Arnon Grunberg
Het Parool,
2000-10-18
2000-10-18, Het Parool

De geschiedenis van de kleine piemel


Maarten Moll

De kans is groot dat het op 21 oktober opnieuw 1 april is. Dan namelijk wordt aan de schrijver van De geschiedenis van mijn kaalheid de Anton Wachterprijs voor het beste literaire debuut uitgereikt. Een grap? Nee, want de prijs bestaat, Harlingen bestaat, en ook het boek De geschiedenis van mijn kaalheid bestaat.

Of toch een grap, want de schrijver van het boek, Marek van der Jagt, is onvindbaar. Het is zelfs maar de vraag of Marek van der Jagt wel bestaat. Er gaan geruchten dat de schrijver Arnon Grunberg De geschiedenis van mijn kaalheid heeft geschreven. Nog sterker, Van der Jagt heeft inmiddels laten weten niet aanwezig te zijn bij de prijsuitreiking. Ook niet in de persoon van Arnon Grunberg.

Joepie! Mystificatie! Rumoer! Een 'zaak'! Na de geweldige opschudding die A.F.Th. van der Heijden maanden geleden - 'Heb je het al gehoord? - teweeg bracht door te verklaren voortaan alleen nog maar als A.F.Th. door het leven te willen gaan, is er eindelijk weer eens wat te doen in literatuurland. Maar in plaats van blij te zijn met wat ophef en vertier, zijn er altijd weer mensen die de boel op de spits drijven. Mensen die met een vingertje gaan wijzen.

Zoals Menno Schenke, die in het Algemeen Dagblad van 9 oktober schrijft: 'Laten we hopen dat Marek van der Jagt bestaat. Laten we veronderstellen dat we niet worden geconfronteerd met een vorm van oplichting waarvoor zelfs Heer Olivier de hoed zou lichten.' Toe maar, het schrijven van een roman als een vorm van oplichting. Er zijn wel eens mensen voor minder het gevang in gegaan.

Schenke zegt dat niet voor niets. Want Arnon Grunberg won de Anton Wachterprijs in 1994 voor zijn debuut Blauwe maandagen. Controverse! Want mag dat wel, tweemaal debuteren? Tweemaal dezelfde prijs winnen?

'Is Arnon Grunberg, schrijver met een groot publiek, geliefd om zijn humor en spitsvondigheid, werkelijk in de huid van een debutant gekropen die hij Van der Jagt heeft genoemd? Mag Grunberg dat?' Wat is dit? Waarom zou hij dat niet mogen, is eerder de vraag. Rukt de pseudoniemenpolitie dan uit? Is dat oplichten? Wordt zijn boek verboden?

De geschiedenis van mijn kaalheid doet wat stijl betreft aan Grunberg denken. Veel slapstick-achtige scenes, de truc van de herhaling ('Als ik niet zo'n hekel had aan het woord 'vervreemden', zou ik zeggen dat ik vervreemdde van mijn lichaam, zoals man en vrouw na twee jaar huwelijk van elkaar kunnen vervreemden.') en typische Grunberg-zinnen als 'Geluk was een kwestie van centimeters die ontbraken'.

Ook de thematiek in het tragi-komische boek - Weense puber met een kleine piemel (een zogenaamde wiener) bezeten door de roeping van de amour fou - is verwant aan die van Grunberg. Een sterk 'debuut'. En daar gaat het om. Om het boek, en niet zozeer om de naam die op het kaft staat.

Nog veel meer Mag dat?-vragen vuurt Schenke af. 'Mag een auteur zijn boek onder een valse naam aan een uitgever aanbieden? Mag een uitgever, als hij de ware indentiteit van de schrijver kent, een boek bewust onder een valse naam in de boekwinkel aanbieden?' Ik zou zeggen: waarom niet en waarom niet.

Zoekt u in de boekhandel eens boeken van bijvoorbeeld Tessa de Loo, Adriaan van Dis, Anna Enquist, Willem Elsschot, Hannes Meinkema (als het werk van mevrouw Stamperius, waarvan de houdbaarheidsdatum bij uitgave al was overschreden, tenminste nog leverbaar is), J. Bernlef, K. Schippers en Nicolaas Matsier. U zult ze vinden. Allemaal schrijvers die schuilnamen gebruiken. Hebben deze auteurs in eerste instantie allemaal hun eigen naam opgegeven toen ze hun manuscripten opstuurden?

Bovendien, Reinjan Mulder, van uitgeverij De Geus die het boek uitgeeft, zei in NRC Handelsblad over de identiteit van Marek van der Jagt dat 'wij ons verplicht hebben aan de auteur een bepaalde naam op het boek te zetten, en daar houden we ons aan totdat hij ons van die verplichting ontslaat'. Dat geeft te denken. Grunberg ontkent overigens dat hij Van der Jagt is.

En wat doet het er eigenlijk allemaal toe? Al heeft A.F.Th. (die in 1979 de Anton Wachterprijs won) de boeken van Arnon Grunberg geschreven. Al heeft Hannes Meinkema De geschiedenis van mijn kaalheid geschreven. Al schrijft Menno Schenke de nieuwe roman-cyclus Homo Duplex van A.F.Th. Waarom zou dat allemaal niet mogen? En van wie niet? Als blijkt dat Grunberg De geschiedenis van mijn kaalheid heeft geschreven, gaat hij dan aan de schandpaal? Worden zijn handen eraf gehakt? Houden wij er eigenlijk niet van om voor de gek gehouden te worden? Is de vraag wie dat goede boek heeft geschreven eigenlijk niet overbodig?

Of is men in tijden waarin de bekentenisliteratuur triomfen viert - Connie Palmen die bij het zien van Ischa Meijer een poepje in haar broek doet (en vice versa) en daar hele volksstammen van laat meegenieten - bang dat een schrijver niet meer is te controleren op de echtheid van wat hij schreef? Als Marek van der Jagt niet bestaat, en Grunberg ontkent dat hij Van der Jagt is, wie heeft er dan een kleine piemel? Of heeft de verzonnen schrijver dat ook nog eens verzonnen? Ooooh!! Foei! Foei! Foei!

'Hoe groot is de vrijheid van de schrijver?' vraagt Menno Schenke zich af. Die vrijheid is onbegrensd. Vooral als het geestige boeken oplevert, en De geschiedenis van mijn kaalheid is, als je van Arnon Grunberg houdt, erg geestig. En ook al zou het saaie, slechte boeken opleveren, wat dan nog? Natuurlijk mag de schrijver doen en laten wat hij wil. Lulu Wang mag toch ook boeken schrijven? Wat is er tegen een goede grap? Lovenswaardig is het. Meer! We willen meer! Arnon Grunberg, sla het telefoonboek open, prik een naam, publiceer. Trek een lange neus. Vervolg het Grunberg-offensief.

Maar oplichting? Braaf zijn, dat is pas erg. Aanstaande zaterdag wordt in Harlingen dus de Anton Wachterprijs niet uitgereikt. Geen Arnon Grunberg die zijn Van der Jagt-masker afzet en vervolgens door 'bekocht publiek' als een misdadiger in een kooi gestopt op een kar door Harlingen wordt gereden. Waarna hij wordt 'gestenigd' met honderden exemplaren van De geschiedenis van mijn kaalheid. Het straatrumoer in de Nederlandse letteren lijkt weer te zijn bedaard. Jammer.