Arnon Grunberg
Noordhollands Dagblad,
1998-03-06
1998-03-06, Noordhollands Dagblad

Grunbergs geschenk is mooi en monter


Hans Warren

Arnon Grunberg (geboren in 1971) is in korte tijd een van Nederlands populairste schrijvers geworden. Zijn romans 'Blauwe maandagen' en 'Figuranten' werden veel gelezen en veel geprezen. Toch was het een gok van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek aan hem in plaats van aan een ouwe rot te vragen het boekenweekgeschenk voor 1998 te schrijven. Hij is de jongste schrijver van het geschenk in de 63-jarige geschiedenis van de Boekenweek. Maar het blijkt allemaal goed te zijn afgelopen. Zijn novelle 'De heilige Antoni' is een prachtig cadeau. Grunberg heeft niet voor de veilige middenweg gekozen. Het boekje draagt juist helemaal zijn signatuur. Zijn fans weten al wat dat betekent: trieste slapstick, absurde maar realistische dialogen, grote verwachtingen die snel worden beschaamd. In zijn tweede roman liet hij de hoofdpersonen een tocht naar Zuid-Frankrijk maken. Bij Lyon staan de drie een halve dag in de file, waarna ze onverrichterzake naar Nederland terugkeren. Zo ongeveer zit volgens deze auteur het menselijk leven in elkaar. Maar hij blijft verrassend vrolijk over de volstrekte doelloosheid. Het onmiskenbaarste handelsmerk van Grunberg is zijn stijl. Ook deze novelle bevat van die droge, maar pregnante constateringen. Als je heel vaak in elkaar wordt geslagen, wil je zelf ook wel eens in elkaar slaan', lezen we ergens. 'Aanbidders hebben graag medelijden met anderen. Zo kunnen ze vergeten dat ze eigenlijk medelijden met zichzelf moeten hebben', heet het elders. Het zijn wijsheden van een soort die je eigenlijk niet van iemand van Grunbergs leeftijd verwacht. Hij laat ze in het geval van 'De heilige Antonio' trouwens zogenaamd noteren door de twee broers Paul en Tito Andino. Zij zouden het verhaal in het Engels hebben geschreven, Grunberg zou alleen voor de vertaling gezorgd hebben. Die constructie gaf hem de kans wel heel dichtbij zijn personages te komen. Hij tekent ze onmiskenbaar met liefde. De zielepieten worden op een of andere manier helden. Dat ze verliezen, valt hen nauwelijks aan te rekenen. Aanbidders Paul en Tito zijn, nadat hun vader is vermoord, samen met hun moeder Raffaela vanuit Mexico naar New York gegaan. De jongens werken voor een bezorgreataurant, zij is serveerster in een koffiehuis. Vanwege haar schoonheid heeft ze een hele schare aanbidders die ze virtuoos op afstand weet te ouden, of zoals Grunberg het omschrijft: "Zoals God de mensen hongerig houdt, zo houdt Raffaela haar aanbidders hongerig.' Als Ewald Krieg - een oude bekende voor wie het werk van deze schrijver volgt - echter in haar leven verschijnt, verandert er wat in haar. Ze laat zich inpalmen en wordt meegesleept door zijn wilde plannen. Op zijn aandringen begint ze een zaakje, Mama Burrito. Krieg voorspelt haar: 'Over de hele wereld schieten Mama Burritos als paddestoelen uit de grond.' Minnaar Haar zonen raken inmiddels in de ban van de geheimzinnige Kroatische Kristin. 'Weten jullie dat ik zo mooi ben dat sommige mensen flauwvallen als ze me zien', laat ze weten. En een minnaar zou eens hebben verklaard: 'Haar tietjes zijn drie witte Mercedessen waard met open dak.' Natuurlijk loopt het rampzalig af met de Kroatische en volgt ook snel de ondergang van Mama Burrito. Paul en Tito hebben hun plezier met Kristin, maar dan in een kamer met kakkerlakken. 'Zo groot heb ik ze nog nooit gezien', zeggen ze. Zo is de wereld van Grunberg: smerig en wanhopig. Maar hij schrijft er mooi en monter over.