Grunberg toont zich op de toppen van zijn kunnen (****)
Thomas van Veen
In Arnon Grunbergs nieuwste roman, ‘Bezette gebieden’, ontsnapt een grensoverschrijdende psychiater uit Amsterdam. Dit boek schokt en verrast.
Bezette gebieden is, een uitzondering in het oeuvre van Arnon Grunberg, een vervolg. Het verhaal van psychiater Oscar Kadoke uit Moedervlekken (2016) wordt in de nieuwe roman voortgezet.
Verrassend? Nou, iets nieuws hoeven we niet meer te verwachten van Grunberg, was de ontnuchterende conclusie van hoogleraar Yra van Dijk, in Afgrond zonder vangnet (2018), een omvattende en onderhoudende studie naar Grunbergs werk. Die uitkomst was geen negatief oordeel: de herhaling, die critici de schrijver nog wel eens kwalijk nemen, was volgens Van Dijk juist een kwaliteit van het oeuvre. Herhaling is een fundament ervan: Van Dijk ziet de wortels van Grunbergs literaire werk in de vernietiging van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die bepaalde het leven van Grunbergs moeder, als overlevende van Auschwitz. Dat bepaalde de rest van haar leven, van zijn jeugd, van zijn leven en werk. Telkens kwam het trauma van de Shoah terug – ook als er in een roman geen Jood voorkwam.
‘Grunbergs verhalen beschrijven een poging het trauma te „liquideren”, een soeverein en intact subject te worden, door een wedergeboorte’, vatte Van Dijk het samen – en in die verhalen komt de wedergeboorte, de genezing, er telkens niet. Het eindigt met dood en destructie. Niettemin telt de poging, zoals het ook telt dat iedere roman weer een poging waagt. Zonder pogingen is er geen leven, zonder nieuwe variatie op hetzelfde traumathema geen schrijverschap. Dat zegt ook iets wezenlijks over trauma, aldus Van Dijk: ‘Het is die herhaling van steeds dezelfde traumatische structuur die toont dat genezing, zowel individueel als maatschappelijk, onbereikbaar is.’
Alternatieve therapie
Trauma moet niet verwerkt worden, want wanneer het de kern van het bestaan is, wat zou er dan na de verwerking overblijven? Die gedachte lag aan de basis van Moedervlekken. Het gaf het bizarste gegeven uit de roman een verklaring: de moeder van psychiater Kadoke bleek een piemel te hebben. Oftewel: moeder bleek oorspronkelijk vader te zijn, die haar kleding, haar karakter, haar persoon had overgenomen. Vader zette na haar dood moeder voort en daarmee haar trauma, zo luidde de analyse die je er zo ongeveer expliciet bij kreeg, al moest je de consequentie aanvullen (want die kon Kadoke zelf niet onder ogen komen): het einde van haar trauma, het niet-voortzetten ervan, zou hun beider einde betekenen.
Geen totaal overbodige luxe, die analyse, want bij Grunberg gaat de analyse vaak voor de waardering uit. Je moest wel doorhebben wat Kadoke bezielde, anders las je slechts over een verknipt, onthecht, zeg maar abnormaal personage. Uit het trauma viel ook de andere eigenaardigheid in Moedervlekken te duiden: dankzij zijn verlosserscomplex en zijn bereidheid met de patiënt mee te lijden, nam Kadoke een psychiatrisch patiënt in huis. Grensoverschrijdend, want protocollen negerend, maar welgemeend. Michette werd bejaardenverzorgster (van moeder), wat tegelijk haar ‘alternatieve therapie’ was, die wonderwel werkte: Michette hield op zich te verminken. Zorgend voor Michette, wat steeds meer op liefde begon te lijken, maakte Kadoke zich gaandeweg los van moeder.
Die goed getroffen combinatie van verhalen in Moedervlekken – het Shoah-trauma samen met het verlangen van de geestelijke gezondheidszorg om te stabiliseren – maakte het tot een van Grunbergs beste, meest overtuigende en invoelbare romans.
Verheugend dus, dat Bezette gebieden er nu op volgt – en onvermijdelijk. Want aan het eind van Moedervlekken had Kadoke zich losgemaakt van zijn moeder, maar wat zou daarvoor in de plaats komen? Liefde? Of zal genezing onbereikbaar blijven? Dat is de vraag waarmee het vervolg veelbelovend begint. Moeder is overigens écht uit beeld; ze heeft haar pruik afgezet en is weer vader geworden.
En daar klopt de buitenwereld aan de deur: een schrijver heeft in Michettes therapie een sappig verhaal herkend. Er verschijnt een roman, een ‘ingenieus verslag van de Werdegang van een psychiater die meer hulp nodig heeft dan zijn patiënten’. De psychiater wordt aan de schandpaal genageld: zijn evenbeeld in de roman heeft de patiënt seksueel misbruikt.
Werkelijkheidsverwarring
Fictie en werkelijkheid houden we tegenwoordig nauwelijks meer uit elkaar, dus zo komt #metoo de roman binnen, belicht vanuit een onmodieus, enigszins subversief perspectief: dat van de vermeende dader. Vermeend, want we zaten eerste rang tijdens de ‘alternatieve therapie’ in Moedervlekken en zijn daardoor geneigd niet het slachtoffer onze sympathie te gunnen, maar de psychiater. Hem konden we op seksuele grensoverschrijding niet betrappen. De publieke veroordeling die hem ten deel valt, voelt onverdiend. Hij wordt door het slijk gehaald op sociale media, antisemitisch uitgescholden. Hij wordt ook als psychiater verstoten, uit het register geschrapt.
In dit verhaal vind je een pikante weerslag van wat bekend werd als de ‘grachtengordelsoap’
Het laat Kadoke niet koud. Die verwikkelingen zijn trefzeker neergezet (‘Ik ben het slachtoffer van fictie’) en voelen knap beladen aan – de Grunbergvorser vindt er een pikante, geenszins vrijpleitende weerslag in van wat bekend werd als de ‘grachtengordelsoap’ rond Grunbergs eigen vermeende literair misbruik van het leven van zijn ex-vriendin. Maar alle werkelijkheidsverwarring ten spijt, hoezeer Grunberg ten tijde van Moedervlekken ook in interviews zei dat Kadoke verwanter aan hem voelde dan menig eerder hoofdpersoon: dit is niet waar de roman om draait. De eerste 150 bladzijden voelen aan als warmdraaien. Een tikje lang misschien, maar het is een manier om Kadoke diep te laten zinken en te tonen wat hem te doen staat – in de woorden van Michette: ‘Nou ja, nu kun je je eigen lijden verlichten.’
Bezette gebieden gaat echt van start in Israël. Zoals het trauma elke keer weer opduikt, zo dient zich een ‘achter-achter-achternicht’ uit Israël aan, Anat, die in een Joodse nederzetting leeft. Analyserend om ten volle te waarderen: door het antisemitische gescheld werd Kadoke teruggeworpen in zijn Joodse identiteit, door de vernietiging en verstoting van wie hij was in Europa, rest hem slechts Israël. Kadoke wordt, vader met zich mee slepend, kolonist tegen wil en dank. ‘Het Beloofde Land, als religieus en idealistisch concept, laat hem koud. Als Anat op Madagaskar had geleefd was hij bereid geweest naar Madagaskar te gaan’, beweert hij, een scherpe, wrange grap die toont hoe alomtegenwoordig het trauma is (en dus hoe slim Grunberg bezig is in deze roman). Want ook Madagaskar is in zekere zin een schuldig landschap, vanwege het verlangen van allerhande (vooroorlogse) antisemieten om Joden daarheen te deporteren.
Onthaald als verlosser
Kadoke lijkt er geen erg in te hebben, maar ‘de man die van onthechting een levenstaak had gemaakt’ ontgaat wel meer. Dat valt in de roman niet meteen op doordat we alles door zijn ogen bezien en hij de boel voortdurend analyseert, en door de schijnbaar betrouwbare hij-vorm. Die verteltechniek van veel benoemen én veel verzwijgen gebruikt Grunberg niet voor het eerst, maar in Bezette gebieden doet hij het wel met groot vernuft.
In de nederzetting wordt hij onthaald als een wonder, een verlosser, omdat hij beweert Anats verloofde te zijn, een smoesje dat van lieverlee werkelijkheid wordt. Er moeten immers Joodse kinderen komen. Dat is het punt waarop Bezette gebieden slapstick wordt – komisch, zij het op een voor Grunberg wel enigszins voorspelbare manier: ‘Om als Joodse verkrachter door de straten van Amsterdam te moeten lopen was geen pretje, maar om als wonder door een nederzetting op de Westelijke Jordaanoever te schuifelen staat hem ook niet aan.’
Hoe sterk de roman in elkaar steekt blijkt wanneer de slapstick een grens overgaat, de grens van het abjecte, in een scène die werkelijk schokt, en nadreunt. Ik kan het effect beschrijven, omwille van de spoilers niet de inhoud, maar denk in de categorie van de anale penetratie met een naaldhak in Grunbergs vorige roman Goede mannen (2018). Hoewel: dat was eerder absurdistisch dan schokkend – dit niet, al is dat vooral zo vanwege wat er niet staat. De primaire reactie op wat er in die scène gebeurt, wordt nog eens gekwadrateerd door de analyse van de toespelingen, van wat er meespeelt en verzwegen wordt. Het is alsof de moeder daar weer opduikt, als een geest in een andere gedaante, maar ze brengt hetzelfde onontkoombare effect van vernedering teweeg, en ja, zo duikt het trauma toch weer op. Dat hoofdstuk behoort niet alleen tot de beste uit Grunbergs oeuvre, maar geeft de hele roman nieuwe lading. Het maakt duidelijk, en voelbaar, waarom het met de liefde niet lukt.
Een SS-pet
Dat maakt Bezette gebieden minder een ketting van aaneengeregen gebeurtenissen – wat een manco was van Goede mannen – en zorgt ervoor dat het verhaal één onderwerp bij de kladden grijpt, waarmee Grunberg zich op de toppen van zijn kunnen toont. Liefde, daar draait het om. Is de getraumatiseerde nog geschikt voor liefde? Kan de kampioen onthechting in liefde geloven, als hij dat nodig heeft maar hij tegelijk ‘een leegte is, een gat dat wordt ingevuld door anderen, patiënten, ouders, vriendinnen, moeders van vriendinnen’? Of blijft liefde een door het Joodse trauma bezet gebied?
Het antwoord lijkt voor de hand te liggen, in een roman waar een SS-pet als erotisch attribuut dient – ook weer een Grunbergiaanse, wrange grap, in die zin niet verrassend, maar hij werkt. Verrassender is de wending in de laatste honderd bladzijden, als Kadokes zoektocht naar liefde een nieuwe impuls krijgt. Die impuls betekent – en daarin is Bezette gebieden dan toch echt verrassend – een stap buiten de gebaande paden. Ik heb bij Grunberg zelden zo verrassend, want oprecht en overtuigend, over liefde gelezen als in die passages. Al zal het, in de bezette gebieden, zolang die als ‘bezet’ gelden, natuurlijk nooit vredig en liefdevol worden. Maar de poging telt.