Arnon Grunberg
Het Parool,
1997-04-18
1997-04-18, Het Parool

Grunberg in voetsporen van Borsato


Thomas van den Bergh

AMSTERDAM - Circus Arnon Grunberg is in de stad. De 26-jarige schrijver presenteerde gisteren zijn nieuwe roman, Figuranten, en zorgde met een nachtelijke signeersessie tussen twaalf en twee bij boekhandel Scheltema, Holkema & Vermeulen in Amsterdam voor een wereldprimeur. Hij trok meer dan honderd fans.

'Zoiets doen ze zelfs in New York niet,' zei Grunberg, die daar al enige tijd verblijft. Uitgever Vic van de Reijt: 'Als ik heel eerlijk ben, hebben we het idee gepikt van Marco Borsato. Toen zijn cd De Waarheid midden in de nacht werd gelanceerd, dacht ik: dat kunnen wij ook.'

Ver voor twaalven staat het eerste plukje meisjes al voor de deur te kleumen. 'Ik ben een ontzettend grote fan van 'm,' zegt de 20-jarige Vera, 'vooral dat eerste boek vond ik heel goed, hoe heet 't, Ik ook van jou.' Dat dat de debuutroman van Ronald Giphart was, lijkt haar niet uit te maken. 'Ze schrijven allebei ongeveer hetzelfde: over sex. Toch?'

Met een cameraploeg en een handvol fotografen in zijn kielzog worstelt de auteur zich tegen middernacht door de massa naar binnen. In een hoek stijgt een applausje op. 'Wat is-ie klein!' fluistert een meisje vertederd tegen haar buurvrouw.

Er zijn vooral veel jonge meisjes. Verder een paar krasse knarren en een stel uit de UB overgewaaide corpsballen, die het op een luidkeels 'Arie, Arie!' zetten als Grunberg het spreekgestoelte beklimt. Op zijn eigen, indringende wijs leest hij een hoofdstuk voor. Het verzamelde vrouwvolk hangt aan zijn lippen en zelfs de corpsballen houden even hun mond.

Het is half een, en het Grote Signeren kan beginnen. Een oudere heer staat vooraan met een krantenknipsel. Of hij ook een aflevering van Grunbergs NRC-feuilleton Iedere dag zwaardvis mag laten signeren. Iemand vraagt of Grunberg zijn favoriete dichtregel op het schutblad wil zetten. Na lang nadenken schrijft hij Paaltjens' 'slechts eenmaal heb ik u gezien' op. 'Ik ken heel weinig poezie uit mijn hoofd,' verontschuldigt hij zich. Iemand anders komt alleen even melden dat ze ƒ 39,90 'veel te duur vindt voor zo'n boek'. Grunberg, begrijpend: 'Okay, sorry.'

Om kwart voor twee 's nachts zet hij de laatste krabbel. 'Voor Geerten. Ik ben blij dat je toch niet boos bent' moet eronder komen. En dan mag hij de dop op zijn pen draaien en achterover leunen. 'Het is me niet tegengevallen. Vooral het publiek was erg leuk,' zegt hij. Of dit ook het doorsnee-publiek is dat zijn boeken leest, weet hij niet. 'Ik krijg vaak brieven van oudere mensen, tussen de veertig en zestig jaar. Die heb ik niet gezien. De meeste oudere mensen slapen nu, denk ik.'

Inmiddels ziet Grunberg er uit alsof hij daar zelf ook wel aan toe is, na een lange dag van optredens en interviews. Maar Van de Reijt wil nog van geen ophouden weten. 'We gaan door!,' roept hij, 'Op naar San Francisco!' Grunberg kijkt niet-begrijpend om zich heen. Van de Reijt legt uit: 'Dat is een ranzige nachtkroeg aan de Zeedijk, heel gezellig.' - Lees verder op pagina 11

Ontsnapping aan figurantendom Vervolg van pagina 1

Na de nachtrijder, de nachtportier en de nachtwaker hebben we nu ook 'de nachtsigneerder'. Ook die term is bedacht door uitgever Vic van de Reijt.

Eerder op de dag was Figuranten, Grunbergs tweede roman, officieel ten doop gehouden. Een bont gezelschap (waaronder Wim T. Schippers, Bettine Vriesekoop, Hugo Brandt Corstius, Erik van Muiswinkel) had zich verzameld in filmtheater de Movies, waar Jan Wolkers het eerste exemplaar aan de auteur overhandigde.

'De meest hilarische geschiedenis van het fin de siecle,' noemde Wolkers Blauwe Maandagen, het boek waarmee Grunberg in 1994 debuteerde. In een fraaie voordracht beschreef Wolkers de eerste ontmoeting die hij met Grunberg had, toen deze hem, drie jaar geleden, voor de VPRO-gids op Texel was komen interviewen.

De eerste aanblik van Grunbergs ongekamde coupe, waarin de oude schrijver iets van zijn eigen wilde haren zal hebben herkend, moet overdonderend zijn geweest: 'Hij zag eruit alsof er een handgranaat in zijn schedel was geexplodeerd, die zijn haren de pan uit hadden doen rijzen. Nog nooit van mijn leven had ik zoiets gezien.'

Van een interview was overigens weinig gekomen. De heren hadden elkaar vermaakt met sterke verhalen, en Wolkers had het vertellerstalent van Grunberg uitbundig geprezen. 'Je moet het allemaal opschrijven jongen,' had hij gezegd, en Grunberg had gezwegen. Bij het afscheid had Grunberg gezegd: 'Ik heb trouwens ook een boek geschreven,' en Wolkers een exemplaar van Blauwe Maandagen overhandigd. Wolkers beschaamd af.

Dat schrijven weer iets heel anders is dan filmmaken, bleek toen de film Left Shoe werd vertoond, die Grunberg in New York maakte. Deze tien minuten durende, zwijgende slapstick over een man die zijn linkerschoen kwijtraakt, kwam niet goed uit de verf. 'Maar goed dat Grunberg geen filmmaker geworden is,' zuchtte iemand.

Ten slotte was het de beurt aan het feestvarken zelf. Grunberg begon zijn speech met een citaat van de Amerikaanse oud-president Truman: 'If you can't convince them, confuse them.' Dat was meteen ook het einde van zijn toespraak, waarmee hij Trumans adagium dus in de praktijk bracht.

Daarna liet Grunberg zijn boek spreken. Hij las een passage uit Figuranten waarin hoofdpersoon Ewald Krieg zijn uiterste best doet aan het figurantendom te ontsnappen. En zo eindigde deze middag bij het prachtige en inderdaad hilarische proza van Arnon Grunberg, waar alles toch om begonnen was:

'Meneer Frohlich had een rol voor me. In een grote speelfilm. Ik moest iemand spelen die de trap af werd gegooid. Mijn tekst bestond uit de woorden: 'Sodeju he'.'