Arnon Grunberg
Spits,
2008-09-30
2008-09-30, Spits

Verwacht van Grunberg geen troost


Onze oom, het nieuwe boek van Arnon Grunberg wordt een 'keerpunt in zijn oeuvre' genoemd door zijn redacteur bij uitgeverij Lebowski. Het is geen vreemde constatering. Waar de vorige romans van krullenbol Grunberg De joodse messias en Tirza één duidelijke hoofdpersoon en verhaallijn hadden, pakt hij het in zijn nieuwe, meest lijvige werk ooit - 624 pagina's - een stuk complexer aan. De potentiële hoofdpersonen buitelen over elkaar heen en zelfs aan het einde van het boek denk je, de rode draad analyserend: wat precíés wil hij ons vertellen? Verwarrend. Tegelijkertijd is dit on-Nederlandse werk rijker dan Grunbergs vorige romans, met vele thema's, verwijzingen en bergen symboliek.

In typische Grunbergstijl, korte, directe, staccato zinnen met veel herhalingen, wordt het verhaal van een oorlog in een denkbeeldig Zuid-Amerikaans land langzaam de hersenpan van de lezer in gehakt. Rebellen strijden tegen het leger en andersom.

De eerste zin is gelijk fantastisch. ,,De moordenaar van Lina Siñani Huanca's ouders kon zelf geen kinderen krijgen, daarom besloot hij Lina Siñani Huanca te adopteren." De beklemmende sfeer is gezet. Het gaat hier over een majoor in een leger, en een meisje dat er eigenlijk niet meer had moeten zijn. Haar ouders - vermeende rebellen - worden doodgeschoten tijdens een mislukte operatie van de militair, en hij besluit het meisje Lina mee te nemen. Het is een keerpunt voor majoor Anthony, die een obsessie blijkt te hebben voor het gezag en de regels in zijn leger, maar die nu de regels voor het eerst overschrijdt, en voor Lina, die door het boek heen door allerlei mensen zal worden opgevoed en meegenomen. Toch blijven de majoor en Lina tot het einde toe met elkaar verbonden.

Grunberg combineert zijn kennis en ervaringen uit Peru en Bolivia, en uit de tijd dat hij embedded was bij het leger in Irak en Afghanistan, met zijn fantasie. Het resultaat is een wereld waarin je niet meer weet wat goed en kwaad is. Onmacht en lotsbestemming lijken de personages in het boek in hun greep te houden. Het boek kan hierdoor bij vlagen irriteren, want hoeveel egoïsten en lege retoriek kan een wereld aan?

Aan de andere kant zet het wel aan het denken. Allemaal strijden ze voor hun eigen parochie. Elke hoofdpersoon gelooft in een hogere macht die je spaart als je hem tevreden stelt. Hier komt de titel Onze oom in beeld. Het vormt de rode draad door het boek: die figuur staat voor de staat waar de militair naar luistert, voor een witte heilige ezel in de bergen, voor een afgodsbeeld in de Zuid-Amerikaanse mijnen en voor de rebellenleider De Dirigent. Veel troost biedt Onze oom helaas niet. Wel een goed boek.