Arnon Grunberg
De Gelderlander,
1997-04-30
1997-04-30, De Gelderlander

Arnon Grunbergs tragikomische roman Figuranten


Zomaar op een dag besluit je dat je een genie bent. Omdat je een genie bent, kun je, als je dat wilt, acteur worden. Een geniaal acteur. Dan nog even veranderen in Marlon Brando is een peulenschil, een detail. En: 'Mensen veranderen niet echt. Details veranderen'.
Dat mensen niet echt veranderen, details wel, is een uitspraak van Ewald Stanislas Krieg. Hij kijkt welbewust niet toe wanneer 'de grote actrice' Frederika Steinman zich in zijn aanwezigheid omkleedt. Hij 'vindt dat dat niet hoort'. Op een later tijdstip denkt hij daar anders over. Dan volgt de wijsheid over mensen en details.
Nog meer behartenswaardigs over details volgt tegen het slot van de roman Figuranten van Arnon Grunberg: 'Dat dacht ik al,' zei hij. 'Ik heb namelijk de telefoon eruit getrokken. Het genie zit in de details.' 'God zit in de details,' zei Elvira.
'Alles zit in de details,' zei Broccoli.
Ewald Stanislas Krieg (achttien jaar en toch een oorlogskind) is de ik, de verteller in Figuranten. Elvira Lopez is een Argentijns meisje dat ooit in Buenos Aires door een handelaar in bontjassen geproduceerde film speelde. De jonge heer Michaël Eckstein, ooit een wonderkind, wordt op dringend eigen verzoek Broccoli genoemd. Hij is de drijvende kracht achter de produktie 'Elvira Lopez speelt Lady Macbeth' en achter 'De Vereniging voor Genieën', achter 'Operatie Brando' en tenslotte achter 'The Eckstein Company'.
'De Vereniging voor Genieën' ontplooit haar activiteiten in Amsterdam-Zuid. Onder aanvoering van Broccoli verplaatst het drietal genieën zich voornamelijk per taxi van het piepkleine appartement van Elvira via cafés, restaurants en eethuizen naar het ouderlijk huis van Broccoli. De activiteiten bestaan derhalve uit je verplaatsen, drinken, eten en praten. Soms is er even tijd en gelegenheid voor sex. Een beetje sex, bij wijze van detail.

Wanhoop

De gesprekken vinden goeddeels plaats in het kader van de 'Operatie Brando'. De toekomst van het geniale drietal ligt in Hollywood. Broccoli is daar ten zeerste van overtuigd. Hij wijdt zich aan almaar wanhopiger aan almaar grotesker wordende projecten die tot het hoge doel moeten leiden.
Elvira schikt zich in de haar toebedeelde rol van femme fatale. Op aandringen van Broccoli gaat ze toneellessen nemen. Tegelijkertijd repeteert het tweetal Lady Macbeth. Onder het wakend oog van Broccoli gaat Ewald de treurige gang van de edelfigurant in de marge van het vaderlandse toneel- en filmbedrijf.
Ewald is de derde in de bond. Hij gelooft aanvankelijk volstrekt in Broccoli. Als iemand hem gezegd zou hebben dat Broccoli de zoon van God was, zou hij denken: 'Ja, daar zit wat in'.
Ewald valt wanhopig onmachtig voor Elvira. Maar Broccoli is hem voor en dat is Ewald zich pijnlijk bewust, zoals hij zich pijnlijk bewust is van zijn ielige uiterlijk met pluishaar en tal van andere al of niet vermeende tekorten. Niettemin mag Ewald één keer met Elvira naar bed. Dat leidt weer tot de wanhopige herhaalde vraag: 'Waarom één keer, waarom niet zestig keer, of tachtig keer, of nul keer, waarom één keer'. Het is al wanhoop in het binnenste van Ewald. Hij is het onderhondje bij uitstek.

Afstand

En er is afstand. Tweeledige afstand. Het drietal is aan elkaar verknocht en toch is er wat meer afstand tussen Ewald aan de ene kant en Elvira en Broccoli aan de andere kant. Tegen het einde van de roman is er zelfs sprake van verwijdering. Ewald wijdt zich aan 'de grote actrice' Frederika Steinman. Met treurig makende hardnekkigheid probeert hij in haar opdracht haar pijn op het papier te kwakken in een monoloog die zij 'naakt op een kubus' zal spelen. Natuurlijk komt daar niets van terecht en krijgt Ewald van haar een enorme zeperd.
Tegen die tijd zijn zo ongeveer alle illusies als zeepbellen, jawel, uiteengespat. Wat blijft is de tweede vorm van distantie. Ewald is de observator. De 'geldwolf' in New-York uit het inleidende hoofdstuk die, zo blijkt uit het laatste hoofdstuk, zes jaar later het verhaal van 'Operatie Brando' schrijft. Figuranten is een raamvertelling van de wanhoop. En de verteller is van onderhondje geëvolueerd tot een superieur keffend onderhondje. Zo een die de taal in elke gewenste kronkel blaft. Die van een vertelling slapstick en grand-guignol maakt.
Arnon Grunberg kan goddelijk 'gewoon' schrijven. Dat liet hij al zien in zijn inmiddels in minstens zeven talen vertaalde en bejubelde debuut Blauwe maandagen (1993). Zijn taal heeft de vaart en de souplesse van de rappe spreker. Dat blijkt ook uit zijn toneelteksten, waarvan er in het voorjaar van 1996 drie in een voorstelling werden uitgebracht in het Transformatorhuis van Toneelgroep Amsterdam, en in het najaar een, Grillroom, als monoloog door Lettie Oosthoek.
Arnon Grunberg toont zich ook wars van de conventies in de vaderlandse cultuur. Verfrissend luidt de kwalificatie voor dat uitgangspunt. Belangrijker vind ik de helse, chaotische, krankzinnige, inktzwarte achtergrond van geknakte levens waartegen hij het tragikomische handelen van het weliswaar gekke, maar ook innemende trio van Figuranten afzet.