Arnon Grunberg
JONET,
2022-11-18
2022-11-18, JONET

Grunberg schrijft wonderlijk boek – recensie ‘De dood in Taormina’


Dick Hage

Eerlijk gezegd had ik nog nooit een boek van Arnon Grunberg gelezen. Wel heb ik een keer een poster ontworpen met zijn foto, voor een debat waar hij aan deelnam met als thema: ‘Wat is nu precies de Joodse identiteit?’ Daar gaat zijn nieuwste boek De dood in Taormina niet over, maar de hoofdpersoon in het boek is wel degelijk op zoek naar haar identiteit. Op de eerste pagina zegt zij ‘nu schrijf ik omdat ik niet kan praten’ en ’ik graaf een graf met woorden’.

Ik zal de clou van het boek niet verraden, maar die zinnen op de eerste bladzijde begrijp je pas als je het boek uit hebt en nog eens terugkijkt. En dat vind ik tegelijkertijd het knappe van het verhaal, dat er zoveel lagen in te ontdekken zijn. Het is doorspekt met allerlei volzinnen die de personages tegen elkaar of in zichzelf uitspreken in de trant van ‘Als je teveel boeken leest, dan ben je net zo lang stil tot je de juiste woorden hebt gevonden’ en ‘Waar de wil werkelijkheid wordt gebeurt er iets’.

Het verhaal in De dood in Taormina is over vijf hoofdstukken verdeeld: 1. Canada, waarin de jeugd van hoofdpersoon Zelda uit de doeken gedaan wordt, 2. Jona, de naam van een oudere Nederlandse man die zij ontmoet en met wie zij een relatie krijgt, 3. Per, de naam van een jongere Zweedse man, waar zij erg van onder de indruk raakt, 4. Taormina, de naam van een stadje op het eiland Sicilië en 5. De jongens, waarin uitvoerig de driehoeksrelatie wordt beschreven die Zelda, Jona en Per met elkaar aangaan.

Zelda – haar naam staat in het Jiddish voor geluk – is acht jaar oud als haar moeder van de ene op de andere dag is verdwenen. Zij is via een datingsite verliefd geworden op een andere vrouw en is haar gevolgd naar Canada. Als Zelda tien jaar is gaat ze als ‘unaccompanied minor’ op het vliegtuig naar haar toe en verblijft er de hele zomer. Als ze dertien is woont ze met haar vader in China. Op haar zestiende maakt ze deel uit van een jeugdbende en omringt ze zich met peperdure spullen. Sam is de leider van die bende en Zelda is de ‘lokeend’. Ze doet het voor Sam, wiens gevleugelde uitspraak is: “Ik wil niet studeren, ik wil de criminaliteit in, ik word rijker dan mijn pa.” Zelda verleidt mannen en onderwijl bestelen de bendeleden deze mannen, die beschaamd en gechanteerd alles laten begaan. De lokeendperiode komt steeds weer terug in het boek en wordt verweven in de relaties die zij later met andere mannen opbouwt.

De draad van het verhaal wordt negen jaar later weer opgepakt. Dan heeft Zelda geschiedenis gestudeerd en verricht ze inhoudelijk werk op projectbasis. In de trein van Frankfurt terug van een beurs naar huis verliest ze haar notitieboekje. Het wordt gevonden door een zekere Rasmus. Het eerste wat hij aan haar vraagt is: “Waarom is er nog geen opera over Aleppo gemaakt?” Hij blijkt een bekende operaregisseur te zijn en hij neemt haar in dienst als zijn assistente. Hij wil een opera met de titel ‘Aleppo’ opvoeren met kinderen die echt uit een oorlogsgebied zijn gevlucht. Zelda doet voor hem de fact finding en zij zoekt de kinderen – onder de dertien jaar oud – bij elkaar rond Frankfurt, waar de opera zal worden opgevoerd. Er speelt doorheen dat deze man nogal gek is op jonge jongens.

De Jona-figuur, een bekende Nederlandse toneelspeler, die in de opera’s van Rasmus zingt, speelt een centrale rol in het verhaal. Hij heeft wel een eigen huis, maar hij slaapt het liefst bij anderen op de bank, ook bij Zelda. Hij blijkt een incestueuze verhouding met zijn moeder te hebben gehad. Hij zoekt al vijftig jaar lang telkens zijn moeder op, maar zij wil niets meer met hem te maken hebben.

Jona en Zelda worden een stel, maar wel op hun eigen manier: “Er zijn allerlei manieren om een stel te worden, wij werden het door te doen alsof we het niet waren.” En dan komt Per, die de chauffeur van Rasmus is. Ze ontmoet hem tussen de coulissen bij de première van de opera die intussen ‘Engel in Aleppo’ is gaan heten.

Per wil snel oud worden en wil het kwaad leren kennen. Hij werkt aan een filmscript dat gaat over een man die uit de gevangenis komt en die op iedereen wraak gaat nemen die ervoor gezorgd heeft dat hij in de gevangenis is gekomen. Hij wil iets gaan doen waardoor hij zelf eerst in de gevangenis komt.

Het verhaal wordt in een prachtige verpakking gepresenteerd vol met zinsneden die het kunstenaarschap van de acteurs onderstrepen en hoe ze met de werkelijkheid en de omstandigheden omgaan, alsof het iets is dat wordt opgevoerd. En hoe ze van de omstandigheden een aangepaste werkelijkheid maken. Een citaat: “Dat noem ik geen liegen, ik noem het retoucheren.” Een ander thema dat steeds weer terugkeert in het verhaal is dat Zelda haar vader, nadat ze uit het criminele milieu was gestapt, heeft beloofd: “Pas als jij er niet meer bent, zal ik sterven.”

Schrijven over een toneelspeler stelt de auteur in staat om de lezer te prikkelen met allerlei knap verzonnen definities van een acteur. Zo noemt Zelda de toneelspeler Jona ‘een saboteur van de werkelijkheid’ en zegt zij tegen haar vriendin dat hij ‘privévoorstellingen geeft’. Je krijgt het gevoel dat de schrijver zijn personages uitspraken laat doen die in het verhaal passen, maar toch verderstrekkend bedoeld zijn en je aan het denken zetten als bijvoorbeeld ‘mensen zuigen elkaar hun privévoorstelling binnen, dat noemen ze verleiding’. Een ander voorbeeld; over vrijheid zegt iemand die zijn broer verloren heeft, waar hij jaren voor zorgde: “Niemand hebben is een opluchting, niemand om voor te zorgen, niemand om je verantwoordelijk voor te voelen, dat is vrijheid.”

Opnieuw lezen Wat zou er gebeuren als je het boek nog eens leest, vraag ik mij af. Ik denk dat je dan nog meer facetten van het verhaal ziet. Het verhaal wordt ook telkens opnieuw gedefinieerd door Zelda: dat het een gebed is dat geen gebed mag heten, dat het over het woordje ‘eigenlijk’ gaat, dat het een poging is een graf te graven met woorden of dat het verhaal eigenlijk ‘versies van Jona’ had moeten heten.

De laatste hoofdstukken van het boek zijn echt wonderlijk. Het kan niet anders dan dat het personage Zelda in wezen de schrijver van het boek zelf is. Dat maakt het verhaal nog mysterieuzer, waardoor je de aandrang voelt om opnieuw te beginnen en met die voorkennis het verhaal nog een keer te lezen. Kortom: hoe verzin je het?