Arnon Grunberg
de Volkskrant,
1999-05-14
1999-05-14, de Volkskrant

Liefde is business


Piet Gerbrandy

Arnon Grunberg heeft weer een verhaal geschreven. 'In een stapel oud papier vind ik haar eerste brief: Geachte heer, ik heb uw laatste boek gelezen, maar ben helaas halverwege blijven steken. Kunt u mij misschien vertellen hoe het afloopt? Ik ben tot en met woensdag in New York. Heeft u zin in een glaasje wijn?' Tijdens het rendez-vous blijkt de vrouw een Nederlandse studente te zijn, die als hoer in haar inkomsten voorziet. Grunberg duidt haar consequent aan als 'hoer C.'. Het meisje komt enkele malen naar New York, bedrijft in onpersoonlijke hotelkamers liefdeloze seks met de verteller, en wanneer ze tenslotte vertrekt, strandt ze op de luchthaven JFK: 'Bokje', schrijft hoer C., 'ik woon in een duty-free shop op JFK. Dat is heel comfortabel. Ik zit tussen het damesparfum en de herendeodorant in. Ik val niet op, niemand stelt vragen. Als je nog wat deodorant nodig hebt moet je maar langskomen. Ik slaap voor gate 18.' De verteller vindt dat ze daar niet kan blijven: niemand woont in een duty-free shop. 'Ik wel', zegt hoer C., 'het is er nooit te warm en nooit te koud. Drie, vier snackbars op loopafstand, gestrande reizigers pijp ik op het herentoilet. Een enkeling vraagt verontrust: heb je geen condoom nodig? Maar ik antwoord: als je het niet doorslikt kun je er niets van krijgen.' Tenslotte verliezen de schrijver en zij elkaar uit het oog. Het verhaal bevat alle elementen die de lezer inmiddels uit Grunbergs boeken kent: besluiteloze hoeren, slechte minnaars, puisten als vulkanen, hotels, champagne uit plastic bekertjes en vooral heel erg veel herhalingen. Meermalen is erop gewezen dat juist die quasi-onhandige, obsessieve schrijfstijl Grunbergs kracht vormt. Het probleem van Grunberg is echter dat hij sinds zijn hoogst vermakelijke debuutroman dermate verwend is, dat niemand meer durft te zeggen dat hij soms ook verschrikkelijk doordraaft. Het eerste hoofdstuk van Figuranten was absoluut briljant maar daarna hadden best honderd bladzijden geschrapt kunnen worden. Wie legt dat Grunberg eens uit? Ook in Liefde is business staan schitterende alinea's, maar het verhaal eromheen kennen we zo langzamerhand wel. Na vijftig pagina's lucide gezeur over een verhouding die maar geen verhouding wil worden, zou je ook een keer kunnen ophouden. Wat deze publicatie nog merkwaardiger maakt, is dat Grunberg haar als poëzie presenteert. Niet alleen is de verteltrant nogal springerig en verre van chronologisch, ook zijn alle - overigens keurig grammaticale - zinnen in stukken geknipt, van hoofdletters en interpunctie ontdaan, en met veel witregels afgedrukt: op de hoek van de vijftigste straat en Broadway heeft hoer C. kort na middernacht gekotst drie krachtige stralen water kwamen eruit met stukjes sinaasappel of garnaal iets ondefinieerbaars in ieder geval Het gevolg van deze opmaak is, dat min of meer gewoontjes klinkende uitspraken opeens een enorm gewicht krijgen. Dit is bijvoorbeeld een strofe die je inderdaad als muzikaal geslaagde poëzie kunt beschouwen: je ruikt fluister ik naar tartaar die in een oude krant bij de vuilis heeft gelegen Het boek bestaat echter voor minstens de helft uit strofen als deze: in een van die hotelkamers eindigde mijn relatie met de vrouw met wie ik vijf jaar samen was maar ik weet niet meer in welke Bij dergelijke zinnen geeft de verbrokkelde presentatie geen meerwaarde. Integendeel: door de opmaak wordt pijnlijk duidelijk hoe weinig er eigenlijk staat en hoe kleurloos het geformuleerd is. In proza valt zo'n mededeling niet op. Is dit nu een geslaagd boek? Liefhebbers van de verhalen van Arnon Grunberg moeten Liefde is business onmiddellijk aanschaffen, want de ternauwernood onderdrukte waanzin die we zo goed van hem kennen, is op menige bladzijde voelbaar. Is het ook goede poëzie? Bij vlagen zeker, al slaat na enige tijd toch de verveling toe. Maar voor regels als de volgende neem je graag drie bladzijden geleuter op de koop toe: ik lieg dat het gedrukt staat maar ik ben er nu eenmaal mee begonnen ik moet ermee doorgaan ik houd er nooit meer mee op.