De pornografie van het geweld
Jaap Goedegebuure
Onze oom, de nieuwe roman van Arnon Grunberg, begint met de verwezenlijking van een langgekoesterde kinderwens.
Anthony, majoor in het leger van een niet nader genoemd Zuid-Amerikaans land, is 's nachts een woning binnengevallen met de opdracht een staatsgevaarlijk echtpaar te arresteren. Van pure zenuwen heeft de korporaal die hem assisteert het stel doodgeschoten. Dan ontdekt Anthony dat er nog iemand in huis is: Lina, enig kind. In een impuls besluit hij haar mee te nemen en aan zijn vrouw te presenteren als was het hun eindelijk gearriveerde liefdesbaby.
Met deze openingsscène wordt een klok opgewonden die in de loop van het verhaal de ene na de andere ontploffing teweegbrengt. Van begin tot einde staat Onze oom in het teken van het geweld. Voor een deel is dat geweld conventioneel en voor krantenlezers herkenbaar nu het zich manifesteert bij wijze van revolutionaire terreur dan wel door de staat georganiseerde contraterreur.
Voor een ander deel manifesteert het zich waar je het gewoonlijk niet verwacht, bijvoorbeeld - om maar het meest in het oog springende geval te noemen – in de eigenmachtige handeling waarmee een aspirant-pleegvader zich van andermans kroost meester maakt.
Anthony, een controlfreak zoals ze in het werk van Grunberg wel vaker voorkomen, is in het uitleven van zijn kinderwens even extreem als in zijn kwaliteit van meedogenloze, want plichtbewuste militair. Wie hier tussen privé en openbaar een tegenstelling creëert, speelt vals of bedondert zichzelf. Adoptie, met hoeveel ideële sluiers het ook omwikkeld mag zijn, dient de zelfzucht en staat haaks op de gevoelens van hen aan wie niet gevraagd wordt of ze eigenlijk wel nieuwe ouders willen.
Gezien vanuit het door Grunberg gekozen perspectief zijn uitbuiting, repressie, oorlog en terreur eerder elementen van het decor dan het eigenlijke onderwerp van zijn roman.
Onze oom gaat over dingen van alledag, maar dan monstrueus uitvergroot. Uitvergrotingen waren altijd nog het keurmerk van Grunbergs oeuvre. Ik denk aan de manier waarop in Tirza (2006) vaderliefde tot een ziekteverschijnsel wordt, of aan de politieke carrière van Xavier Radek, de als ariër geboren 'joodse messias' uit de gelijknamige roman (2004), die eindigt in de trant van Adolf Hitler: in een bunker met een geliefde, temidden van de ruïnes.
Gebeurtenissen en situaties in het Grunbergiaanse universum zijn per definitie altijd zo ver over the top dat ze hilarisch worden.
Onze oom vormt wat dat betreft geen uitzondering, zoals het vervolg van majoor Anthony's kidnapping duidelijk maakt. Wanneer hij als gelukkige vader met zijn Lina thuiskomt, stelt hij verbaasd vast dat echtgenote Paloma allerminst geamuseerd is. Ze gaat zelfs zo tekeer dat Anthony gebruik moet maken van het middel dat hij altijd inzet als hij de oorlog op het thuisfront wil winnen. Hij sluit zijn weerspannige vrouw op in een kast.
Geen wonder dat ze haar heil zoekt bij een van zijn superieuren, een luitenant-generaal die belooft haar te zullen bevruchten in het kader van het komende offensief tegen de linkse opstandelingen. Het zijn taferelen die je voor je ziet in hun even absurde als wrange dramatiek.
Even absurd en hilarisch is het soort vergelijkingen waarop Grunberg patent heeft. Een karakteristiek voorbeeld is te vinden in het romangedeelte waarin de hoofdrol is overgenomen door een ouder geworden Lina. Ze is inmiddels aan het werk gezet in een goudmijn. Haar pleegbroers plegen haar van tijd aan een keuring te onderwerpen: 'ze knijpen vakkundig, zoals de mannen in de mijn op de muren kijken om te horen of de boel niet op instorten staat. Ze knijpen in Lina om te kijken of haar borsten niet op instorten staan. Elke dag weer constateren ze met tevredenheid dat dat niet het geval is'. Tegen de tijd dat we bij deze episode zijn beland, is er veel gebeurd. Majoor Anthony is in handen van de revolutionairen gevallen en door een volkstribunaal tot de hongerdood veroordeeld. Paloma heeft bij een terroristische vergeldingsactie het loodje gelegd. En Lina wordt na deelname aan de plaatselijke Miss Mijn- verkiezing de minnares van de Dirigent. Deze revolutionaire leider heeft veel weg van Abimael Guzmán, de tot levenslang veroordeelde leider van de Peruviaanse maoïstische beweging Lichtend Pad.
Zelfs nu Grunberg zich oriënteert op een bestaande werkelijkheid, gaat het hem niet om een min of meer realistische weergave van de politieke en sociale omstandigheden in Latijns-Amerika. Juist de tweede helft van de roman, gesitueerd in een onherbergzaam berglandschap, krijgt al meer en meer het karakter van een gelijkenis.
Onze oom draait uiteindelijk om de verwoede pogingen waarmee mensen de doodse leegte in hun levens zin proberen te geven door idolen te scheppen. In alle gevallen worden die hier aangeduid als 'onze oom', onverschillig of dat personage nu de alomtegenwoordige staat belichaamt, een kaal en desolaat landschap, een met bijgeloof omgeven beeld aan wie angstige mijnwerkers sigaretten en cognac offeren, of de vergoddelijkte Grote Leider die allengs minder in zichzelf gelooft.
In de laatste driehonderd bladzijden zien we Arnon Grunberg groeien in een rol waarvoor hij zich in zijn hoedanigheid van oorlogscorrespondent aan het Afghaanse front al heeft warmgelopen: die van cultuurcriticus. Even nihilistisch en illusieloos als in zijn vroegere werk, maar toch een cultuurcriticus.