Arnon Grunberg
Elsevier,
2003-06-14
2003-06-14, Elsevier

Maskers af


Thomas van den Bergh

Grunberg debuteerde in 1994 met de roman Blauwe maandagen. In 2000 kreeg hij de AKO-Literatuurprijs voor Fantoompijn. Onder de naam Marek van der Jagt publiceerde hij twee romans en een essay. Zijn werk wordt in verschillende talen vertaald. Treurigheid troef in de nieuwe roman van Arnon Grunberg, die minder vrijblijvend vermaak biedt dan voorheen.

Arnon Grunberg ontwikkelt zich tot de Simon Vestdijk van de jaren nul. Sinds zijn (officiële) romandebuut in 1994 bouwde hij met een maniakale werkdrift aan zijn oeuvre, dat intussen bestaat uit zes romans, een handvol novellen, een verhalen-, essay- en poëziebundel, een filmscenario, toneelteksten, een boekenweekgeschenk en een boekenweekessay. Een jaar geleden nog maar publiceerde hij de dikke roman Gstaad '94-'98 plus het essay Monogaam - allebei onder het pseudoniem Marek van der Jagt.

Voor zijn nieuwe, opnieuw stevige roman De asielzoeker heeft Grunberg het Van der Jagt-masker afgezet. Niet toevallig heeft deze roman ook de ontmaskering als onderwerp. Hoofdpersonage Christian Beck heeft zich ten doel gesteld de wereld te ontmaskeren, illusies door te prikken en iedereen de waarheid te zeggen. 'De illusieloze' koestert geen hoop of verwachting. De enige plek waar hij waarheid vindt is het bordeel, dat hij met grote regelmaat bezoekt.

Beck leeft samen met een vrouw die hij 'de vogel' noemt - haar werkelijke naam komt de lezer niet te weten. De vogel is het tegendeel van 'de illusieloze ontmaskeraar' die Beck wil zijn. Zij koestert haar idealen, ontfermt zich over de zwakken en 'verworpenen' en zamelt kleding in voor de armen. Je kunt je dan ook afvragen wat die twee in elkaar zien. Zelf weten ze dat ook niet goed, want van enige intimiteit is geen sprake. Beck en zijn vrouw leven compleet langs elkaar heen. Deze uitgebloeide relatie wordt gesymboliseerd door de ziekte van 'de vogel'. Zij gaat dood, volgens Beck omdat hij de 'onschuld uit haar heeft gezogen'.

Daarom ontwikkelt hij gaandeweg van waarheidzoeker in 'onschuldzoeker'. Hij concludeert: 'als alles ontmaskerd is, blijkt de ontmaskering een overschat verschijnsel.' Het is duidelijk dat hier Grunberg zelf spreekt, de meester van de maskerade. Laat de illusie de illusie, lijkt de auteur te zeggen in de richting van hen die driftig bezig waren de ware identiteit van Van der Jagt te achterhalen.

Beck en zijn vrouw vormen een raadselachtig duo, een raadsel dat Grunberg opzettelijk intact laat. Beck komt over als een buitengewoon wereldvreemde man, de vogel is niet minder excentriek. Van de ene op de andere dag deelt ze Beck mee dat ze gaat trouwen met een asielzoeker. Deze asielzoeker is van alle personages wel het vreemdst, in zijn zwijgzame aanwezigheid. Grunberg doet geen enkele moeite de handelingen van zijn personages begrijpbaar of navoelbaar te maken.

Het boek De asielzoeker moet het meer hebben van sfeer dan van de psychologie van de karakters. Het is treurigheid troef in deze roman, die, gemengd met een dosis droge humor, de droefgeestige stemming veroorzaakt die vintage-Grunberg is. 'Alles is missen, maar het eigenaardige is dat het altijd al missen was,' zegt Beck. 'Alsof hij alleen de illusie van liefde kon voelen door het missen heen, alsof afwezigheid daarvoor de voorwaarde was.'

De asielzoeker is 'een echte Grunberg', en toch wijkt de roman op een belangrijk punt af van het vorige werk. Want anders dan in zijn vorige boeken heeft Grunberg hier een echte plotlijn ingevlochten. Die draait, kort samengevat, om een aanslag op het Amsterdamse bordeel Yab Yum, die door Beck zou zijn 'aangekondigd' in een verhaal. De hele pers stort zich op Beck, die schuldig wordt verklaard op basis van zijn fictie. Eerder had Beck een daadwerkelijke misdaad begaan door een prostituee te mishandelen, en toen volgde er juist geen beschuldiging. Waarmee Grunberg de macht van de fictie wil demonstreren en tegelijkertijd bagatelliseren: 'U overschat de invloed van verhalen,' zegt Beck tegen een tv-presentator die hem aan de schandpaal wil nagelen, 'alles wat literatuur wil zijn is irrelevant, de Efteling is stukken relevanter.' De schrijver heeft maar één verantwoordelijkheid, en dat is mooie dingen te maken 'voor de mensen'.

Waar Grunbergs vorige romans het bij ontstentenis van een verhaallijn moesten hebben van de vele hilarische scènes, daar is de situatie nu omgedraaid. Meer plot dus, minder slapstick. Dat is een teleurstelling voor die lezers die op zoek zijn naar de bevrijdende lach, maar een bonus voor de liefhebber van doortimmerd proza, waar een idee, een plan aan ten grondslag ligt. De asielzoeker biedt minder vrijblijvend vermaak dan die vele voorgaande Grunbergtitels, maar is als geheel een interessanter boek.