Arnon Grunberg
Trouw,
2000-10-28
2000-10-28, Trouw

Grunberg, alias Van der Jagt, doet een poging tot diepgang


Walter Kraut

Een nieuwe Grunberg of het debuut van Marek van der Jagt, dat is wat velen zich hebben afgevraagd sinds het verschijnen van 'De geschiedenis van mijn kaalheid'. Het zou allebei waar kunnen zijn, want waarom zou een schrijver geen tweede keer mogen debuteren? Er zullen vast meer schrijvers zijn die zichzelf opnieuw willen uitvinden, die los willen komen van hun eigen werk en de verwachtingen die er zijn ontstaan. Mocht dit echter het uitgangspunt zijn geweest van Grunberg dan is hij hierin niet geslaagd. 'De geschiedenis van mijn kaalheid' is zo overduidelijk Grunberg dat het in eerste instantie niet lijkt of de schrijver heeft geprobeerd een andere weg in te slaan. Hij beschrijft de zoektocht van de jonge Marek naar de amour fou, een ideaal waarover hij leest, schrijft én nadenkt. Tijdens een avond met twee Luxemburgse meisjes komt hij erachter dat hij de penis heeft van een dwerg, ofwel: zijn lichaam is te groot voor zijn geslacht. Deze ontdekking leidt tot een obsessie. "Obsessie drukt de wereld weg, de realiteit, de mensen, tot alleen een klein detail overblijft dat duizend, misschien wel tienduizend keer wordt vergroot, en dat kleine detail verovert het hoofd in een Blitzkrieg en vult het hoofd tot dat kleine detail de wereld is geworden." Dit is een van de vele prachtig geformuleerde wijsheden in het boek. Maar tegelijkertijd ligt in zulke passages een tekortkoming: de emoties worden wel benoemd, maar roepen zelf geen emotie op. De schrijver graaft zelden erg diep. Hij roept vooral hilariteit op en draaft hierin soms net iets te ver door, als een komiek die gedurende zijn hele optreden één grap steeds verder uitwerkt, waardoor er weinig te lachen overblijft. "Afstand diende bewaard te worden, intimiteit was meer iets voor het familiegraf", staat er dan, bij wijze van verklaring. Maar in de laatste twee hoofdstukken laat de schrijver zijn masker van meligheid toch iets zakken. Want eronder vandaan komt, lijkt steeds minder op Grunberg, alsof de schrijver nu eindelijk een nieuwe richting probeert in te slaan. "Het is een vergissing te denken dat geluk de roeping is van de mens" schrijft Van der Jagt, en hij lijkt deze teleurstelling ook serieus te nemen, wat de hoofdpersoon plotseling diepgang verleent. Door het indrukwekkende einde behoort het boek, ondanks zijn tekortkomingen, toch tot de beste romans van het jaar.