Arnon Grunberg
NRC Handelsblad,
2000-10-06
2000-10-06, NRC Handelsblad

Schlemiel zoekt amour fou


Wilfred Takken

Marek van der Jagt (1967) werkt in een drogisterij in Wenen. Hij kon geen vrij krijgen voor de presentatie van zijn debuutroman De geschiedenis van mijn kaalheid. In plaats daarvan stuurt hij een brief: 'Ik heb mij laten vertellen dat mijn boek een leeslint zal hebben en dat dat zeer uitzonderlijk is voor een debutant. Soms zeg ik tegen mijzelf, 's ochtends vroeg in de drogisterij: ik ben een debutant met een leeslint.'

Een Nederlandse schrijver werkt voor zijn brood in een drogisterij te Wenen; dat klinkt even romantisch als een schrijvende ober in vrijwillige ballingschap in New York. Het hele boek ademt die romantische geest. De hoofdstukken hebben titels als 'Cocktailbar De Vier Rozen', 'De Mozart onder de bloemisten' en 'De eenzame god van het succes.' De geschiedenis van mijn kaalheid gaat over een schlemiel die opgroeit in een rijk en verknipt milieu. Moeder is een even onmogelijke als aantrekkelijke dame die iedereen voor zich laat rennen. Ze gaat op reis met een koffer vol diamanten en ze heeft een heel leger minnaars. Haar zoon ziet ze niet staan. Soms draait ze door en schiet ze op de kroonluchter. Vader zit in de verzekeringen. Hij is redelijk gewoon. 'Als ik je vader zie, ruik ik de armoede', zegt moeder, maar soms danst hij in kamerjas door het huis, kraaiend van plezier. Een keer per maand slaat hij zijn kinderen. 'Ik heb het slaan nooit als iets negatiefs ervaren, het was eigenlijk naast het gezamenlijke dansen, een van de weinige intieme momenten tussen papa en zijn zonen.'

De zoon gaat ernstig gebukt onder het gezinsleven. Hij schrijft dichtbundels als 'Dode talen' en 'De dwerg en andere gedichten'. Hij gaat op zoek naar de amour fou, maar blijkt daarvoor niet voldoende toegerust te zijn. Of, zoals een Luxemburgs meisje hem vertelt: 'Je hebt de penis van een dwerg.' Zijn mislukkingen als man en dichter lopen uit op vroegtijdige kaalheid: 'Misschien is mijn kaalheid al veel eerder begonnen, jaren voordat de eerste haren mij verlieten en ik noodgedwongen hoeden en petten begon te dragen en pruikenwinkels betrad alsof het bordelen waren waar de smerigste seks werd bedreven.'

Van der Jagt beschrijft deze bonte wereld van de mislukte amour fou in een ironische, afstandelijke stijl vol droge humor. Hij gebruikt veel slapstick-effecten, repeteergrappen waarin banale zegswijzen door de herhaling nieuwe betekenis krijgen, en vreemde aforismen als: 'Luxe is een vorm van weemoed'. Vaak verwerkt hij ontluisterende gebeurtenissen tot levenswijsheden: 'Een cosmetische chirurg die over schoenmaten en droge lucht aan het kwebbelen was en met zijn gehandschoende hand zachtjes in mijn testikels kneep. Ja, dit was het leven.'

De troosteloze wereld van de vergane chic, de romantiek van de lange nachten vol cocktailbars, Chinese restaurants, naakte meisjes uit Luxemburg, het wanhopig met geld smijten; dit alles beschreven in een ironische droogkomische stijl; het maakt De geschiedenis van mijn kaalheid tot een heerlijk boek, soms immens treurig, soms hilarisch en lekker vet. De roman heeft echter een groot probleem: hij lijkt sprekend op een boek van Arnon Grunberg.

Het is flauw om een debutant meteen met allerlei bekende schrijvers te vergelijken. Maar in dit geval is de gelijkenis zo sterk dat ik het boek alleen nog maar als een imitatie van Grunberg kon lezen. Het kan zijn dat Van der Jagt sterk is beinvloed door Grunberg, maar daarvoor klinkt zijn verslag toch te authentiek. Misschien heeft hij in Wenen uitgevonden wat Grunberg een paar jaar eerder in Amsterdam-Zuid uitvond, zoals Gutenberg en Laurens Janszoon Coster onafhankelijk van elkaar de boekdrukkunst uitvonden.

Tussen Van der Jagt en Grunberg zijn - met enige moeite - wel wat verschillen aan te wijzen. Van der Jagt is toch een minder rijpe schrijver. Hij schrijft minder briljante zinnen dan Grunberg. Doordat Van der Jagt, net als Grunberg, een kitscherige wereld beschrijft, vol grote gevoelens, ligt het gevaar van geschmier op de loer. Dat ondervangt hij met zijn afstandelijke stijl. Maar soms is de balans even zoek en is hij te serieus, potsierlijk in het optekenen van gevoelens en filosofietjes. Uit een opinierend artikel en twee ingezonden brieven (een over het fascisme in Oostenrijk, een reactie op een artikel over Proust van Grunberg) die hij eerder voor deze krant schreef, komt Van der Jagt naar voren als een wat serieuzere man, met wat conventionelere denkbeelden dan we vinden in het werk van Grunberg, die er altijd voor kiest alles belachelijk te maken. In zijn antwoord op Van der Jagts artikel, noemde Grunberg hem dan ook 'lichtelijk naief'.

Louter gelet op de stijl, kan het ook zijn dat Van der Jagt een pseudoniem is van Grunberg, waarvoor deze krant gisteren enkele andere aanwijzingen publiceerde. In dat geval zou De geschiedenis van mijn kaalheid mooi aansluiten bij Grunbergs voorliefde voor mystificaties en zijn fascinatie voor de 'geensceneerde werkelijkheid'; de droom om het leven zo naar je hand te zetten, dat het op een roman lijkt. Grunberg speelt graag met de vage grens tussen fictie en werkelijkheid. Ook heeft hij eerder geschreven hoe lastig het is tegelijkertijd een 'ster' te zijn, die zichzelf verzint, en een 'schrijver', die authentiek moet klinken. Op deze wijze zou hij daaraan hebben willen ontsnappen. In zijn laatste roman Fantoompijn beschreef hij het leven van de fictieve schrijver Robert G. Mehlman, compleet met een fictieve bibliografie, die vastliep in een 'verliteratuurd' leven. Het verzinnen van de verse schrijver 'Marek van der Jagt' zou een logische volgende stap kunnen zijn.

Dan blijft staan dat De geschiedenis van mijn kaalheid een minder rijpe Grunberg is. Misschien heeft de auteur zich zo briljant in een beginnende schrijver verplaatst - dit zou dan al de derde keer zijn dat hij een debuutroman schrijft - dat hij zich ook de kinderziektes van de debutant heeft eigen gemaakt. Het kan ook zijn dat hij niet zo goed is in het schrijven van een volledig verzonnen verhaal. In zijn vorige boeken gebruikte hij veel autobiografisch materiaal. Mischien kan hij niet zonder zijn eigen biografie.