Arnon Grunberg
Brabants Dagblad,
1997-04-17
1997-04-17, Brabants Dagblad

Als een handelsreiziger zonder handel


Sander van Vlerken

Een poging om waarachtig te leven

Onlangs werd bekend dat Arnon Grunberg (1971) het Boekenweekgeschenk van volgend jaar zal schrijven. Hij wordt daarmee de jongste schrijver die deze eervolle taak op zich neemt. Ik maak me sterk dat de commissie alvorens hem te benaderen, de drukproeven van zijn nieuwe roman Figuranten niet heeft gelezen. Ik stel me zo voor dat ieder lid de stapel papier meenam en las. Na een week kwamen ze weer bij elkaar en men hoefde elkaar alleen nog maar toe te knikken. "Die moeten we hebben", zullen ze gezegd hebben. Figuranten, dat drie jaar na Grunbergs veelbesproken debuut Blauwe maandagen verschijnt, is een goed boek. Heel goed zelfs.

In de drie jaren die sinds Blauwe maandagen verstreken, verhuisde Grunberg naar New York. Hij schreef wel, onder andere voor NRC Handelsblad en een aantal theaterstukken, maar de opvolger van het in tien talen vertaalde Blauwe maandagen liet op zich wachten. Met zijn uitgever had hij de afspraak dat het minstens zo goed moest zijn als zijn debuut, geen broddelwerk. En die afspraak kwam hij na.

Figuranten hangt, hoewel het onmiskenbaar een roman is, heel sterk tegen theater aan. De stijl van de dialogen, de vaak absurde wendingen en de niet alledaagse handelingen van de hoofdpersonen, zijn uitvergrotingen zoals je ze tegenkomt bij Thomas Bernhard of George Tabori en doorgaans niet in het werk van een jonge schrijver. Bijvoorbeeld: Drie mensen, in leeftijd varierend van achttien tot tweeentwintig, zitten in een restaurant. Een ober komt langs, neemt een stoel en komt er even bij zitten. Zonder aankondiging of aanknopingspunt met het lopende gesprek, vertelt hij dat hij vroeger zwemleraar was. Dan staat hij weer op en hervat zijn werk. Grunberg zet een uitvergrote wereld neer waarin mensen gedwongen worden onder 'onwerkelijke omstandigheden' voortdurend confrontaties met anderen aan te gaan.

Lotgenoten

Figuranten beschrijft, grofweg, hoe hoofdpersoon Ewald Stanislas Krieg verandert van een volgzame jongen die in Amsterdam de excentrieke Broccoli achternaloopt, tot een geldwolf die in New York makelaar wordt.

Lange tijd lijkt het of Ewald geen deel uitmaakt van zijn eigen verhaal door de doelloosheid van zijn volgzaamheid. Waar Broccoli ook gaat, Ewald volgt hem. Zijn daden worden door anderen bepaald, zijn woorden zijn de woorden die anderen voor hem uitspreken. Hij hoeft ze alleen maar te herhalen. Hij heeft eigenlijk maar een doel en dat is de liefde van Elvira.

Honden

"Ik had me terloops en ongemerkt aan hem (Broccoli, svv) verbonden, maar daarom was de verbintenis niet minder dwingend. Al was het alleen maar omdat ik wist dat hij en niemand anders me aan Elvira verbond." Elvira, is de derde hoofdpersoon van de roman. Zij is het meisje "van wie ik had willen houden als ik had geweten hoe dat moest." (..) "Het mooie aan Eliva was dit: alles wat ze zei was aangenaam." Aangename woorden als: "'Een kind en twee honden, daar zou ik ook best mee kunnen leven.'" Niemand die haar iets gevraagd heeft, niemand die wat dan ook heeft gezegd, de drie lotgenoten lopen gewoon over straat op weg naar alweer een restaurant.

Broccoli (die in werkelijkheid Michael Eckstein heet) voelt de roeping iets 'te worden in wereld'. "Er waren heel veel soorten mensen op wie de wereld niet zat te wachten en het was zaak daar niet bij te horen, als je Broccoli mocht geloven." Hij sleept voortdurend door de stad met zijn vrienden om mensen te ontmoeten, belangrijke contacten te leggen. Hij voelt een permanente noodzaak om iets te zijn, iemand te zijn, bekend onder een groot publiek, als acteur, omdat niet bekend zijn dodelijk is.

Figurant

Elvira en Ewald worden door hem aangestookt. Het lukt Ewald zelfs om als figurant op te treden in een Nederlandse film. De ironie die erachter schuilt is tegelijkertijd droog en wanhopig. "Klaus (Zwaagstra, een bekend acteur, svv) en de fotografe met het wollen mutsje praatten over cocaine. Ik zat op de achterbank en dacht: Dit is het, dit is het leven, Klaus Zwaagstra, cocaine, de Nederlandse speelfilm De vrouw van de slager - hier begint Hollywood." Natuurlijk faalt hij als figurant en zijn carriere wordt al in de kiem gesmoord.

Broccoli probeert het verder met de mooie Argentijnse Elvira. Nadat bij haar uitvoering van lady MacBeth maar drie mensen aanwezig waren, besluiten zij en Broccoli dat Nederland te klein voor hen is. Ze trekken naar de Verenigde Staten en Ewald verliest ze voorgoed uit het oog.

In Figuranten klinkt voortdurend een ongeinteresseerde toon door maar daarin schuilt iets kwetsbaars, een onbeholpen gevoel van heimwee, of drang ergens bij te horen, geborgen te zijn. "De wereld zou niet meer hetzelfde zijn als we acteurs waren", denkt Ewald. "We zouden niet langer bang zijn voor vrouwen en hun mannen. Ook niet voor dieren. Noch voor auto's. (..) We zouden eindelijk weten waar we thuishoren."

Na een korte carriere als toneelschrijver belandt Ewald uiteindelijk, zes jaar nadat zijn vrienden vertrokken, zelf ook in New York. Hij wordt er makelaar. In zijn woning slaat hij af en toe het notitieblokje op dat Elvira altijd bij zich had om haar invallen te noteren. In het blokje staat onder andere: "Definitie van acteren: de mogelijkheid om waarachtig te leven onder onwerkelijke omstandigheden." Dat is wat Grunberg op papier heeft willen doen, een beschrijving geven van een acteur die waarachtig probeert te leven. "Het was een manier van leven die me goed beviel. Rondlopen door een stad, zonder haast en zonder werkelijk doel, als een handelsreiziger zonder handel."