Arnon Grunberg
De Gooi- en Eemlander,
1997-05-01
1997-05-01, De Gooi- en Eemlander

Figuranten


Arnon Grunberg (geb. 1971) is in korte tijd een naam geworden in de Nederlandse literatuur. Met zijn debuut Blauwe maandagen uit 1994 had hij meteen veel succes, óók in het buitenland. Vandaar dat er vol verwachting werd uitgezien naar zijn tweede roman Figuranten. Het is een treurig blijspel, een poging om met humor de wanhoop te bezweren.

Arnon Grunbergs pas verschenen boek Figuranten is een schatkamer waarin je onder meer veel droge en rake constateringen vindt. "Er was beneden een koud buffet met champagne, maar daar konden alleen de sterksten bij", kan hij schrijven. "Ze werden zwanger alsof de duivel hen op de hielen zat", stelt hij koeltjes vast. En even terloops noteert hij fraaie aforismen als: "Ik heb nooit precies begrepen waarom mensen begeerlijk voor elkaar zijn. Waarschijnlijk is er gewoon verlangen dat ergens heen moet, net als het geluid of het licht of een kogel".

Nuchtere levenslessen tref je ook in overvloed aan. "Een derde van zijn leven slaapt de mens, maar wat mij betreft mogen ze er wel tweederde van maken", verklaart een verhaalfiguur. Een hij voegt eraan toe: "Driederde, dat zou misschien nog beter zijn". Dezelfde man onthult ook: "Bier, bonbons en slechte grappen, dat zijn de drie belangrijkste ingrediënten voor de verleider".

Aan bizarre verhalen is er evenmin gebrek. Zo vertelt iemand deze onsmakelijke jeugdherinnering: "Onze wc was om de haverklap verstopt. Want mijn vader produceerde de grootste drollen die ooit op deze wereld door mensen zijn geproduceerd. Sommige waren wel vijfenveertig centimeter lang. Ik wed dat jouw vader nog nooit een drol van vijfenveertig centimeter heeft geproduceerd, en jij zelf natuurlijk ook niet".

Absurde gesprekken

Tot de kostbaarste schatten in het boek behoren de absurde, maar geheel realistische gesprekken die worden gevoerd. Een theatergezelschap vergadert drie bladzijden lang over de vraag of de lunch in natura of in geld moet worden verstrekt. Het leidt tot een algehele spraakverwarring. Een werkster zeurt uitgebreid over een slecht onderhouden tuin: "En die houten stokken met rooie besjes die u in 85 heeft geplant, weet u dat ik in de herfst wel drie dagen bezig ben die rooie besjes van de grond te rapen. En ik heb u gewaarschuwd in 85: begin er niet aan. De hele tuin komt onder de rooie besjes. En wie mag ze oprapen?"

Alleen een zeer getalenteerd auteur kan iemand zo levensecht laten praten. Aan de aanleg van Grunberg twijfel ik dan ook geen moment. Hij beheerst als weinig anderen de montere tragedie of de trieste komedie. Schijnbaar moeiteloos danst hij langs de gevaarlijkste afgronden die er voor een schrijver bestaan. Neem het hoofdstuk Ik wil je in me voelen met waarschijnlijk de wonderlijkste erotische scène uit onze letterkunde. Een ander had er een belachelijk, sentimenteel, onzinnig verhaal van gemaakt. Bij Grunberg wordt het een vrolijke, ontroerende en geloofwaardige geschiedenis.

Onbevredigend

Desondanks vraag ik me af of deze welgevulde literaire schatkamer ook een geslaagd boek is geworden. O ja, er valt veel meer genoegen aan te beleven dan aan de meeste romans die verschijnen. Maar achteraf vond ik het verhaal ietwat onbevredigend. Je krijgt de indruk dat de schrijver wel erg lang van stof is en regelmatig in herhalingen vervalt. Aan de andere kant blijft er veel in het vage: er wordt uitvoerig geschreven over de ouders van Broccoli, maar het is onduidelijk waarom ze op de vlucht slaan. Het is of Grunberg je meeneemt in een lange straat die veel belooft maar ineens ophoudt bij een blinde muur. Misschien is dat ook zijn bedoeling: hij schrijft immers over levens vol mooie verwachtingen en nutteloze uitkomsten. Maar moet kunst niet iets méér bieden dan het leven? Méér orde, méér zin, méér diepzinnigheid?

Wie weet is dat te veel verwacht van een auteur die duidelijk maakt dat de wereld één groot gekkenhuis is. Er loopt geen normaal mens rond in Figuranten. Ze gedragen zich allemaal onmogelijk, streven naar iets wat ze nooit zullen bereiken, leven meer in de fantasie dan in de realiteit. Maar hoe dwaas ze ook lijken, tegelijk zijn ze ons angstig vertrouwd. Want verlangen ook wij niet elke dag naar onmogelijke dingen en mijmeren we niet voortdurend over een ander bestaan dan we eigenlijk leiden?

Ewald Krieg, Broccoli en Elvira Lopez, de hoofdpersonen van de roman, spannen zich in elk geval in om hun droom wáár te maken. Ze worden bij hun operatie-Brando geholpen door het geld waarover Broccoli kan beschikken. Romantische wijsheden dat geluk niet te koop zou zijn worden door Grunberg achteloos opzij geschoven. Hij laat het verhaal vertellen door Ewald, makelaar en geldwolf te New York. Na een jaar of wat blikt hij terug op alles wat hij in Amsterdam met Elvira en Broccoli heeft beleefd. Vooral haar kan hij niet vergeten, al hebben ze dan slechts één keer de liefde bedreven.