Arnon Grunberg
Trouw,
1997-04-25
1997-04-25, Trouw

'Toon je gevoelens niet, ze zorgen wel voor zichzelf'


Tom van Deel

Piet Grijs voorspelde vorige week in Vrij Nederland dat alle recensies die Arnon Grunberg zal krijgen voor 'Figuranten' zonder uitzondering positief zullen zijn. Ik denk het ook en wel om precies dezelfde reden die hij aanvoert, en die in het geval van literatuur altijd de beslissende reden is, namelijk de stijl van Grunberg, de toon en de manier waarop hij zijn verhaal vertelt. Die stijl is zo sterk, zo afgewogen, dat niemand eromheen kan lezen: hij draagt het verhaal van begin tot eind en het wonderbaarlijkste van alles is wel dat hij geen moment verslapt, alsof het zin voor zin instandhouden ervan onderdeel van de stijl uitmaakt.

De column van Grijs, een kleine stijl-studie in feite, wijst op de verschillende vormen van herhaling die er in 'Figuranten' voorkomen, en trouwens ook al in 'Blauwe maandagen'. Het is een verschijnsel dat geen lezer van Grunberg kan zijn ontgaan, het behoort tot zijn stilistisch repertoire en is waarschijnlijk het meest kenmerkende onderdeel ervan:

"Ik was achttien en ik wilde iemand anders worden, bij voorkeur ten overstaan van honderd, of liever nog duizend man. Eigenlijk nog het liefst ten overstaan van een lopende camera. Ook Broccoli wilde iemand anders worden ten overstaan van een lopende camera. Als niemand kon zien dat je iemand anders was geworden, had je er nog niets aan. Zo nu en dan sloeg Broccoli een arm om me heen en zei: 'Wij worden sterren van het witte doek, er is niets meer aan te doen'.' Dit zijn herhalingen die nadruk geven en die bovendien een humoristisch effect sorteren.

Grunbergs stijl heeft een hoog soortelijk gewicht aan humor, of noem het zwarte humor in veel gevallen. Niet alleen zijn de situaties en gebeurtenissen die beschreven worden vaak komisch of absurd, de manier waarop ze beschreven worden versterkt het geestige of hilarische karakter ervan nog eens. "Wanhoop is uitermate droog en komisch' staat ergens en dat is een van de schaarse plaatsen waarin met zoveel woorden wordt toegegeven dat er op de achtergrond of ondergronds veel paniek en angst meespelen.

De figuranten in het boek - ze willen graag een hoofdrol spelen en dromen van een heuse filmcarriere - zijn een soort Titaantjes van Nescio, maar dan in deze tijd, eind jaren tachtig, in joodse kringen in Amsterdam-Zuid. Ze leven als decadente bohemiens en dromen van een betere toekomst. De onweerstaanbare, hoogst originele, maar megalomane aanvoerder van het vriendenclubje is Michael Eckstein, tweeentwintig jaar en woonachtig in een kolossaal huis aan de Bernard Zweerskade. Zijn ouders verblijven in Zwitserland en hij maakt hier hun geld op.

Ewald Krieg, de verteller van 'Figuranten', ontmoet hem in de hal van de Amsterdamse toneelschool. Michael noemt zich Broccoli, Mr. Broccoli voor sommigen, en hij beschouwt zichzelf als de voorzitter van de Vereniging voor Genieen en als 'organisator van evenementen'. Hij draagt kaartjes op zak met de tekst: Mr. Broccoli heeft de eer u een drankje aan te bieden. Het liefst loopt hij over straat met een Gazetta dello Sport onder zijn arm. Ewald, die nog maar achttien is, is ogenblikkelijk van hem gecharmeerd en vanaf dat moment trekken ze samen op.

Een uit Argentinie afkomstige, jeugdige filmspeelster, Elvira Lopez, wordt de derde in het verbond. Haar diepste verlangens zijn uit dansen gaan en een man vinden met een motor met zijspan. Gedrieen beleven ze zoveel krankzinnige avonturen, dat ik er niet aan moet denken ze na te vertellen. Dat kan niet, daarvoor zijn ze niet opgeschreven, ze zijn opgeschreven om gelezen, eventueel voorgelezen te worden.

'Figuranten' bestaat uit een aaneenschakeling van kortere of langere verhalen, waarin het drietal een rol speelt. Ewalds grote liefde is Elvira, maar zij blijft op afstand, evenals hij trouwens, en staat hem maar een keer toe met haar naar bed te gaan (wat ook weer veel slapstick oplevert, want hij laat zijn condoom in haar achter en het duurt een tijd voor hij het ding terugvindt).

In welke verhouding Broccoli precies tot Elvira staat, blijft vaag, maar in elk geval treedt hij op als haar manager bij de voorbereidingen van een uitvoering van Lady Macbeth, een flop natuurlijk, want zij kan absoluut niet spelen en er komt bovendien niemand kijken.

Toch beweert Broccoli na afloop van de voorstelling dat nu wel gebleken is dat Nederland voor Elvira te klein is en dat ze naar Amerika moeten gaan, wat ook gebeurt. Veel later zal ook Ewald naar New York vertrekken: het eerste en laatste hoofdstuk spelen zich daar af en vormen het raam voor de grote vertelling over de Amsterdamse wederwaardigheden.

Ewald is schrijver, of wil dat althans zijn. "In eigen beheer, samen met Broccoli, had ik een dichtbundel uitgegeven die ik De machiavellist had genoemd. Ik had wel eens gehoord van Machiavelli en ik meende dat ik een machiavellist was. Sluw, slim en hard als een ijsbeer.

"Op aanraden van Broccoli hadden we de presentatie in een wasserette georganiseerd. Niet dat er een direct verband was tussen de gedichten en de wasserette, maar dat was een onbelangrijk detail. Ik droeg de gedichten voor uit mijn hoofd, en een tiental mensen staarde naar de wasmachines. Het was Broccoli's idee om tijdens de laatste cyclus gedichten alle wasmachines aan te zetten. Voor het gebruik van de wasserette waren we de eigenares tweehonderd gulden schuldig, maar na afloop van de presentatie zei ze: 'Ach, honderd is ook goed'.'

Tot de meest opmerkelijke gedeelten van de roman behoort zonder enige twijfel het stuk waarin de ouders van Broccoli terugkomen uit Zwitserland om de verkoop van hun huis te regelen en er de nodige spullen uit mee te nemen. Moeder Eckstein blijkt een onevenwichtige, jachtige vrouw te zijn, die almaar in de veronderstelling verkeert dat ze in de gaten wordt gehouden, zelfs achtervolgd. Ze pakt midden in de nacht koffers in en wil op de valreep zelfs nog het bestek meenemen, maar de voortdurend beschonken vader Eckstein is daar fel op tegen, vandaar dat als de trein eenmaal rijdt er een raam opengaat waardoor de koffer met bestek naar buiten wordt gegooid.

De dag ervoor wilde hij naar Zandvoort aan Zee en Broccoli rijdt hem daar heen, vergezeld door Ewald (de waarnemer die niet van zijn zijde wijkt). Dat levert een uitgesmeerde, verrukkelijke beschrijving op van Ecksteins optreden in het restaurant, zijn vele verzoeken om cognac - alles uitermate lachwekkend, maar toch ook ontroerend en tragisch. Op de terugweg pikt Broccoli een hoertje op ("Kun je mijn vader gelukkig maken?') die op een eenzame plek, de beide jongens wenden zich af, haar werk met de vader doet. Thuisgekomen wordt er nog meer geconsumeerd en gaat al het kostbare kristalwerk eraan. "Als de families niet bij elkaar blijven houdt alles op' zegt vader Eckstein in zijn dronken wijsheid.

Ook in 'Blauwe maandagen' kwam deze familiale verscheurdheid aan de orde, en aangezien het joodse families betreft, speelt het verleden daarin een belangrijke rol. Alle personages in 'Figuranten' zijn op de vlucht en verlangen naar een leven, dat ze niet bereiken of realiseren kunnen. "Toon je gevoelens niet, ze zorgen wel voor zichzelf' schrijft Elvira in haar notitieboekje.

Dat lijkt ook het adagium van Grunberg, die alles zo laconiek, droog en komisch als mogelijk is in de gegeven omstandigheden vertelt. Alleen zeer indirect laat hij het achterste van zijn tong zien. Hij is daarbij een echte verteller, geen cafeverteller die graag wat dik aanzet en op gevoel speelt, maar een verteller met een volkomen eigen, gedistantieerde stijl die het hele boek door klinkt. Door deze stijl wordt de ware inhoud van 'Figuranten' bepaald.