Arnon Grunberg
Speech Joop Goudsblom,
2010-10-28
2010-10-28, Speech Joop Goudsblom

Feestrede Arnon Grunberg


Joop Goudsblom

U zult verbaasd geweest zijn mijn naam op de uitnodiging te zien staan. Ik zelf was dat eerlijk gezegd ook.
Hoe komt het dat ik hier sta? Zou daar lang over kunnen uitweiden. Verschillende antwoorden mogelijk. Verhalen, verklaringen. [Allemaal juist. Spreken elkaar niet tegen, vullen elkaar aan.] Verwijzen allemaal naar gebeurtenissen in het verleden, die noodzakelijke voorwaarden vormen zonder welke ik hier nu niet zou hebben gestaan.
Eén zo’n voorwaarde ligt in de bekende uitdrukking ‘selectieve verontwaardiging’. In mei 2002 heeft Arnon een Yasha column voor de VPRO-Gids geschreven die eindigde met de woorden: ‘Ik stel voor het begrip “selectieve verontwaardiging” vanaf heden officieel als pleonasme te beschouwen’.
Mij trof deze zin. Hoe zoiets ‘officieel’ zou moeten kon ik me eerlijk gezegd moeilijk voorstellen. ‘Vanaf heden’ klonk wel plechtig, maar toch. Ik weet het nog steeds niet hoe het zou moeten. Misschien kan het als je net zo veel lezers hebt als Arnon. Dat het dan kan. Dat moet ik toch nog eens aan Arnon vragen.
Maar al zag ik de praktische uitvoering niet meteen zitten, met de strekking van het voorstel was ik het van harte eens.
Vier jaar eerder, in 1998, had ik in mijn boekje Reserves de volgende notitie opgenomen: ‘Een schijnbare paradox, selectieve verontwaardiging, kwasi-diepzinnig, nodeloos omslachtig, bedrieglijk eenvoudig, al te voorbarig. Pleonasmen.’ Ik heb Arnon een exemplaar van Reserves toegestuurd en hem op deze passage gewezen. Een paar weken later stond in de Yasha rubriek: ‘Enige tijd geleden riep ik op “selectieve verontwaardiging” officieel als pleonasme te erkennen.
(nieuwe alinea) J. Goudsblom was zo vriendelijk mij in te lichten dat hij precies hetzelfde had voorgesteld in zijn in 1998 verschenen boekje Reserves (blz. 120).
(nieuwe alinea) Leest u dat zelf even, want luiheid is des duivels oorkussen.’ Ik vond dit een heel aardige reactie. [Ik bleef een fan van Yasha, en probeerde als lezer de schrijver Arnon bij te houden - wat me niet gelukt is. In de verste verte. Zo heb ik het hele oeuvre van Marek van der Jagt aan mij voorbij laten gaan.
[Ik heb vaak moeten denken aan het kwatrijn dat A. RH over Vestdijk heeft geschreven.] In elk geval, zo is het eerste contact tussen Arnon en mij ontstaan, via eensgezindheid over de selectieve verontwaardiging.
Pas een paar jaar later heb ik Arnon in levende lijve ontmoet. Dat was op zijn initiatief.
Hij was gastdocent in Leiden. Wilde daar met zijn studenten het onderwerp nihilisme bespreken. Niet verwonderlijk. Zoals Arjen Fortuin eens heeft opgemerkt, vooral in de eerste romans was het vaak moeilijk te bepalen ‘waar het nihilisme van zijn personages ophield en dat van de schrijver begon’ (NRC 22-09-2006).
[Later in 2006 begon Arnon een Yasha-column met de vraag ‘Ben ik een nihilist?’. Om te eindigen met ‘een beleefde conformist’.] Ik zelf was op dit onderwerp gepromoveerd. Het was dus niet zo gek dat Arnon contact zocht.
We hebben drie keer over nihilisme gesproken. Eén keer zonder publiek, bij mij thuis. Twee keer met publiek, in de Goudfazant en in Spui 25. Het is mij uitstekend bevallen, en ik meen Arnon ook.
Voor de openbare gesprekken kondigde Arnon mij per email aan dat hij mij vragen wilde stellen ‘die hopelijk niet erg dom noch opdringerig zijn’ en dat hij zich zou opstellen niet als een ondervrager voor de rechtbank zou worden noch als een roddeljournalist, maar als een nieuwsgierige leerling.
Daar heeft hij zich aan gehouden. Mengeling van vrijmoedigheid en bescheidenheid. Vanuit zijn bescheidenheid kan Arnon zich heel vrijmoedig opstellen. Enigszins á la Socrates. ‘Ik ben maar een eenvoudige burger, die graag wil profiteren van uw grote wijsheid’.
Arnon weet de illusie te scheppen dat ik een goeroe ben, die een oplossing voor de nihilistische problematiek in zich draagt, maar niet wil prijsgeven. Ik kan dat wel ontkennen; maar juist in de pose van de ontkenning kan hij weer een bevestiging van het vermoeden lezen.
Intussen zit ik met een ander geheim, het geheim van Arnon. Dit betreft zowel de grote productiviteit als de hoge kwaliteit. Ik zou het graag onthullen, maar ik weet het ook niet. Een consequent volgehouden onbevangenheid? Een combinatie van (cultureel) grote taalgevoeligheid, en (sociaal) erkende schaamte, een schaamte die zo diep zit (of hem zo hoog zit) dat hij uitzonderlijk ver durft te gaan om die schaamte te trotseren.
Er is natuurlijk geen eenvoudige oplossing voor dit raadsel. Die zou neerkomen op een recept voor Arnons succes. En dat recept kan alleen maar een goed bewaard geheim blijven.
Overigens, dat nihilisme van Arnon moeten we ons niet te bar voorstellen. Lees daarvoor zijn maandelijke bijdragen aan Wordt Vervolgd, het blad van Amnesty International.
Wordt Vervolgd, november 2009. ‘De beschaving van een land kan worden afgemeten aan de manier waarop het omgaat met zijn misdadigers’. Vgl. Tsjechow, Sachalin.
Nationaal karakter: de manier waarop leden van verschillende sociale klassen met elkaar omgaan.
Iedere samenleving is zo beschaafd als de machtsverhoudingen toestaan. (Van Emde Boas: ieder mens is zo intelligent als zijn affecten hem toestaan).
Wordt Vervolgd, sept. 2. ‘Beschaving is het reguleren van agressie, lust en wraakzucht’.
Daarover gaat ook Huid en Haar, voor zover ik het kan beoordelen. Met als hoofdpersoon een man die zo virtuoos is in het reguleren, dat er bij hem haast niets te merken valt van agressie, lust en wraakzucht.
[Ik zit er nog middenin. Heb net nog een zeer typische Grunberg-passage gelezen, p. 201.] Ben wel zover dat ik duidelijk weet wie de hoofdrolspelers zijn, waar ze wonen en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Maar hoe die verhoudingen zich gaan ontwikkelen, dat weet ik niet. U hoeft dus niet bang te zijn dat ik u de plot ga verklappen. Dat had u vast ook niet verwacht van een feestredenaar.
Wel een aanbeveling om snel het boek te kopen en te lezen. Bij deze.