Arnon Grunberg
Knack,
2006-09-20
2006-09-20, Knack

De afschaffing van de liefde


Herman Jacobs

Ook in Tirza, zijn nieuwe roman, neemt Arnon Grunberg zijn lezers weer mee naar de buitenste banen om de zwarte zon van het nihilisme. Maar niet eerder deed hij dat zó aangrijpend. September brengt sterke boeken dit jaar: Het derde huwelijk, de nieuwe Lanoye, staat er, de nieuwe Petry (De achterblijver) niet minder, en het fenomenale, maar al lange jaren een nog slechts antiquarisch bestaan leidende debuut van Patricia de Martelaere, Nachtboek van een slapeloze, is eindelijk weer in een reguliere uitgave beschikbaar. En vandaag verschijnt er weer een nieuwe Grunberg: Tirza. Die de net genoemde romans zelfs nog achter zich laat.Ditmaal is het een zekere Jörgen Hofmeester die Grunberg door alle kringen van de hel jaagt. Hij woont op stand, het goede gedeelte van de Van Eeghenstraat in Amsterdam. Respectabele baan, redacteur bij een literaire uitgeverij. Twee dochters, een vrouw, niet onvermogend. Kortom, rijp voor de slacht.Zijn jongste dochter, Tirza, geeft haar eindexamenfeest. Enige dagen voor dat keerpunt in haar en, niet minder, ook zijn leven is 'de echtgenote' weer opgedoken, na drie jaar haar levensgeluk elders gezocht, maar ten slotte toch ook niet gevonden te hebben. Hofmeester weet niet goed wat ervan te denken: plotseling stond ze weer voor de deur, met haar koffer, hij liet haar binnen en daar is ze nu weer. Ze blijft. En veel valt er niet te zeggen. Niet meer. Nog steeds niet. Hofmeester praat sowieso liever niet veel. Maar er zijn van die dingen -'Misschien had ze gelijk, hij had van haar gewalgd. Maar walging was geen reden voor scheiding, walging was het toppunt van intimiteit. Het eindpunt van intimiteit. Daar waar het onvermijdelijk op uitkwam. De vertrouwdheid van de walging, de onveranderlijkheid ervan, de weemoed die zij opriep. Het verlangen nog één keer van de ander te mogen walgen. En daarmee ook altijd een beetje van jezelf.'Het komt niet echt als verrassing, deze illusieloosheid: Grunberg heeft wat dat betreft al een tijd de fakkel van wijlen W.F. Hermans overgenomen, overigens op zijn heel eigen, tegelijk nog zwartere en toch minder agressieve wijze.Grunberg schrijft zoals een kundige tandarts, een met liefde voor zijn vak, de boor in een zieke kies drijft. 'En nu wordt het misschien even gevoelig...' Omdat pijn onvermijdelijk is. Grunberg, samen met Thomas Rosenboom de meest meedogenloze schrijver van ons taalgebied, kun je gemakkelijk van sadisme verdenken, maar bij nader inzien is dat misschien meer de transcendente onbetrokkenheid die ook de Schepper van hemel en aarde door zijn schepselen weleens verweten wordt. Zijn personages lijden en kunnen niks terugzeggen. Als troost geven wij, Grunbergs lezers, hun onze emoties. Want het is onmogelijk Tirza te lezen zonder tot in je ziel geraakt te worden.Jörgen is het verstandstype, die door alles heen de stem hoort van de daimoon megas uit Christine D'Haens onovertroffen gelijknamige gedicht (al wat gij doet/ het is niets; en het vlees dat gij eet, en het bloed/dat gij drinkt, het is niets. Verfoei ook den geest! /Want de ziel die gij eet, het visioen dat gij drinkt, / het is niets/. 'De echtgenote', zoals ze het hele boek door hardnekkig genoemd wordt, is minder ver weggeslingerd in de buitenbanen van de zinloosheid, zij is aardser, maar komt uiteindelijk toch ook tot de conclusie dat zij en Jörgen allebei 'kapotte mensen' zijn.Tussen hen door lopen de twee dochters, Ibi en Tirza. De oudste heeft niet lang na het vertrek van haar moeder de woning van het gezin eveneens verlaten. En nu, drie jaar later, is Tirza aan de beurt: zij vertrekt na het feest met haar vriendje, die ze dan pas aan haar vader voorstelt, op een grote reis dwars door Afrika. Het vriendje blijkt een Marokkaanse jongen te zijn, Choukri. Hij lijkt, zeer tot Hofmeesters verontrusting en afkeer, sprekend op Mohammed Atta, de leider van de negentien kapers van elf september.Elf september betekent voor Hofmeester ook: het verlies van veel geld. Dat had hij in een hedge fund gestopt dat na de aanslagen over de kop ging.De maalstroom die hem vervolgens langzaam maar zeker meesleurt is weer vintage Grunberg. Ooit, op zijn vijftiende of zestiende, wilde Jörgen Hofmeester de liefde afschaffen. Ook dat was een plan dat hij niet tot een goed einde wist te brengen. Zoals zijn hele leven ten slotte op hartverscheurende en adembeklemmende wijze in een zwart gat terechtkomt.'Het genot zit in de vernedering en de bevrijding is het kwijtraken van onze ziekte, het genezen van die ziekte, van onze aids: het humanisme. En van alles wat daaraan vastzit, nog altijd, steeds weer, telkens opnieuw. (...) Het is verlossing. De verlossing zit in de vernedering.' Aldus Hofmeester als hij aan het einde van het boek zoiets als het zwarte licht ziet. Dit is meer dan gratuit, eventueel verbluffend nihilisme. Zoals Grunberg je erin onderdompelt, is Tirza echt een existentiële ervaring - zij het een waar je een beetje niet goed van wordt.