Arnon Grunberg
Tzum,
2021-09-12
2021-09-12, Tzum

Recensie: Arnon Grunberg – De dood in Taormina


Coen Peppelenbos

Ik zoek iemand die me ziet

De nieuwe, intrigerende roman van Arnon Grunberg heet De dood in Taormina en de titel lijkt net als Dood in Venetië van Thomas Mann meteen een spoiler te zijn. Dus als de hoofdpersonen naar Taormina gaan, dan weet je dat er iets gaat gebeuren, maar wat en met wie is nog volstrekt onduidelijk. Het slot zorgt voor een verrassende omkeer die de roman op een hoger plan tilt, maar het is fout om daarover iets prijs te geven, zoals onlangs de Volkskrant wel deed.

Zelda, de verteller van deze geschiedenis, is een jonge vrouw met een heftige jeugd. Haar moeder is plotseling vertrokken naar Canada om samen te wonen met een vrouw en in haar puberteit heeft ze als ‘mensenlokker’ gewerkt in een jeugdbende. Als volwassene werkt ze voor de excentrieke operaregisseur Rasmus en daar ontmoet ze de oudere acteur Jona en later iemand die steeds wordt aangeduid als ‘de jongen’. Met z’n drieën komen ze terecht in een hotel in Taormina op Sicilië.

De personages in de romans van Grunberg zijn vaak op zoek naar de rol die ze in het leven spelen en vallen bijna nooit samen met de mensen die ze zijn. Een boek dat in en om het theater speelt, zit dan ook vol met mensen die parallelle levens leiden. Zelda voelt zich vooral thuis in de coulissen van het theater. Daarbuiten lijkt haar leven te passen binnen afspraken met anderen. Ze heeft haar vader beloofd niet dood te gaan, ze heeft met Jona een verhouding zonder liefde, ‘waar wij zijn is de liefde niet, daarom kan niets tussen ons komen’. Bij Jona is vaak onduidelijk wanneer hij acteert en wanneer niet. De jongen is mooi en ongenaakbaar en bezig met een scenario dat zijn eigen leven zal beïnvloeden.

Grunberg portretteert mensen die alleen maar kunnen leven binnen het verhaal dat ze van hun leven hebben gemaakt: ‘we verloren ons in het verhaal, zo is het toch, we wilden ons erin verliezen, omdat dat is wie we zijn, mensen die zich in verhalen verliezen.’ Bij Grunberg gebeurt dat altijd met een zeker absurdisme, en die typische Grunbergiaanse herhalingen van een bepaald woord, waardoor het verhaal licht blijft. Hij doet dat met zinnen die soms wonderlijk blijven (‘Een goede vissenkop kan je verzoenen met het leven.’) en soms met een zin die in één keer doorstoot naar de kern: ‘Ik zoek iemand die me ziet’. Er staat altijd iets op het spel in dit bijzondere oeuvre; namelijk de vraag hoe het je lukt om door te leven. Pasklare antwoorden krijg je daarop gelukkig niet.