Arnon Grunberg
de Volkskrant,
2013-11-09
2013-11-09, de Volkskrant


Wrang, bijtend en ongemakkelijk


Daniëlle Serdijn

'Midden in de nacht wordt hij wakker. Hij staat op. Naakt loopt hij naar de keuken. Daar gaat hij op zijn buik op de grond liggen. Op de tegels. En hij huilt, lang maar zachtjes.'

Het is een van de sterkste beelden uit Apocalyps, de nieuwe verhalenbundel van Arnon Grunberg (1971). In dit verhaal, dat 'Welkom thuis' heet, lezen we hoe het de Afghanistan-veteraan Marc vergaat sinds zijn terugkeer. Marcs echtgenote is knorrig; hij is later thuisgekomen dan ze had gedacht. De kinderen zijn opgebleven. Ze hebben een tekening aan de deur gehangen voor 'lieve papa', en ze hebben een misselijkmakend zoete taart voor hem gebakken. De afstand tussen Marc en zijn familie is een afgrond. Het zal nog vele malen pijnlijker worden.

Treurigheid is alom aanwezig. Ze schuilt in iedere alinea en laat zich zien in het nietigste detail: 'Een rijtjeshuis. Hadden ze zes jaar geleden gekocht. De hypotheek was niet mals.'

Met uitzondering van het titelverhaal, over een jongen die ervan overtuigd is dat er een cameraatje in zijn anus zit, publiceerde Grunberg de overige twintig verhalen eerder in diverse kranten en tijdschriften. Het vroegste dateert van zo'n tien jaar geleden, het laatste is van 2012. Opvallend is dat deze auteur in de loop der jaren trouw is gebleven aan zijn wrange thematiek, aan zijn voorliefde voor bijtende situaties. Daarbij zijn de verhalen zelden ongeestig. Die combinatie is en blijft Grunbergs handelsmerk en levert bij zijn lezer altijd weer dat mengsel op van medelijden en hoon, van mededogen met en spotlust om de stumpers die de verhalen bevolken. Het effect is als in de romans: een ongemakkelijk gevoel.

Neem het verhaal 'Juffrouw Vlek en haar moeder'. Hierin lezen we over Micol, scheikundige, die samenwoont met Jonathan, ook een scheikundige, maar 'een jongen die buiten de maatschappij was gevallen'. Hun relatie stelt weinig meer voor en Micol besluit dat het voorbij moet zijn. Bij wijze van afscheid hebben ze nog een keer seks, waarna zich een tragikomische conversatie afwikkelt: 'Ze keek naar Jonathan en zei: Dit is misschien wel de laatste keer dat ik je piemel zag. Hij bekeek zijn piemel een tijdje en zei: Ja, dat zou best kunnen.'

Het is de bedoeling dat Jonathan het huis verlaat, maar hij gaat niet. Hij vertikt het domweg. Micol gaat te rade bij haar moeder. Die zal het wel even regelen. En daar heeft het aanvankelijk ook alle schijn van. Ze 'regelt' dat haar dochter verlost is van Jonathan, die 'loser', die, sneue finesse, in zijn onderbroek op de bank tv zit te kijken en niks zinnigs doet. Ze 'regelt' vervangende woonruimte voor hem. Per ongeluk wordt ze ook zijn minnares. Als moeder op visite is bij haar ex-schoonzoon vraagt ze hem: 'Bij wie kom je lekkerder klaar?' Ondertussen zit Micol op de bank bij een relatietherapeut. De scheiding is een feit. Toch zegt ze nog hele dagen aan Jonathan te denken.

De omstandigheden mogen rot zijn, de mensen die je omringen zijn rotter. Grunberg is dol op ontreddering. Hij toont plezier in het ongeluk van zijn personages en zadelt zijn lezer op met een ambivalente sensatie: uitlachen of troosten. Zo ook in 'Selmonosky's droom', waarin een jonge journalist zijn reportages probeert te slijten. Letterlijk likt hij de hielen van een mogelijke opdrachtgever, maar tot een publicatie komt het allicht niet.

Apocalyps is een hechte verzameling verhalen. En al haalt Grunberg ermee niet bepaald het mooiste in een lezer naar boven, de confrontatie is fascinerend. Iemand moet het doen.