Arnon Grunberg
Architectuurweb,
2012-06-06
2012-06-06, Architectuurweb

‘Niet alleen architecten maken vuile handen’


Ronnie Weessies

Deze week presenteerde Arnon Grunberg in het Materia Inspiration Centre zijn nieuwe roman ‘De man zonder ziekte’. De schrijver ging daarbij in gesprek met Nanne de Ru, net als de hoofdpersoon uit het verhaal een jonge succesvolle architect. Aan bod kwamen zaken als naïviteit, werken in omstreden landen en morele overwegingen.

‘De man zonder ziekte’ is ontstaan uit een reis naar Irak, die Grunberg twee jaar geleden heeft voltooid. De schrijver wilde, aanvankelijk voor een lezing, over het thema vervreemding schrijven. Het moest geen essay worden, maar een verhaal. De hoofdpersoon werd een jonge Zwitserse architect, die een operagebouw in Bagdad mocht ontwerpen.

“Ik vroeg me af waarom iemand naar Irak zou gaan”, zegt de auteur. “Dat kon iemand zijn die er een gebouw neerzet. Het idee voor een opera in Bagdad vond ik ook realistisch. Ik heb er een groep ontmoet die vrede wilde brengen door middel van kunst. En dat, terwijl er om de drie, vier dagen een bomaanslag werd gepleegd. Ik dacht: als dat soort groeperingen daar bestaan, is er vast ook wel iemand die een opera wil laten bouwen. Vandaar de architect als hoofdpersoon.”

Naïviteit

Het wordt een rampzalige onderneming voor de architect, Samarendra Ambani genaamd. Zijn opdrachtgever blijkt vermoord, zelf belandt ‘Sam’ twee keer in de gevangenis en uiteindelijk gaat hij ten onder. Te midden van alle gebeurtenissen blijft hij erin geloven dat hij als Zwitser en architect onschendbaar is.

Volgens De Ru is Grunberg er in geslaagd de hoofdpersoon als architect neer te zetten. “Er zitten een aantal hele interessante karakteristieken van de architect in. Hij heeft een heel grote ambitie, maar daarin zit een sterke ondertoon van naïviteit. Hij heeft het idee dat je de wereld beter kunt maken en dat hetgeen wat je toevoegt beter is dan wat je aantreft”, zegt de medeoprichter van Powerhouse Company.

“Er zit ook een metaverhaal in, over de positie van de architect in de wereld die almaar uitdijt. De naïviteit waarmee de hoofdpersoon denkt Puccini naar Bagdad te gaan brengen, is typerend voor dit moment in de tijd, waarin het ineens mogelijk is om vanuit het veilige Europa een totaal onbekende wereld in te trekken met zulke ambities. Het boek laat de keerzijde van deze naïviteit zien.”

Grunberg herkent een zekere naïviteit ook bij schrijvers. Net als architecten zijn zij generalisten, die om de zoveel tijd met een totaal andere opgave aan de slag gaan. Een mate van naïviteit is daarbij ook nodig, menen de gesprekspartners. Op die manier kunnen ze een nieuwe situatie ‘onbedorven’ benaderen.

Morele bezwaren

Vanuit het boek wordt echter nog een complicerend aspect aangereikt. De hoofdpersoon reist in het tweede deel van het verhaal naar Dubai, een land dat net als bijvoorbeeld China morele bezwaren oproept bij veel westerlingen. De vraag blijft altijd of een architect er goed aan doet om er opdrachten aan te nemen. Zou De Ru, zoals zijn fictieve vakgenoot, een bibliotheek met ondergrondse bunker willen ontwerpen in de Golfstaat?

“De verleiding is natuurlijk evident. Als je een groot gebouw wint in een land dat je niet kent, is dat al een avontuur op zich. Maar ik zou zelf niet in het Midden-Oosten willen werken, ook omdat ik weinig feeling heb met de manier van zaken doen. In China werk ik wel, maar dat komt doordat de opdrachtgever een oud-student van me is. Dat is een groot verschil, want hij kent me en heeft vertrouwen en geloof in mij.”

Wat betreft de morele aspecten voor werken in dubieuze landen zegt Grunberg zich in een dubbelzinnige positie te bevinden. “Afgelopen herfst is een groep Nederlandse schrijvers naar China gereisd. Omdat mijn werk niet in het Chinees is vertaald, ging ik niet mee. Als ik was uitgenodigd, had ik dat waarschijnlijk wel gedaan. Nu heb ik echter kritiek geleverd op de schrijvers, die hun reis trachtten te rechtvaardigen door bijvoorbeeld te zeggen: het is een groot land en af en toe moet je helpen mensen te alfabetiseren door er op te treden.”

“Wat mij betreft kunnen ze beter zeggen: ik ga er heen om te verkopen en begeef me in een grijs gebied, maar dat doen we allemaal. Niet alleen schrijvers en architecten maken vuile handen. Hoe kun je bijvoorbeeld als toerist ergens naar toe gaan om lekker te zonnen, terwijl even verderop iemand wordt gemarteld? In de praktijk blijkt dus dat de morele positie die ik zou kunnen innemen onhaalbaar is, of ik houd me er zelf ook niet aan.”

Kritische houding

Als Grunberg naar China zou gaan, denkt hij het voor zichzelf te zullen ‘rechtbreien’ door een kritische houding in te nemen ten opzichte van zijn gastheer. Iets soortgelijks deed Rem Koolhaas ook bij zijn omstreden ontwerpopdracht voor het hoofdkantoor van de Chinese staatstelevisie. “Zijn houding was: ik doe het om te kijken of ik wat zou kunnen veranderen en verbeteren, misschien kan ik het verschil maken”, zegt De Ru.

De architect zet zijn vraagtekens bij de opvatting van Koolhaas. “In Europa is een architect een belangrijke vormgever van de civil society. In landen buiten ons continent denkt echter niemand er zo over. Daar zien ze een architect als een ondergeschikte ingenieur, iemand die vormgeeft aan wat de echte mannen bedenken. Je serveert als architect een saus van design en verleiding, maar die stichtelijke kant willen ze helemaal niet van je.”

‘Heel erg cynisch’

Iemand uit het publiek zegt tegen Grunberg dat hij het ‘heel erg cynisch’ vindt van de architect uit het verhaal om een operagebouw te ontwerpen, ter verbetering van een stad die nog altijd geteisterd wordt door onrust en geweld. “Ik denk dat het de vraag is of hier sprake is van naïviteit of cynisme. In welke context kun je bijvoorbeeld wel straffeloos een operagebouw ontwerpen? In Spanje, waar een enorme jeugdwerkloosheid heerst?”

“Het is een zeer grijs vlak, en ik vind niet dat daar een heel eenduidig antwoord op te geven is. Ik denk dat mijn hoofdpersoon niet zo zeer cynisch is, maar hij wel gedreven wordt door de veronderstelling dat het overal Zwitserland is. Hij kan zich niet voorstellen dat er een echt heel andere wereld is, waar andere wetten gelden. En andere regels.”