Arnon Grunberg
Filmkrant,
2013-03-05
2013-03-05, Filmkrant

Grunberg als onderwijzer


Jos van der Burg

Veertien jaar geleden vond Arnon Grunberg levenstroost in slapstick (De troost van de slapstick, 1998), maar in Buster Keaton lacht nooit is die vluchtheuvel verdwenen.

Hoeveel Grunbergs lopen er rond op de wereld? In de essaybundel De troost van de slapstick stelde Arnon Grunberg dat het bieden van 'verstrooiing' het hoogste gebod was voor schrijvers. Steun voor die opvatting vond hij bij zijn favoriete filmkomieken Buster Keaton en Laurel en Hardy. Hun kolderieke lolbroekerij maakt de absurditeit van het leven dragelijk, ook al is het maar voor even. 'Iemand die denkt dat het om de grote gevoelens gaat, heeft er weinig van begrepen, het gaat juist om kleine gevoelens', noteerde de schrijver, die verklaarde dat hij een broertje dood heeft aan diepzinnigheid. Het accepteren van 'het gat dat gaapt tussen dat wat de mens wil en dat wat de wereld hem te bieden heeft' lukt beter met slapstick dan met grote woorden.
Tot zover de Grunberg van toen. Veertien jaar later is er een nieuwe Grunberg opgestaan. Eentje die het lachen is vergaan. In zijn filmbundel Buster Keaton lacht nooit (26 essays, die op één na tussen 1996 en 2010 in NRC Handelsblad en Vrij Nederland verschenen) noemt Grunberg film 'een vorm van kennisoverdracht, een manier om in de wereld door te dringen'. Blijkbaar moeten films niet langer troost bieden, maar inzicht geven in het menselijk bestaan. Het gaat niet meer om vermaak (Buster Keaton komt er helemaal niet in voor), maar om lering. Grunberg als filmdocent: het is even wennen, maar er ligt een mooie onderwijscarrière voor hem in het verschiet, want hij brengt de lesstof aanstekelijk. Ook fijn: hij is geen leraar die de wijsheid voor eeuwig in pacht denkt te hebben. Zijn in 1998 neergepende negatieve oordeel over Larry Clarks Kids ("een tikkeltje ranzig"), nuanceert hij nu met een uitvoerig post scriptum: 'De film is sentimenteler en ook moreler dan ik ruim vijftien jaar geleden heb willen zien.'

Lolligheid

Zoals in al zijn werk verleidt Grunberg de lezer in Buster Keaton lacht nooit met lichtheid en ironie. Ook zit hij nooit om een pakkende oneliner verlegen: 'Ooit was Weltschmerz lijden aan het leven. Nu is het lijden aan het gebrek aan leven.' Scorsese is Grunbergs grote held. Hij is de enige regisseur van wie hij niet één maar drie films bespreekt: Il mio vaggio in Italia, Gangs of New York en The Aviator. Over Il mio vaggio in Italia schrijft Grunberg net zo lyrisch ('het is moeilijk er niet ontroerd door te worden') als Scorsese over de Italiaanse cinema praat. De andere twee Scorsese-films stellen hem in staat om het over de achterkant van de Amerikaanse geschiedenis te hebben. Altijd fijn om over Scorseses films te lezen, maar actueel is het niet. Dat gebrek aan urgentie geldt voor de hele bundel, waarin In the Valley of Elah uit 2007 de meest recente film is.
Er is nog iets. Door zijn charmerende stijl sleept Grunberg de lezer snel mee, maar wie af en toe even stilstaat, zal het opvallen dat sommige essays op de keper beschouwd weinig meer dan fraai verwoorde plotbeschrijvingen en voor de hand liggen observaties bevatten. Ook laat Grunberg zich soms door zijn lolligheid op sleeptouw nemen, zoals bij The Bunker, waarin Hitler volgens hem 'een vriendelijk oud opaatje [is] dat af en toe last heeft van driftaanvallen'. Was hij nuchter toen hij die film zag?