Arnon Grunberg
Rotterdams Dagblad,
2001-10-26
2001-10-26, Rotterdams Dagblad

Arnon Grunberg en de luxe van pessimisme


Hans Warren

De amuse-gueule is de traktatie voor de maaltijd begint. 'Amuse-gueule' is ook de titel van Arnon Grunbergs nieuwe boek. Pas 30 jaar is hij en hij heeft al een groots oeuvre op zijn naam staan. Boeken vol prachtige zinnen over de lelijke wereld, vol wantrouwen jegens alles wat mensen hopen en beloven. De schrijver van 'Blauwe maandagen' (1994), 'Figuranten' (1997) en 'Fantoompijn' (2000) is niet meer weg te denken uit onze literatuur.

De bundel 'Amuse-gueule' zou de 'vroege verhalen' van de auteur bevatten. In een verantwoording wordt verklaard dat het om teksten gaat die volgens de auteur 'de tand des tijds hebben doorstaan of die dermate curieus zijn dat ze niet gemist kunnen worden bij de bestudering van de wordingsgeschiedenis van zijn schrijverschap'.

Inderdaad kun je in een paar teksten kennis maken met de Grunberg van voor 'Blauwe maandagen', maar een flink deel van de verhalen werd tussen 1995 en 1997 geschreven. Overigens is het allemaal proza dat de bundeling ruimschoots verdient. Op zijn beroemde en beruchte wijze voorziet hij het treurige bestaan van commentaar.

De aardbol wordt afgeschilderd als een gekkenhuis, en de auteur verhult niet dat ook hij daarin thuishoort. Bijvoorbeeld door duidelijk te maken hoe dwaas hij handelde in liefdeszaken. In 1991 en 1992 bezocht hij vaak een Amsterdams restaurant omdat hij een serveerster begeerde. Hij bestookte haar met tweehonderd brieven. Toen dat niet hielp schreef hij een soort definitieve brief aan haar die hij liet drukken: 'Het boek werd met dezelfde en toch indringende stilte begroet als mijn tweehonderd brieven.' Toch is de 'Brief aan M' een mooi en ontroerend document: 'Ik geloofde dat M waar was, dat zij de kam was die mijn werkelijkheid zou uitkammen.'

Begeerte

Grunberg had trouwens al eerder een boek voor een vrouw gemaakt: 'Het boek Johanna', in eigen beheer verschenen in slechts 27 exemplaren. Dit werk uit 1991 is in feite zijn debuut. Ook op deze onderneming ziet de auteur achteraf met gemengde gevoelens terug: 'Dankzij Johanna maakte ik kennis met begeerte die eindigt in boekverbranding.' In 'Amuse-gueule' kun je niet alleen de ontwikkeling van zijn werk volgen, maar volg je hem eveneens in zijn persoonlijk leven. Hij schrijft over z'n Amsterdamse ervaringen en over z'n belevenissen in New York, waar hij sinds 1995 woont.

In 'Wij leren Engels door met elkaar te praten' vertelt hij over een bizarre taalcursus die hij in een hotel in Manhattan volgde, bezocht door nieuwkomers in Amerika van het meest uiteenlopende soort. 'De geldpest' schreef hij nadat in zijn pas betrokken behuizing brand uitbrak. Waar Grunberg ook verblijft, hij werkt als een magneet op de ontredderden. Hij vertelt hun verhalen met een soort cynisch mededogen: begaan met deze mensen persoonlijk, maar zonder enige illusie over het mensdom.

Bijna achteloos strooit hij met diepe wijsheden. Wanneer z'n huis is leeggeroofd maar hij tenminste z'n bril nog heeft, bedenkt hij bijvoorbeeld: 'Pessimisme is een luxe die je je niet altijd kunt permitteren.' Weinig bladzijden gaan voorbij zonder zo'n wending. 'Amuse-gueule' maakt daarom de titel waar: het boek is een literaire traktatie.