Arnon Grunberg
Leeuwarder Courant,
2001-04-27
2001-04-27, Leeuwarder Courant

'Ik geef de mens nog twee eeuwen'


Theo Hakkert

Arnon Grunberg gaat gekleed in gebroken wit. Een strak pak. Aan een kennis op de uitgeverij laat hij zien dat de sokken er eigenlijk niet bij passen. Hij is voor een paar dagen in Nederland. Toen hij de AKO Literatuurprijs kreeg toegekend, deed hij het vanuit zijn woonplaats New York per e-mail af, maar nu is hij weer in het land. Ter gelegenheid van het verschijnen van 'De mensheid zij geprezen', de hedendaagse versie van Erasmus' 'Lof der zotheid' die hij op uitnodiging van uitgeverij Athenaeum-Polak en Van Gennep schreef. Om het Erasmus-jaar luister bij te zetten en extra aandacht te vestigen op de heruitgave van Erasmus' werken.

Waarom hij gevraagd werd? Grunberg zegt het niet te weten. ,,In de e-mail stond iets in de trant van dat ik de hedendaagse Erasmus was. Maar dat ben ik dus niet. Erasmus was een geleerde; ik niet.'' Hij las de oorspronkelijke 'Lof der Zotheid' en aanvaardde vervolgens de uitnodiging. ,,Het mocht geen hervertelling worden. Een rare opdracht eigenlijk. 'Schrijf een nieuwe 'Madame Bovary', zoiets.''

'De mensheid zij geprezen' is het pleidooi van een advocaat die de mens verdedigt tegen de vele, vele aanklachten die door de eeuwen heen tegen hem zijn geuit. Het is een verdedigingsrede van een gedreven pleiter, die koste wat kost de onschuld van zijn cliënt wenst aan te tonen. Het spaarzame decor wordt gevormd door de getuigen van de aanklagers: de geleerden en kunstenaars die de mens 'in zijn zwakheid en benepenheid hebben afgebeeld'.

Grunberg (1971): ,,Wie heeft de mens aangeklaagd? Dat waren de romanschrijvers, de filmmakers, de schilders. De manier waarop zij de mens hebben geportretteerd kun je zien als aanklacht. De advocaat komt daar tegen in het geweer. Hij oppert dat de mens beter af was geweest zonder de kunst, wat overigens overeenkomt met de ideale staat van Plato, waarin hij geen dichters wilde toelaten.'' Het boek zit vol met dit soort prikkelende ideeën, die allemaal op het conto van de advocaat moeten worden geschreven. Prikkelende ideeën, over bijvoorbeeld democratie en oorlog, waarbij je je als lezer afvraagt of Grunberg het met zijn 'eigen' advocaat eens is.

,,Hier doe ik precies wat Erasmus ook doet. Hij liet in zijn boek de Zotheid aan het woord; ik voer een advocaat op. Ik had mezelf nooit kunnen opvoeren. Dan was het geen 'Lof der zotheid' meer, maar een verhandeling over mijn ideeën. Dat wilde ik niet. Ik moest een spreker hebben. Ik kan mezelf niet als advocaat voor alle mensen naar voren schuiven. De lezers moeten mij niet zien als advocaat.''

,,Wat die ideeën betreft: ik chargeer. Daarom is hij ook advocaat. Hij móet zijn cliënt vrij krijgen. Het gaat nog een stapje verder. Als je een advocaat aan het woord laat, gaat het ook niet om zijn ideeën, maar puur om de onschuld van de aangeklaagde te bewijzen. Er zijn heel veel dingen die hij zegt die me sympathiek voorkomen. Hij zegt ook dingen waar ik meer moeite mee heb, maar waarvan ik wel blij ben dat hij ze zegt. In welke discussie ook kun je een standpunt innemen waar je het zelf niet noodzakelijkerwijs honderd procent mee eens hoeft te zijn. Je neemt dat standpunt in de hoop op reacties en nieuwe discussies.''

In 'De mensheid zij geprezen' laat hij de advocaat onder meer zeggen: ,,Democraten zijn mensen die in sprookjes geloven of, en dat is waarschijnlijker, cynische manipulators die bepalen wat informatie is en wat niet, en waarheid noemen wat hen goed uitkomt.'' En: ,,Mijn cliënt en ik hebben ons walgend afgekeerd van de democratie en de democraten, van de pooiers die op hun 'rechtvaardigheid' hebben geschreven, terwijl daar iets heel anders had moeten staan.''

Het 'loswrikken' van discussies, zo weet ook Grunberg, gaat tegenwoordig alleen nog via de opiniepagina's en mogelijk een essay als 'De mensheid zij geprezen'. ,,Een roman schrijf je niet meer om een maatschappelijke discussie aan te zwengelen. In zekere zin is dat jammer. Aan de ene kant is het fantastisch dat je alles kunt schrijven zonder het gevaar te lopen dat je wordt onthoofd of dat je paspoort wordt ingenomen. Het enige wat je kan gebeuren is dat je geen lintje krijgt van de koningin. Dat is de grootste vorm van censuur die ik hier nog ken. Met een essay kun je misschien nog een discussie loswrikken. Romans zijn volstrekt ongevaarlijk geworden.''

Hola, wie citeert Grunberg daar? Wie schreef ook weer dat romans ongevaarlijk zijn geworden? Dat was Marek van der Jagt, de raadselachtige schrijver van de roman 'De geschiedenis van mijn kaalheid'. De schrijver van wie lange tijd beweerd is dat het een pseudoniem was van Arnon Grunberg, omdat Van der Jagts stijl van schrijven zo onmiskenbaar op die van Grunberg leek. Nog voor zijn debuut verscheen schreef Van der Jagt een artikel op de opiniepagina van NRC Handelsblad waarin hij beweerde dat de roman ongevaarlijk was geworden. En nu citeert Grunberg Van der Jagt.

Grunberg blijft alle betrokkenheid ontkennen. Dat raadselachtige past wonderwel bij het enigmatische karakter van Arnon Grunberg. Als hij het speelt, speelt hij het goed. In een brief aan Erasmus, die alleen in het nieuwjaarsgeschenk voor relaties van uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep is verschenen, schrijft hij: ,,Als niemand je wil imiteren ben je niet beroemd of al heel lang dood.'' Lachend: ,,Daar sta ik nog steeds achter.''

'De Mensheid zij geprezen' is niet 'de nieuwe Grunberg'. Dit is 'de andere Grunberg', waarin de schrijver met een voelbaar satanisch genoegen om zich heen redeneert. Is hij gaandeweg anders, mogelijk zelfs positiever over de mens gaan denken? ,,Met iets meer mededogen; niet positiever. Wat ik wilde voorkomen, was een boek met een geheven vingertje. De moraal moest verstopt en versierd worden. Toen ik het boek af had, dacht ik: Ik geef de mens nog twee eeuwen. We hoeven niet altijd te blijven bestaan.'' Hij moet er ook zelf hard om lachen. ,,Dat is toch vermakelijk!''