Succesauteur Arnon Grunberg zoekt het conflict op in nieuw boek
Jo De Ruyck
'Ik ben niet van plan een boek te schrijven over mijn oorlogservaringen in Irak en Afghanistan', zegt Arnon Grunberg. Toch zoekt de Nederlandse schrijver-journalist in 'Onze oom' het conflict op en wel in het door vuile oorlogen getekende Zuid-Amerika. 'Waar ik het echt over heb, is onrecht en zelfbedrog.'
Arnon Grunberg (37) trok zowel in Afghanistan als in Irak mee in het spoor van de soldaten om er oorlogsreportages te maken. Ook Onze oom speelt voor een flink stuk in oorlogsgebied, maar niet dat van Afghanistan, noch van Irak. Grunberg kiest voor een niet nader genoemd Zuid-Amerikaans land dat tegen een rebellenbeweging strijdt die zich van guerrillatechnieken bedient.
'Ik heb voor Zuid-Amerika gekozen omdat dat continent me het meest geschikt leek voor wat ik wou vertellen. Bovendien ken ik Zuid-Amerika behoorlijk goed. Ik heb een goed zicht op de conflicten die er broeden, ik weet hoe de bevolking in elkaar zit en ik wilde het bijvoorbeeld ook over straatkinderen hebben en dat is een fenomeen dat daar veelvuldig voorkomt.'
Je oorlogservaringen in Afghanistan en Irak moeten je toch hebben geholpen, bijvoorbeeld wanneer je over militairen schrijft?
Arnon Grunberg : 'Die hebben me beslist beïnvloed, maar hoe dat in dit boek terechtgekomen is, weet ik niet precies. Dat gaat erg intuïtief. Toen ik aan Onze oom begon, stonden slechts enkele dingen vast. Het meisje Lina zou het uitgangspunt vormen en het verhaal zou eindigen bij diezelfde Lina die ondertussen zelf wapenhandelaar is geworden. Ik wist ook dat Lina niet bij haar echte ouders zou opgroeien, maar bij wie dan wel, daar ben ik pas later achter gekomen. De majoor die Lina cadeau geeft aan zijn vrouw is er pas later bijgekomen. Hij heeft zich als het ware aan mij opgedrongen nadat ik had gelezen over de vuile oorlog in Argentinië. Ook toen werden heel wat kinderen van zogenaamde terroristen die spoorloos waren verdwenen, opgevoed door militairen.'
Je bent nooit in militaire dienst geweest en je was nooit een pleitbezorger van het leger. Heeft je verblijf in oorlogsgebied je kijk op militairen veranderd?
'Zeer zeker. Ik heb geleerd dat dé militair niet bestaat. Ik heb soldaten leren kennen die mensen zijn zoals u en ik. Aardige mensen, zeer belezen lieden. Bovendien begrijp ik de fascinatie voor het leger beter. Mensen kiezen voor de militaire dienst omdat ze in een heldere structuur en hiërarchie belanden. Natuurlijk, die bestaat in bedrijven ook, maar in het leger gaat het een stuk verder omdat je afhankelijk van elkaar bent en dat wordt allemaal nog zoveel extremer in een oorlogssituatie.'
De meest raadselachtige figuur uit je roman is de oom. Waar staat hij voor?
'Die oom is geen personage, hij staat voor de dingen waar mensen naar opkijken, naar idolen en andere afgoden. De oom is de symbolische autoriteit die je kunt vereren, aan wie je gunsten kunt vragen maar die je terzelfder tijd naar het leven kan staan.'
Die oom is een soort vaderfiguur, waarom heb je je roman niet 'Onze vader' genoemd?
'Omdat je dan in eerste instantie aan God denkt. De majoor is ook geen echte vader voor Lina en hij zal dat ook nooit zijn. Op z'n best wordt hij een oom die zich over haar ontfermt, maar het vaderschap kan hij nooit claimen.'
Wil je zelf ooit vader worden?
'Dat weet ik niet. Ik heb gemengde gevoelens bij het vaderschap. Het is iets wat je er niet echt náást kunt doen, in de opvoeding van een kind investeer je ontzettend veel tijd en energie. Op dit moment is mijn werk nog zo belangrijk voor me dat een kind met mijn schrijven zou moeten concurreren en dat wil ik het kind niet aandoen.'
De leider van de rebellenorganisatie is een dichter. Zit er in jou een potentiële rebel?
'Ik zie mezelf niet meteen als revolutionair, daarvoor ben ik te sceptisch en heb ik te weinig geloof in het feit dat de revolutie een medicijn kan zijn. Daarvoor heb je een bepaald soort geloof of cynisme nodig. En geen van beide liggen mij.'
Toch kom je cynisch en rauw uit de hoek.
'Dat moet met mijn ervaringen in oorlogsgebied te maken hebben. Oorlog is rauw en als je er over schrijft, zoek je de rauwheid weer op.'
Wat heb je geleerd in oorlogsgebied?
'Dat je nooit van tevoren weet hoe je je zult gedragen en dat je door het externe gevaar een raar soort vertrouwen stelt in de mensen om je heen. Zo heb ik er nooit aan getwijfeld dat de soldaten die bij me waren me zouden beschermen, gewoon omdat zij gewapend waren en ik niet. Vreemd toch?'