Arnon Grunberg
Reformatorisch Dagblad,
2011-03-18
2011-03-18, Reformatorisch Dagblad

Grunbergs schrale troost van de vorm


Tjerk de Reus

De schrijver Arnon Grunberg oogst veel bewondering. Waarom eigenlijk? De sfeer van zijn romans geeft nauwelijks reden tot vrolijkheid. Toch bieden zijn romans –paradoxale– bevrijding van somberheid. Hoe zit dat?

Roland Oberstein, de hoofdpersoon van de roman ”Huid en haar” (zojuist genomindeerd voor de Libris Literatuur Prijs), is iemand die je alleen in de wereld van Arnon Grunberg (1971) kunt tegenkomen. Oberstein mag dan intelligent zijn –hij doceert economie aan een universiteit–, zijn binnenwereld wekt vervreemding, is zelfs bizar. Oberstein lijkt nauwelijks gevoelens te hebben. Zijn vriendin gaat vreemd, in een poging om althans boosheid in hem wakker te maken. Dat zou immers een teken zijn van zijn genegenheid voor haar. Maar ook dat werkt niet.

Hoe zit dat? Wat het geheim is van de ziel van Oberstein, komt de lezer niet te weten, maar hij ontdekt wel talloze aspecten van zijn karakter. Oberstein laat zich leiden door het inzicht dat de wereld het best begrepen kan worden in economische termen. Ook de liefde, die in deze roman ontmaskerd wordt als romantische vermomming van een in wezen laag-bij-de-grondse uitruil van lichamelijke behoeften. De seksuele drift is zelfs niet eens ”puur natuur”, zoals linkse idealisten graag geloven, maar wordt geregeerd door de wetten van nut en voordeel, vraag en aanbod, en ook van dwangmatigheid en bezitsdrang.

Oberstein is al jaren bezig met een boek over ”de economische bubbel”. Hij hoopt te ontdekken dat zo’n bubbel (waarbij mensen rationeel economisch gedrag zouden loslaten) niet verklaard hoeft te worden met een verwijzing naar irrationele krachten. Achter de fluctuerende economische werkelijkheid schuilt zijn inziens een werkelijkheid van oorzaak en gevolg, die alles te maken heeft met het nastreven van voordeel en gewin.

In dit licht bestudeert Oberstein –bij wijze van hobby– ook de Holocaust. De moord op de Joden is in de volksmond een irrationele fase van de geschiedenis, maar zou verklaarbaar moeten zijn in economische termen, meent Oberstein: voor de nazi’s was het nuttig om Joden massaal te vergassen. Als zijn vriendin of iemand anders uit zijn omgeving hem vraagt naar zijn morele oordeel hierover, geeft hij niet thuis: als wetenschapper houdt hij zich verre van ideologie. Sowieso vindt hij een ideologische discussie vals spel. De feiten liegen niet, idealen wel, vindt hij.

Het is opmerkelijk dat aan het begin van de roman een vrouw hoopt dat Oberstein haar zal „redden.” Dat werkwoord keert een aantal malen terug in het verhaal. Ze denkt: „Hebben we leren leven zonder hoop? Als we al redding zoeken, mogen we dan alleen diep in onszelf graven? Ze weigert dit te aanvaarden.” Maar ondanks die moedige weigering is redding een waan, betoogt Grunberg met dit verhaal. Dat is voor niemand prettig om te lezen, zou je zeggen. Ook als je religie als afgedaan beschouwt, is er altijd nog de humanistische opvatting van de waardigheid en de uniciteit van elk mens. Maar ook daar trekt Grunberg een streep door.

Dan rest de vraag: wat maakt een dergelijke boodschap dan nog aangenaam om te lezen? Het antwoord ligt vermoedelijk in de zogenoemde ”troost van de vorm”, die vaak aan literatuur wordt toegeschreven. Het principe daarvan luidt dat een roman misschien wel veel ellende ter sprake brengt, maar juist daardoor de lezer de kans geeft om ermee in het reine te komen. Je leest over het menselijk bestaan, je doorziet dankzij Grunbergs vaardig vertelde verhaal de ontluistering – maar omdat je het onder ogen hebt gezien, kun je er ook mee omgaan en er weer afstand van nemen. Dit mechaniek hangt samen met de aloude catharsis in de tragedie: de tragiek wordt niet opgelost, maar doordat ze gevat is in de verbeelding van een toneelstuk of een literaire tekst, wordt ze draaglijk. Dat mag een schrale troost zijn voor wie zijn hoop stelt op goddelijke redding en op geloofsverwachting.

Niettemin verklaart de ”troost van de vorm” Grunbergs populariteit. Dat maakt zijn boek vanzelf niet minder weerzinwekkend, zeker niet nu hij in deze nieuwe roman de ontluistering van de mens schets op het vlak van seksualiteit en begeerte.