Arnon Grunberg
Haarlems Dagblad,
2003-06-23
2003-06-23, Haarlems Dagblad

Gevangen in de werkelijkheid


Wim Vogel

Nieuwe Grunberg is beangstigend, geestig en hartverscheurend. De nieuwe roman van Arnon Grunberg verenigt het beste van Hermans, Kafka en Sartre. En is ook nog onnavolgbaar geestig opgeschreven.

Jaren geleden, toen Christian Beck zich nog schrijver waande, schreef hij het verhaal De kinderen van Yab Yum, waarin een aanslag plaats vindt op het Amsterdamse sekshuis. Als een travestiet tien jaar later die roze salon aan de Wallen opblaast, wordt Beck opgespoord, voor de tv-camera's gesleept en in een Barend en Van Dorp-achtige show verantwoordelijk gesteld voor die aanslag. Wat voor hem een product van zijn bizarre fantasie is, wordt door de buitenwacht aangezien als het verheerlijken van en het aanzetten tot geweld. Een pijnlijk misverstand en een pijnlijke metafoor voor zijn mislukte leven. Een paar dagen later, terug in het Duitse Göttingen, trekt hij het twintig jaar oude witte nachthemd van zijn overleden vrouw aan, loopt met haar slippers aan zijn voeten een druilerig park in, wachtend op de ziekenbroeders die hem ongetwijfeld zullen komen ophalen. Een schrijver is niet verantwoordelijk voor het gedachtegoed van zijn personages. Een goede schrijver is wel confronterend, legt de geheime krachten van het menselijk verlangen open en stuit op lagen die we niet vermoeden. Misschien treft hij daar zaken aan die we liever niet zien maar als hij zichzelf serieus neemt, kan niets hem tegenhouden juist die onderste steen boven te krijgen. Wat dat betreft is Grunberg een auteur die net als W.F. Hermans zijn lezers een deprimerend wereldbeeld voorschotelt, ontdaan van elke illusie, verpakt in een ingenieus scenario en geschreven in een even komische als nuchtere stijl. Lees de eerste bladzijde van De asielzoeker, lees de laatste twee: zo helder, zo vervreemdend en toch zo schrijnend! In De asielzoeker beschrijft een alwetende verteller het leven van de in Amsterdam geboren en getogen Christian Beck. Ruim dertig jaar later woont hij in Göttingen en vertaalt gebruiksaanwijzingen voor apparaten vanuit het Engels in het Duits. Zijn vriendin werkt aan de beroemde universiteit. Ze onderzoekt taalverwerving bij dieren, of zoiets. Aangepaster lijkt het leven niet te kunnen zijn. Maar pas op: 'Zijn vrouw had hij vertrouwd, zonder bijgedachten, zonder aarzeling, als een beest dat alleen over de toendra schuifelt en dat weet dat daar nog een beest is dat over de toendra schuifelt, net zo verloren ais hij, dat weet dat het de ander nodig heeft om te overleven.'

'Zonder gebruik te maken van God, meditatie of een zeldzame kruidenthee' probeert Beck zijn vrouw gelukkig te maken door eigen verlangens en wensen te negeren. Leven is voor hem ernaar kijken geworden, niet deelnemen. Als een gevangene van de werkelijkheid die daar niets aan wil, laat staan kan veranderen. Hij is als smeltwater, kan slechts vallen. Dus als zijn doodzieke vrouw, die hij Vogel' of, nog afstandelijker ,'de Vogel' noemt, besluit nog snel even met een drieëntwintigjarige Algerijnse asielzoeker te trouwen, accepteert hij dat en slaapt in het vervolg zelf in de gang onder de kapstok. Met zijn drieën vertrekken ze ook naar wat ongetwijfeld de meest treurige Franse geitenkaasboerderij moet zijn om de laatste wens van 'de Vogel' te vervullen: geitenkaas leren maken.

Dwars door die tegelijk pijnlijke en aandoenlijke scènes heen, schetst Grunberg het vroegere leven van Beck en zijn vrouw in Israël waar Beck naar de hoeren ging 'zoals anderen naar de kerk'. Ook daar in Eilat gruwelijke en hilarische geschiedenissen die toch vooral de wanhoop van beiden weergeven nog iets van het leven en van zichzelf te maken.

In deze nieuwe roman van Grunberg herkennen we de opinies van Hermans, de beangstigende en vervreemdende kilte van Kafka en het existentialistische wereldbeeld van Sartre met zijn schuldvragen, zijn menselijke verantwoordelijkheid en de walging die sommige gevoeligen overvalt als ze zich bewust worden van hun uitzichtloze en illusieloze bestaan.

Aan al die grote namen voegt Grunberg zijn onnavolgbare stijl toe. Niemand in onze literatuur schrijft zo geestig. Niemand hanteert de onverwachte wending en de herhaling zo dodelijk en zo goed getimed. Zijn visie op de mens mag genadeloos zijn, in zijn beschrijving van zijn slachtoffers klinkt altijd mededogen en herkenning door. De asielzoeker is een beangstigend, een geestig en een hartverscheurend boek.