Arnon Grunberg

Holocaust Literatuurprijs

Holocaust Literatuurprijs
Juryrapport en persbericht

De Holocaust Literatuurprijs is mede mogelijk gemaakt met geld dat de Nederlandse Spoorwegen als tegemoetkoming heeft uitgekeerd aan slachtoffers van het Naziregime die door de spoorwegen vervoerd zijn naar concentratiekampen. De Holocaust Literatuurprijs wordt gefinancierd met het geld dat Hannelore Grünberg-Klein (1927-2015) zou hebben ontvangen van de Nederlandse Spoorwegen en dat aan haar nabestaanden is uitgekeerd.

Hoewel er beslist geen tekort is aan literaire prijzen in het Nederlandstalige gebied is de Holocaust Literatuurprijs in het leven geroepen om de kennis over vervolging en vernietiging van de Europese Joden te vergroten. Vaak wordt over die oorlog en die genocide beweerd, ‘we weten het nu wel,’ maar telkens weer blijkt dat kennis daarover rudimentair is waardoor het gevaar dreigt dat die oorlog verwordt tot gebruiksartikel in hedendaagse maatschappelijke discussies, een metafoor die slachtoffers, daders en alles wat zich daartussen bevindt aan het oog onttrekt.

Het prijzengeld bedraagt 1000 euro en een diner met de jury, indien de winnaar daar prijs op stelt. De prijs wordt elke twee jaar uitgereikt en de bekendmaking zal geschieden op 8 mei, de dag dat de Tweede Wereldoorlog in Europa officieel eindigde.
Om praktische redenen – 8 mei valt dit jaar op een zaterdag – is ervoor gekozen de winnaar van de eerste Holocaust Literatuurprijs bekend te maken op maandag 10 mei 2021.

De jury heeft 56 boeken en teksten bekeken. Na een oproep in NRC Handelsblad om ook niet uitgegeven teksten en manuscripten in te zenden ontving de jury ruim een dozijn manuscripten. Wat de reguliere uitgaven betreft, om voor de eerste Holocaust Literatuurprijs in aanmerking te komen moeten die zijn uitgegeven in 2019 of 2020. In aanmerking kwamen en komen oorspronkelijk Nederlandstalig werk.

De Holocaust Literatuurprijs is nadrukkelijk een literaire prijs. Jacq Vogelaar betrekt met goede argumenten kampliteratuur bij de literatuur; niets wordt zomaar verteld. Stijl en vorm spelen altijd een rol, juist ook daar waar ze schijnbaar geen rol spelen. Schrijven over genocide en de gevolgen daarvan is (als het goed is) ook literatuur bedrijven. De geschiedenis in zijn duisterste en zoals de gemeenplaats het wil onvoorstelbaarste uithoeken oproepen is een literaire aangelegenheid. Het verbeelden van dat onvoorstelbare dat wij ons mogen en misschien wel moeten voorstellen, blijft nadrukkelijk een literaire aangelegenheid. Waarmee eens te meer is vastgesteld dat literatuur geen frivoliteit is, ook als zij die gedaante kan aannemen.
Deze prijs is geen historische en geen educatieve prijs. Hoewel wij hopen dat deze prijs bij zal dragen aan een klimaat waarin het bestuderen van de consequenties van het nazisme vanzelfsprekend blijft, bekroont deze prijs nadrukkelijk de literaire middelen waarmee het verleden wordt opgeroepen en dus bestudeerd. In de overtuiging dat middel en doel (ook) in dit geval niet te scheiden zijn.

Van de 56 inzendingen bleven vier boeken over die uitvoeriger zijn besproken door de jury.

Ik ga op reis, Pieter van Peter Lems, uitgegeven in eigen beheer. De jury was onder de indruk van de inventiviteit om een oorlogsverhaal door middel van tekst, toneelvoorstelling, video en GPS over te brengen op kinderen, en de link die wordt gelegd met het heden zonder te vervallen in makkelijke en onjuiste tegenstellingen werd eveneens gewaardeerd. Ook de hartstocht waarmee de auteur zijn project - meer project dan literatuur - verdedigde, kon op sympathie van de jury rekenen.

Atlas van een bezette stad – Amsterdam 1940-1945 van Bianca Stigter (Atlas Contact) is een project dat niet genoeg kan worden geprezen. Ondanks een prachtige leeswijzer (‘Dit boek gaat niet over de sporen van de oorlog’) en een niet minder te prijzen historische inleiding (‘Volgens Willy Lages, hoofd van Sipo-SD in Amsterdam hadden de Duitsers zonder hulp van de Nederlandse politie nog geen tien procent van de Joden kunnen oppakken.’) oordeelde de jury dat dit boek uiteindelijk meer naslagwerk dan literair werk is. Dat neemt niet weg dat wij hopen dat Stigter andere steden op soortgelijke wijze onder handen zal nemen.

Liever dier dan mens – een overlevingsverhaal van Pieter van Os onderzoekt en beschrijft met talloze zijwegen, die minstens zo interessant zijn als het centrale verhaal, het opmerkelijke leven van Mala Shlafer, geboren in een Joods-Orthodox milieu in Polen om te eindigen in een flat in Amstelveen. De jury was onder de indruk van het ongelooflijk grondige onderzoek van Van Os. Zijn boek herinnert de lezer, wellicht ten overvloede, dat elk overlevingsstrategie uniek is en altijd uiteraard mede vormgegeven door de bizarre beslissingen van toeval, mens en dier, oftewel noodlot. Liever dier dan mens wijst de lezer erop dat barmhartigheid, vooroordeel, moordzucht, opportunisme en angst niet alleen naast elkaar, maar in een en dezelfde persoon kunnen leven.
Dit boek gaat ook over de politieke nasleep van de genocide in het Midden-Oosten en in Polen, zoals het eveneens liefde in tijden van massamoord behandelt. Daarnaast is het dankzij het uitgekiende notenapparaat een uitnodiging tot verder lezen en bevat het tientallen, nee honderden details waarmee het verleden tot leven wordt geroepen om het vervolgens nooit meer te vergeten: ‘Uit een peiling van de VN-vluchtelingenorganisatie (UNRRA) onder 19.311 joodse vluchtelingen in Duitsland noemden 18.702 van hen Palestina als voorkeursland van emigratie. Op de vraag welk land op nummer twee kwam, vulden zo’n duizend mensen in: “Geen.” Honderden vulden in: “Crematorium.”’

De winnaar van de Holocaust Literatuurprijs 2020 is Guida Joseph met De Rode Draad.
Dit boek is zowel graphic novel als uitgave van de herinneringen uit het kamp van Guida Josephs vader. Het is een poging de vader en zijn verleden te naderen én ermee af te rekenen, het is doordrongen van humor en lichtvoetigheid zonder de gruwelen te verzwijgen of te verbloemen. Familiefoto’s en bijna lieflijke aandoende tekeningen van SS’ers worden afgewisseld met een recept voor Reibekuchen. Nooit verliest Joseph haar prioriteiten uit het oog, maar ze is er zich altijd van bewust dat leven en overleven uit banaliteiten en vulgariteiten én hogere honing bestaan. Daarmee dringt het alledaagse leven zelf en de genocide het hoofd van de lezer binnen.
Niet eerder zag de jury zo’n geslaagde en met zoveel liefde bijeengesprokkelde melange van memoires, stripverhaal, familiegeschiedenis met foto’s en historisch overzicht van het leven van één specifieke overlevende van de Holocaust ineen.
In het kamp begon de dood bij de voeten, berichtte Primo Levi.
Joseph laat zien dat het leven na de dood in het kamp begint en eindigt met de stoelgang: ‘Mijn vader had een tijdje last van zijn ontlasting. Hij had moeite met poepen en daar dronk hij speciale kruidenthee voor. Dat deed hij heel precies: een dag wel en een dag niet. Wat hij ook heel precies deed was het bijhouden van die ontlasting. Dat deed hij op een kunstkalender met grote lege vierkantjes. Op die manier wist hij precies wat en wanneer hij poepte. Een overzicht van met trillende hand getekende drollen.’ Guida Josephs boek is naast het bovengenoemde het ontroerend verslag van een dochter die beseft dat het meest exacte wat ze van haar vader weet misschien wel zijn met trillende hand getekende drollen zijn.
Ook hier geldt wat Pieter van Os optekende uit de mond van een overlevende: ‘Het leven is heiliger dan de dood.’

Arnon Grunberg
Toef Jaeger
Job Cohen


De rode draad
Mantelzorg en kampsyndroom, memoir van een dochter
Guida Joseph
Nijgh & Van Ditmar (2020)
Winnaar van de Holocaust Literatuurprijs 2020