Arnon Grunberg
Het Parool,
2000-04-14
2000-04-14, Het Parool

Robert Mehlman, mythomaan


Alle Lansu

Het is mooi om te zien hoe het schrijverschap van Arnon Grunberg zich stap voor stap ontwikkelt. Met elk nieuw boek lijkt hij zijn fascinatie voor menselijk onvermogen en illusoire dromen met meer diepgang te behandelen. In Blauwe maandagen (1994), waarmee hij als drieentwintigjarige vol bravoure zijn entree in de literatuur maakte, deed hij hilarisch verslag van zijn kleine oorlog met de wereld en van zijn zoektocht naar de echte liefde, die eindigde in de fictieve liefde met een escortmeisje. In Figuranten (1997) speelde hij een tragikomisch spel met de illusies van een jong drietal dat eeuwig bleef steken op de drempel van het grote, gedroomde succes. In de novelle De Heilige Antonio, het boekenweekgeschenk van 1998, waren zijn personages zo druk bezig met het manipuleren van andermans verlangens, dat van hun eigen dromen niks terechtkwam. En nu, in zijn vorige week verschenen roman Fantoompijn, presenteert hij een geraffineerde, diepzinnige variant op zijn eerdere werk, en snijdt hij dieper in zijn eigen vlees.

Deze keer voert Grunberg een schrijver op die gevangen zit in de spelletjes waarmee zijn eerdere personages de werkelijkheid naar hun hand meenden te kunnen zetten. Dit spel, waarmee hij het leven op afstand en onder controle houdt en waarvan hij meent dat het zijn redding is, wordt zijn ondergang.

Robert G. Mehlman is een Nederlandse schrijver in New York, auteur van een succesboek, de roman 268 op de wereldranglijst, gewijd aan zijn vader, een met veel mythes omgeven tennisser uit de jaren dertig. Uit het leven van zijn vader heeft Robert vooral dit begrepen: je moet je eigen mythe creeren, zelf een mythe worden. Dat doet hij met overgave. Hij is 'een producent van waanvoorstellingen': 'verwachtingen opwekken die nooit waar werden gemaakt; ik kon me niet herinneren ooit iets anders te hebben gedaan.'

Terwijl er qua schrijven nauwelijks iets uit zijn handen komt, speelt hij tegenover de buitenwereld nog altijd de rol van bestsellerauteur. Zijn literaire werk ligt inmiddels in de ramsj. Hij houdt zijn uitgevers aan het lijntje met loze beloften over nieuw werk, tegen betaling van forse voorschotten, en ondertussen draait hij dat geld er doorheen met zijn luxueuze leefstijl. Doen alsof ('Rijk zijn is onbelangrijk, het gaat erom dat mensen denken dat je rijk bent') en liegen vormen zijn 'middel om de wereld, die niet aan mijn wetten gehoorzaamde, op afstand te houden'. Achtervolgd door schuldeisers (zijn zes creditcards zijn zo goed als uitgeput) volhardt hij in een spel waar hij zelf al lang niet meer in gelooft.

Mehlman leeft in een geensceneerde werkelijkheid en hoopt die zo te regisseren dat het stof tot schrijven oplevert. 'Schrijven was natuurlijk het middel bij uitstek om niet te hoeven leven, en toch de illusie te hebben er middenin te staan, in het leven, het in alle hevigheid mee te maken. Terwijl je stiekem zelf aan alle touwtjes trekt.' Maar nu is Mehlman in die touwtjes verstrikt geraakt.

Op de rand van de afgrond slaagt hij er toch nog in de bestseller te publiceren die hem van de financiele ondergang redt. Het is waarschijnlijk het grootste succes uit zijn carriere, maar het is een succes dat hij niet bedoelt. Het kookboek De Pools-joodse keuken in 69 recepten, waarvan de ondertitel luidt: Koken na Auschwitz, levert hem internationale roem op, hij krijgt a la Chance Gardner in Kosinski's Being there een rol toebedeeld als de grote verzoenende visionair, maar zijn pogingen om in het kielzog van het succes de aandacht nog eens op zijn literaire werk gevestigd te krijgen, mislukken jammerlijk. Nu hij zichzelf opnieuw heeft 'uitgevonden' als kookboekenschrijver, is hij nog verder van huis. Hij wilde ontsnappen aan de mythe die hij van zichzelf gemaakt heeft, maar hij heeft de verkeerde nooduitgang gekozen.

Ook met de vrouwen in zijn leven slaagt Mehlman er niet in te stoppen wat hij zelf in beweging heeft gezet. Mehlman gaat altijd door met de dingen waar hij nu eenmaal aan begonnen is, maar de vertwijfeling is voelbaar in zijn tamelijk wezenloze relaties, die worden getekend door het ontbreken van ware intimiteit en het ontvluchten van zijn emoties. Zijn huwelijk bestaat grotendeels uit psychologische oorlogvoering en het verlangen uit elkaars leven te verdwijnen ('Ik geloof wel dat we allebei de ideale omstandigheden probeerden te creeren waarin het voor de ander heel makkelijk was om te gaan. Maar de ander ging niet. De ander bleef').

Met Rebecca, die toevallig in zijn leven is gekomen, reist hij in een limo met chauffeur en waterbed naar Atlantic City om daar in het casino te gokken en andere, groteske avonturen te beleven. In ruil voor zijn geld en zijn gezelschap hoopt hij dat er een verhaal in haar zit. Een man die voor zichzelf op de vlucht is, in gezelschap van een vrouw die ook al niet weet hoe je moet leven - het blijkt niet echt een combinatie waarop je een bestseller kunt baseren. Ook de Puertoricaanse serveerster van het koffiehuis waar hij elke dag zijn cappuccino's drinkt en die hij, als de drukte het toelaat, neukt in het wc-tje verdwijnt uiteindelijk uit zijn leven. Zo eindigt hij in de enige toestand waar hij nog de regie over heeft: eenzaamheid.

Net als in zijn eerder werk drijft Grunberg op de onvervreemdbare toon waarmee hij zijn kernachtige zinnen en ritmische alinea's laat klinken. Hij heeft oor voor gesproken woord, zijn dialogen zijn vervreemdend en grappig. De roman is doorspekt met 'gevonden zinnen', uit de werkelijkheid geplukte opmerkingen die staan als een huis. Het wemelt in het boek van de wise-cracks die stuk voor stuk een wandtegel verdienen.

Met Robert G. Mehlman heeft Grunberg zijn meest tragische held tot nu toe gecreeerd, een man die beseft dat hij de gevangene van zijn eigen mythomanie is en tevergeefs aan zichzelf probeert te ontsnappen. Fantoompijn heeft de allure van een klassieke tragedie waarin de tragiek, op z'n Grunbergs, relief krijgt in absurdistische, slapstick-achtige scenes. Ook deze keer valt er weer veel te lachen, maar meer dan ooit gaat er achter alle humor stille wanhoop schuil.