Arnon Grunberg
Humo,
2013-11-13
2013-11-13, Humo

Apocalyps


Bart Vanegeren

Het viel op, in de Humo-interviewtjes met de tien schrijvers onder de 35 die onze literaire toekomst moeten kleuren: Arnon Grunberg werpt zijn omvangrijke schaduw over al wie na hem het boekenbal vervoegd heeft. Franca Treur en Maartje Wortel rekenden ’m tot hun helden en voorbeelden – sociologen onderzoeken of het al dan niet toevallig de beide dames op de lijst betreft. Daan Heerma van Voss, Joost de Vries en Jamal Ouariachi maakten kanttekeningen bij wat ze ‘het nihilisme van de generatie van Grunberg’ noemden en poneerden een minder zinloos alternatief: ‘Iedereen zoekt iets om op te hopen’, ‘iets dat ‘echt’ is’ en ‘probeert in alle optimisme iets van zijn leven te maken’.

Niet die collectieve oprisping is opmerkelijk – elke schrijversgeneratie heeft zijn vadermoord nodig – wel dat de vader in kwestie amper 42 is en in 2003 nog zelf op de Humo-lijst met jonge beloftes prijkte. Ook het moordwapen verwondert, omdat de hoop van de jongeren en het nihilisme van Grunberg zich op een glijdende schaal bevinden: Grunberg is als verkenner van de desillusie de hoop simpelweg al wat verder voorbij.
Of zoals het luidt in het uitstekende titelverhaal van ‘Apocalyps’ (Nijgh & Van Ditmar): ‘Het geloof in de goedheid van de mensen verliet mij, het kwam eruit zoals braaksel uit een dronkaard.’ ‘Apocalyps’ is dan ook een prima titel voor een bundeling van 21 Grunberg-verhalen uit het laatste decennium.
Voortdurend ligt, voor de tussen wanhoop en radeloosheid pendelende personages, de totale ondergang in het verschiet. En bijna altijd zijn het niet de anderen of de omstandigheden die de neergang inluiden, maar de wanen en daaruit voortkomende handelingen van de ongelukkige zelf. De hel, dat zijn bij Grunberg niet de anderen. De hel, dat ben je zelf, vooral als je ervan overtuigd bent dat het de anderen zijn.
Enkele verhalen echoën eerder Grunberg-proza – de wonderlijke terugkeer van de overspel bestraffende honkbalknuppel! Van de oorlog in Irak! Het bordeel Yab Yum! – maar altijd zijn het meer dan spin-offs. De aparte dynamiek van het korte verhaal zit deze schrijver immers als gegoten, omdat hij er net iets absurder en extremer tegenaan kan.
Dat levert de allerbeste Grunberg op in het titelverhaal, dat ‘Satan Is in My Ass’ van Evil Superstars als ideale soundtrack heeft, ‘Welkom thuis’, waarin de paranoia van de oorlog een militair aan het thuisfront parten speelt, ‘Iemand anders’, over een psychiater die zijn zaakjes iets te goed op orde heeft, en ‘De blonde aap’, een groteske over de media en de letteren. Stuk voor stuk verhalen waarin seks, ‘die valse hond’, de katalysator van de onherroepelijke ontsporing is – sociologen onderzoeken of het al dan niet toeval betreft.