Arnon Grunberg
Dagblad voor Zuidwest-Nederland,
2000-04-07
2000-04-07, Dagblad voor Zuidwest-Nederland

Fantoompijn verschrikkelijk aangrijpend


Sander van Vlerken

Honger en eten, dat zijn vaste ingredienten in de romans van Arnon Grunberg. Vandaag verschijnt zijn nieuwe roman Fantoompijn en de honger knaagt venijniger dan ooit. Luister maar naar een van de vele verschrikkelijke levenswijsheden van schrijver Robert Mehlman: Schrijven was een vorm van kannibalisme. Eerst at je het leven met huid en haar op, en daarna kotste je het uit."

Arnon Grunberg. Als je het boekenweekgeschenk De heilige Antonio van Grunberg ernaast zou leggen, zou je het schrijvende personage Ewald Krieg horen zeggen dat het taak van de schrijver is om zijn lezers hongerig te houden. Blader je terug in Figuranten, Grunbergs tweede roman uit 1997, dan is het een aanhoudende stroom eten die passeert en is de honger het verlangen een andere rol in het leven aan te nemen. In Blauwe maandagen, zijn debuut, was het een stroom hoeren die de honger moest zien te stillen.Alle bekende thema's van Grunberg komen in Fantoompijn terug; de bedrieglijkheid van de werkelijkheid, de vorm van de roman als essentieel deel van de inhoud, het verlangen naar het vullen van de voortdurende leegte, de vluchtigheid van het menselijke bestaan. En er is weer de slapstickachtige schrijfstijl die uitvergroot, herhaalt, steeds verder inzoomt, opnieuw herhaalt om het gewenste effect in overtreffende trap te bereiken.De jongeman Harpo Saul Mehlman presenteert in Fantoompijn het manuscript van zijn vader Robert Mehlman. Harpo geeft een woord vooraf, schrijft een soort epiloog, maar de tweehonderd tussenliggende pagina's vormen het manuscript Het Lege Vat en andere parels. En daar beginnen de zekerheden al te wankelen. Harpo heeft in zijn voorwoord weliswaar een kartonnen bordje in handen dat in het manuscript van zijn vader terugkomt, maar dat garandeert natuurlijk niet dat het manuscript automatisch betrouwbaar is als een honderd procent waarheidsgetrouwe levensbeschrijving van de gebroken Robert Mehlman, want zo wordt het manuscript gepresenteerd. Hij leeft zijn leven alsof hij in een roman leeft. Van alles wat hij ziet of hoort maakt hij literatuur, gedachten worden geschreven zinnen en alle handelingen zijn taal. Het gaat bij hem allang niet meer om de emotie, hij voelt niets meer, het gaat om het formuleren, de taal, anders niet, al kiert de wanhoop af en toe door de verschrikkelijke eenzaamheid die hij in zijn nadagen uitstraalt. Zijn succes is over en wat rest is een zielig hoopje egocentrisme, gelardeerd met nihilistische levenswijsheden.Alles aan Robert Mehlman is vluchtig. Zijn vrouw verschijnt, zoals hij zelf zegt, in zijn leven als een toerist'. Hij leeft op niet-bestaand geld van creditcards, op voorschotten voor romans die hij nooit zal schrijven, hij woont in hotels, deelt krasloten uit, zijn boeken zijn allemaal verramsjt, hij is bezig zichzelf weg te snijden uit zijn eigen leven. Hij schrijft: Ik had alles uitbesteed: afwassen, koken, ramen lappen, boodschappen doen, telefoontjes beantwoorden, hotelreserveringen maken - ik stond op het punt mijn eigen leven uit te besteden. Ik had de inwisselbaarheid van de mensen gepropagandeerd en had ook naar die inwisselbaarheid gehandeld, om de god van het missen te slim af te zijn, en nu was ik voor mezelf inwisselbaar geworden. Operatie-overleven was geslaagd, het leven zelf een bonbonnetje bij de koffie. Je mocht het laten staan als je geen trek meer had." De treurigheid van Fantoompijn, dat wat het boek in zijn totaal gedesillusioneerde taal, verschrikkelijk aangrijpend maakt - en niets minder dan dat - is dat Mehlmans leven zo totaal mislukt is, dat hij zijn grootste verlangen, het verdwijnen uit zijn eigen leven, niet eens zelf voor elkaar krijgt. Hij heeft er aan het slot twee Italiaanse agenten voor nodig. De illusie is alles, en wat misschien nog belangrijker was, de illusie is te koop", schrijft Mehlman in zijn onbetrouwbare, maar oprecht aandoende magnum opus.Grunberg heeft de consequentie van deze uitspraak tot tien, twintig lagen diep in zijn roman gelegd. Hij snijdt alles weg, tot wat overblijft de pure, maar heel veellagige essentie is, ook weer in alle facetten onbetrouwbaar, maar hij wekt wel een jeukende fantoompijn op, mededogen met wat in het leven van zijn hoofdpersonen ontbreekt.