Arnon Grunberg
Cutting Edge,
2010-11-15
2010-11-15, Cutting Edge

Arnon Grunberg - Huid en haar


Geert Schuermans

Bestrijder van de hoop

De mens als verstandig wezen dat na alle informatie te hebben verwerkt steeds de meest rationele beslissing neemt. Het is een idee dat aandoenlijk zou zijn, mocht heel ons neoliberaal economisch systeem er niet op gebaseerd zijn. Sommigen profiteren er gewetenloos van. Maar vooraleer we die poenscheppers aan onze riek rijgen, moeten we eerlijk zijn met onszelf, vind Roland Oberstein, de hoofdpersoon in ‘Huid en haar’, de ijzersterke nieuwe roman van Arnon Grunberg. Volgens hem is er niets waar mensen meer naar verlangen dan om bedrogen te worden, zowel in de economie als in de liefde.

Roland Oberstein is een typisch Grunberg-personage. Het is een man die psychisch niet helemaal in orde lijkt, omdat hij een rationaliteit tot in het absurde doortrekt. Oberstein is één van de veertig belangrijkste Adam Smith-deskundigen op deze wereld. Voor hem is de klassieke economie meer dan een theorie. Het is een manier van leven. Hij past ze dan ook consequent op alle vlakken toe, ook in de liefde. Relaties zijn voor hem kille overeenkomsten op de markt van de liefde. Als goede econoom legt hij niet al zijn eieren in één mand. Roland diversifieert en zo heeft hij als jonge gescheiden vader op een bepaald ogenblik een verhouding met drie verschillende vrouwen. Die verhoudingen worden geconsumeerd, maar uiteindelijk betaalt Roland de prijs van het vlees.

In deze beschrijving lijkt Oberstein een koude berekende man, maar dat is hij niet. De professor economie komt er tegen alle vrouwen immers altijd eerlijk voor uit dat hij maar één liefde heeft, namelijk zijn werk. Bovendien is hij spectaculair onhandig als het op gevoelens aankomt. Wie de brievenbundel ‘Omdat ik u begeer’ gelezen heeft, merkt dat het hoofdpersonage uit ‘Huid en haar’ verdacht veel op de auteur van het boek lijkt. Grunberg geeft trouwens toe dat de katalysator om deze roman te schrijven een in Humo gepubliceerde brief was waarin hij zijn toenmalige vriendin haar overspel liet opbiechten.

‘Huid en haar’ is echter veel meer dan een autobiografische roman. Grunberg slaagt er wonderwel in om parallellen te trekken tussen de economie van het geld en de economie van de liefde. Oberstein is gespecialiseerd in de economische bubbels en die bubbels blijken bij nader inzien sterk op verliefdheid te lijken. Mensen investeren al hun middelen in een product omdat ze geloven dat ze er hun voordeel mee zullen doen. Maar ineens blijkt die assumptie op verkeerde informatie of zelf irrationaliteit gebaseerd te zijn. De bel spat uiteen en iedereen blijft met lege handen en geschonden vertrouwen achter. Volgens Oberstein is de bubbel geen aberratie, maar een onvermijdelijkheid. Zolang er mensen zijn zullen er bubbels zijn. Als wetenschapper is het dan ook zijn taak om de hoop te bestrijden.

Bij het overlijden van Harry Mulisch lezen we hier en daar dat Grunberg zijn opvolger is. Hoewel Grunberg de enige van zijn generatie schrijvers is wiens werk erg door de Tweede Wereldoorlog bepaald is – ook in ‘Huid en haar’ is de Holocaust een thema - lijkt ons dit toch eerder een vorm van intellectuele luiheid. Want laten we eerlijk zijn: als we een schrijver zoeken met een lachwekkend ego en pedante boeken, zullen ze van ver moeten komen om A.F.Th. van der Heijden te kloppen. Bovendien heeft Grunberg niks met het voluntarisme van Mulisch. Hij neigt meer naar W.F. Hermans, al was het maar door hun gezamenlijke roeping om de mens van al zijn pretenties en illusies te bevrijden.

De laatste gelijkenis tussen de economie van het geld en de economie van de liefde, die Oberstein tot zijn scha en schande zal ontdekken, is dat geen van beide zich in rationele modellen laat vatten. Het kan dan ook niet anders dan slecht met hem aflopen. Toch schijnt er op de laatste pagina’s nog een sprankeltje hoop. Gek genoeg is dat hetgeen dat je als lezer nog het meest verontrust. Om maar te zeggen hoe overtuigend Grunberg zijn werk in ‘Huid en haar’ gedaan heeft.