Arnon Grunberg
De Telegraaf,
2001-10-19
2001-10-19, De Telegraaf

Arnon Grunberg: verteller van de straat


Ingrid Hoogervorst

Een Amuse-gueule is letterlijk een smaakmaker. Een voorproefje in de vorm van een piepklein hapje, geserveerd in de betere restaurants. 'Amuse-gueule' is ook de titel van een net verschenen verhalenbundel met vroeg werk van Arnon Grunberg, die het voorproefje van zijn kunnen na zeven jaar succesvol schrijverschap aan ons opdient. In deze 26 vroege verhalen, waaronder nooit eerder gepubliceerd en al elders in de vorm van een column verschenen werk, is de ironische zelfspot volop aanwezig. Net als in zijn debuutroman 'Blauwe maandagen' (1994) overheerst de slapstick. Voorbeeld hiervan is het hilarische 'Nijptang' over een vruchtbaar bezoek aan het toilet in de ruim van wit marmer voorziene badkamer van een kunstminnend Nederlands echtpaar in New York waar de verteller op bezoek is. "Toen ik mij na tien minuten iets beter voelde, was het duidelijk dat alleen doortrekken niet voldoende was." Wat volgt is een komische opeenstapeling van absurde handelingen die we kennen uit een Laurel & Hardy-film. Literatuur hoeft niet saai te zijn. Ook over bloedserieuze zaken kun je met humor vertellen als je Grunberg heet. De schrijver past wonderwel in de joodse verteltraditie waar hij niet bij wil behoren, maar toch hoort. Zijn verteller, in wie altijd Grunberg zèlf is te herkennen, speelt de rol van de schlemiel die zichzelf vervloekt en denkt: "Jij verdient het niet te leven." Vanuit deze underdogpositie observeert en beschrijft hij de stupide gedragingen van de mensen om zich heen. Tot in de details. Want juist in de kleinigheden waar de mens zich onbespied waant, schuilt de gekte. Met koele ironie zet hij in 'Mieles mond' het toneelechtpaar Hugo Metsers en Pleuni Touw neer, die hem na het verschijnen van zijn debuutroman vragen een toneelstuk voor hen te schrijven. Metsers hier Adriaan Miele genaamd - de 'levende legende' die 'door de Viva tot de mooiste man 1974' was uitgeroepen - wordt als een ijdele hufter afgeschilderd die iedereen afblaft. Zijn vrouw Patricia Zwaardvis is zo mogelijk nog meer dan haar echtgenoot gericht op publiciteit, wat tot hilarische situaties in een verlengde witte limousine leidt. De meeste verhalen in 'Amuse-gueule' bestaan uit karikaturen van wel of niet bestaande mensen. Van schrijver en dichter Rogi Wieg met wiens ijdelheid en joodse gepreoccupeerdheid hij de spot drijft in 'Ingoh Biegmann, ontdekker van talent'. Van zijn joodse moeder die het als haar levenstaak ziet iedereen in haar omgeving van eten te voorzien. Van zijn docenten en medecursisten in de cursus Engelse taal die de schrijver de eerste zes maanden in zijn huidige verblijfplaats New York volgt. In al zijn stukken toont Grunberg zich een verteller van de straat. Een schrijver die zijn stof bij voorkeur haalt uit het dagelijkse en het nabije. De taxichauffeur, buurman, buurvrouw, werkster, restauranthoudster, serveerster in een coffeeshop, of de Nederlandse consul: iedereen die met hem te maken krijgt, kan zich in een wat minder geflatteerde rol terugvinden in een verhaal. Een verhaal over gewone dingen die net vanuit een ander perspectief bekeken, helemaal niet zo gewoon blijken te zijn.