Arnon Grunberg
NRC Handelsblad,
2004-09-17
2004-09-17, NRC Handelsblad

Identiteit is een waanidee ; Arnon Grunberg accepteert niet dat sommige dingen heilig zijn


Elsbeth Etty

In 'De joodse messias', de nieuwe roman van Arnon Grunberg, wordt de kleinzoon van een SS-kampbeul premier van Israel. "Bij het lezen van 'Mein Kampf' voelde ik een soort sympathie voor Hitler."

Er zullen wel reacties komen dat dit boek het product is van een zelfhatende jood, daar kun je op wachten. In sommige kringen, in het bijzonder in Israel, is de discussie over joodse zelfhaat nog springlevend. Een jood die een bepaalde politiek niet steunt, heet al heel gauw een zelfhater of een diaspora-jood.'

Arnon Grunberg, in Amsterdam voor de presentatie van zijn, zacht uitgedrukt, opzienbarende nieuwe roman De joodse messias, maakt zich duidelijk niet druk over de emoties die zijn boek over een op Pim Fortuyn en Hitler lijkende kleinzoon van een SS-kampbeul mogelijk los zullen maken. De Zwitserse Xavier Radek, zoals de hoofdpersoon heet, wil de joden troosten door een van hen te worden. Hij laat zich besnijden, begint een levenslange liefdesrelatie met Awromele, de zoon van een orthodoxe rabbijn, emigreert via Amsterdam naar Israel, maakt daar een bliksemcarriere als politicus, wordt premier van dat land en zorgt er met zijn ruime voorraad kernwapens ten slotte voor dat de wereld vernietigd wordt. Leidraad voor zijn handelen is Hitlers Mein Kampf dat hij samen met zijn vriend en geliefde Awromele in het jiddisch vertaalt, omdat ze dat boek willen verheffen tot de 'Grote Jiddische Roman'.

"Ik bedoel dit boek niet als provocatie", zegt Grunberg stellig, "net zomin als Gstaad en De Asielzoeker als provocatie bedoeld zijn. Het ligt in het verlengde van die romans. Sommige thema's uit mijn vorige boeken komen hier explicieter aan de orde. Je schrijft geen roman om te provoceren, als je dat wilt kun je beter een pamflet maken. Je schrijft met de hoop dat mensen zich kunnen identificeren met karakters met wie ze zich nooit dachten te identificeren. Dat geldt ook voor de schrijver. Ik dacht eerst: die antisemitische moeder van de hoofdpersoon, wat een vreselijk mens. Maar eigenlijk is ze toch ook heel ontroerend. De moeder van Xavier voelt zich door iedereen verraden. In de jood ziet zij haar ongeluk. Dat zijn citaten uit de propagandafabriek van het Derde Rijk: 'De joden zijn ons ongeluk'. Als ze zichzelf verwondt met een mes om eindelijk iets te kunnen voelen, refereert ze aan het nazi-lied met de tekst 'Wenn das Judenblut vom Messer spritzt'."

Of er in joodse kring geschokt zal worden gereageerd op deze roman, waarin onder meer wordt betoogd dat Hitlers oorlog tegen de joden een preventieve oorlog was, betwijfelt hij. En als ik vraag of hij denkt dat Pim Fortuyn-aanhangers zich beledigd zullen voelen, haalt hij zijn schouders op. "Oscar van Gelderen van uitgeverij Vassallucci die De joodse messias uitgeeft, wilde graag dat ik over een joodse Pim Fortuyn zou schrijven, maar dat idee heb ik losgelaten."

Niettemin gaat het boek over een megalomane charismatische homoseksuele politicus die erin slaagt om op grond van een aansprekend maar nogal onsamenhangend 'gedachtegoed' (dat van Streicher en Himmler) premier van Israel te worden. Heeft hij daarbij werkelijk geen moment aan Fortuyn gedacht? "Ach, er zijn heel veel mensen met dat soort op macht gerichte ambities waarbij je je afvraagt waar die vandaan komen. Wat was er gebeurd als Hitler wel was aangenomen op de kunstacademie in Wenen? Als hij decorschilder was geworden bij de opera? Hij heeft ooit gezegd: ik ben geen politicus, ik ben een artiest. Die obsessie met kunst vind ik fascinerend. Hij schilderde met mensen, wat hij als een esthetische bezigheid zag."

Godsdienst

De opkomst van Fortuyn heeft Grunberg indertijd gevolgd vanuit New York, waar hij al geruime tijd woont. "Ik vond het interessant en dacht: nu gaat er eindelijk iets gebeuren. Uit een puur literair oogpunt vond ik het ook leuk. De mensen die Fortuyn om zich heen verzameld had waren natuurlijk enge patjepeeers met weinig ideeen over kunst en esthetiek. Nee, ik heb me nooit afgevraagd wat er gebeurd zou zijn als hij was blijven leven, wel hoe er in Israel op iemand als hij gereageerd zou zijn."

Grunberg heeft zijn messianistische politicus in elk geval niet in Israel gesitueerd omdat dat mooi rijmt met de islam-haat van wijlen Pim Fortuyn. "Daar houd ik me niet zo mee bezig. Ik denk wel dat de fundamentalistische islam een probleem is, maar dat geldt ook voor de fundamentalistische christenen in de Amerikaanse politiek. Die moet je bestrijden. Je moet je er niet per definitie bij neerleggen dat de mensheid niet zonder religie kan omdat het nu eenmaal bij het leven hoort. Dat is een irrationele en gevaarlijke denkwijze. Je mag toch proberen mensen te verlichten. Niet dat godsdienst verboden moet worden, zoals in de Sovjet-Unie is geprobeerd, maar je moet niet accepteren dat sommige dingen heilig zijn en dat je daar niet aan zou mogen komen."

De joodse messias is ondanks het inktzwarte wereldbeeld dat er uit spreekt vooral een hilarisch boek, vol knettergekke personages, historische parallellen en idiote omdraaiingen. Is het geent op bestaande figuren of gebeurtenissen?

"Ik heb bij Xavier wel gedacht aan zonen van SS'ers die zich bekeerd hebben tot het jodendom of dat geprobeerd hebben. Bij ons in de synagoge in de Gerard Doustraat in Amsterdam kwam een zoon van een Oostenrijkse SS'er die zich had laten bekeren. Hij was naar Israel geemigreerd, in Jeruzalem in een gekkenhuis opgesloten en vervolgens het land uitgezet. Daarna heeft hij zich in Nederland in een liftschacht geworpen. Stel dat die man anders in elkaar had gezeten, iets meer charme had gehad, wie weet wat hij dan niet had kunnen losmaken. Zoals in al mijn boeken ontstaan scenes en personages met een heel klein detail en met de vraag: wat zou er gebeuren als...?"

Voor de orthodox-joodse achtergrond van rabbijnenzoon Awromele en Xaviers contacten met zionistische jongeren heeft Grunberg kunnen putten uit eigen ervaringen. "Ik ben redelijk orthodox opgevoed en zelfs naar de zionistische jeugdbeweging gestuurd. En ook ben ik een keer met de misjnaschool, waar joodse kinderen godsdienstles krijgen, naar Zwitserland geweest. Verschrikkelijk. Daar was ik met de zoon van een rabbijn die Awromele heette, een jonge jongen met prachtige krullen. Dat heb ik onthouden, of onthouden..., je gebruikt natuurlijk alles. Op de misjnaschool kwam ook een tweeling, de zoons van de rabbijn, die aan een stuk door de meest vieze moppen vertelden. Zulke dingen komen bij het schrijven ineens weer bij me op, echt de meest smerige grappen."

Sjoel

Awromele is het personage dat het meest aan Grunberg zelf doet denken. Hij maakt zich los van het geloof. "Hij heeft inderdaad niets met het jodendom, hij is alleen zo opgevoed. Voor mij geldt dat ook, misschien heb ik daarom ook geen behoefte aan joods sentiment, of heerlijk gezellig naar sjoel gaan. Als iemand me uitnodigt voor een joods feest ga ik wel mee. Maar het hoeft voor mij niet, ik kan heel goed zonder."

Evengoed is De joodse messias gepresenteerd op Rosj Hasjana, het joodse nieuwjaar en heeft Grunberg zichzelf (nou ja, met door zijn uitgever verzonnen vragen) in de glossy Joods Journaal geinterviewd. "Daar moet je niets achter zoeken. Die presentatie op Rosj Hasjana in een shoarmatent die Jeruzalem heet, hebben we bedacht omdat de joodse messias natuurlijk op een joodse feestdag hoort te komen. Dit was de enige dag die daar in deze periode voor in aanmerking kwam. En dat Joods Journaal was een ideetje van mijn uitgever. Ik voelde er niet zoveel voor. Maar het kan me ook niet veel schelen, ik wil ook best bij Andries Knevel over Jezus praten. Mijn boek gaat in tegen alle godsdiensten en andere waanideeen. Ook tegen het waanidee dat je kan zeggen: dit ben ik, dit is mijn identiteit. Xavier bijvoorbeeld valt volledig samen met wie hij veinst te zijn, niet met wie hij is.

"Xavier voelt zich jood, dat beschouwt hij als zijn identiteit, terwijl ik me juist afvraag wat joods-zijn betekent als je niet religieus bent. De enige betekenis is dat je in de ogen van buitenstaanders tot jood gemaakt kunt worden, terwijl het voor je zelf niet bestaat. Hooguit kun je er een sentimentele betekenis aan geven, maar dat vind ik onzin. Ik heb dat sentiment ook echt niet, niet bij kippensoep, geen gevoel van thuiskomen. Ik zie Israel als een achterhaalde oplossing van het joodse probleem."

Israel en de toekomst van dat land heeft een prominente plaats gekregen in De joodse messias. "Omdat er veel mensen zijn, tot op het hoogste politieke niveau, die denken en zeggen: aan dat rotlandje, Israel, zal de wereld nog eens ten onder gaan. Voor mij was dat een gedachte die ik ten einde wilde denken: wat kan er gebeuren?"

Het boek nam die wending, vertelt Grunberg, in het voorjaar van 2002 toen het Israelische leger een wereldwijd scherp gekritiseerd bloedbad aanrichtte onder Palestijnse burgers in Jenin. In diezelfde periode vergeleek de Portugese schrijver en Nobelprijswinnaar Jose Saramago na een bezoek aan de Westelijke Jordaanoever de militaire onderdrukking van de Palestijnen met Auschwitz en begon Gretta Duisenberg met haar actie om de joden als een volk van daders af te schilderen. In De joodse messias maakt Grunberg grappen over de gelijkstelling van joden met nazi's en al het andere kwaad in de wereld, waarbij hij het hele arsenaal aan nazi-propaganda op een meesterlijke manier plundert, maar is hij in werkelijkheid ook zo laconiek?

"Nou laconiek niet, maar echt kwaad word ik er ook niet om. Boosheid en verontwaardiging zijn niet zo effectief. Wel valt me de gretigheid op waarmee de jood en de nazi door sommige mensen op een lijn worden gesteld. Een interessant verschijnsel en ook wel verontrustend. Ik heb in die tijd van de Jenin-affaire wel eens gedacht: wat goed dat ik niet meer in Europa woon, nu joden daar gelijk gesteld worden aan nazi's. Niet dat ik me daar echt heel veel zorgen over maak - dan had ik een ander boek geschreven - maar ik sta er wel bij stil dat mensen zoiets echt kunnen gaan geloven. Sowieso merk je dat 'de jood' iets mythisch' heeft voor heel veel mensen, positief of negatief. Dat ze de media beheersen, of dit of dat beheersen. Allemaal klassieke antisemitische ideeen."

Verlosser

In New York kom je zulke opvattingen minder tegen, volgens Grunberg, maar daar wordt hij weer geconfronteerd met mensen die denken in termen van een joodse of Israelische samenzwering. "Ik vind het interessant om te onderzoeken waar die samenzweringstheorieen toe kunnen leiden, interessanter dan het beschrijven van persoonlijke gektes die geen invloed hebben op de geschiedenis."

Xaviers persoonlijke gekte heeft een vergaande invloed op de geschiedenis. En juist daarom is Grunberg zo door dit personage gefascineerd. "Ik heb me vaak voorgesteld als kind hoe het is om een nazi te zijn, dus ik kan me heel goed verplaatsen in zo'n Xavier met een nazi-grootvader die zich wil voorstellen hoe het is om een jood te zijn. Xavier denkt dat hij alles kan. Ik voel daar een soort sympathie voor. Het gekke was: bij het lezen van Mein Kampf - toen ik mijn boek bijna af had heb ik grote stukken eruit doorgenomen - voelde ik ook een soort sympathie voor Hitler." Hij stikt bijna van het lachen bij deze bekentenis. "Het is heel erg natuurlijk", hikt hij, "maar toch als je dat leest..."

In het Joods journaal zegt Grunberg dat hijzelf, net als Xavier, ook iets van een verlosser in zich heeft. Ironie of niet? "Niet helemaal, ik kan me wel identificeren met een bepaalde megalomanie. Ik heb geen politieke ambities, maar als je een boek aan het schrijven bent is dat de wereld en die heb je in je hand."

Bolsjewiek

Xaviers achternaam is Radek, identiek aan die van Karl Radek, een door Stalin vermoorde bekende bolsjewiek en die achternaam leidt tot krankzinnige complicaties. Als Xavier zich door de vieze naar kaas stinkende en halfblinde mohel Schwartz, die tevens communist is, laat besnijden, vraagt de man hem niet of hij wel joods is maar of zijn ouders communist zijn. Vervolgens wordt Schwartz gearresteerd wegens 'misbruik' van Xavier en krijgt hij de bijnaam Pedofiel Lenin.

Grunberg kan niet anders dan luid lachend over deze Schwartz praten. "Zoiets bedenk ik niet van tevoren. Bij het begin van dit boek wist ik al: Xavier wordt politicus. Maar meneer Schwartz is schrijvend ontstaan, ook zijn zelfmoord die een logisch gevolg is van de manier waarop het Comite van Waakzame Ouders op hem reageert. Hij besnijdt Xavier met de beste bedoelingen en kan wat er vervolgens met hem gebeurt niet meer verdragen. Pedofiel Lenin! Dat een man met zijn achtergrond zo wordt genoemd! En ook de hypocriete reactie van de joodse gemeenschap. Vreselijk."

Als gevolg van de besnijdenis verliest Xavier een teelbal die hij Koning David noemt en als een relikwie overal met zich mee voert. Het is een van de symbolen die Grunberg gebruikt voor de messias. Een ander is een pelikaan, die aan het eind van het boek verschijnt en die ook het omslag van het boek siert. Waarom dit christelijke symbool, de pelikaan is toch een zinnebeeld van Christus?

"Eigenlijk is die pelikaan toeval. Het zusje van Awromele, Rochele, gelooft dat de messias een pelikaan is en waarom ook niet. Ik heb ook wel eens gedacht dat de messias een dier kan zijn. Ik laat het boek ermee eindigen, omdat ik de laatste zin die ik in mijn hoofd had, nu de een na laatste zin, 'Onze enige troost is vernietiging', te pamflettistisch vond. Het klinkt te veel als een statement. Daarom ben ik nog een keer teruggegaan naar Awromele's zus Rochele die, met haar dochtertje voor het raam, eindelijk de pelikaan ziet verschijnen. Ik stel me voor dat de pelikaan die Rochele ziet de paddenstoelwolk is van de op last van Xavier afgevuurde atoombom."

Op de vraag of hij echt denkt dat de door hem in De joodse messias beschreven apocalyps aanstaande is, antwoordt hij: "Dat sluit ik helemaal niet uit. Er was deze zomer in de New York Times een serie van een hele goede, serieuze columnist over de mogelijke gevolgen van een aanslag op Times Square met een heel kleine nucleaire bom. De waarschijnlijkheid van zo'n aanslag binnen tien jaar is groter dan vijftig procent. Hij schreef ook dat Bush, maar ook Clinton, heel laks zijn geweest om daar werk van te maken. En kijk naar Rusland, daar zijn gewoon een heleboel kernwapens zoek. Wat ik in ieder geval wel denk dat er gaat gebeuren, is dat het taboe op de holocaust in de hele wereld steeds kleiner zal worden. Dat het zal afnemen en dat het op een gegeven moment geen taboe meer zal zijn. Het idee dat het er niet toe doet dat het is gebeurd, zal salonfaehig worden. Het zal als iets worden gezien 'wat ze ook aan zichzelf te wijten hadden'."

Daarmee maakt Grunberg een eind aan de illusie waarmee de naoorlogse generaties zijn grootgebracht: 'dat nooit weer'. Hij gelooft niet dat er iets is geleerd, maar dat het allemaal voor niets is geweest. Over die pijnlijke waarheid, zegt hij, gaat zijn boek.

"Het gaat over pijnlijke dingen, maar dan op een ander niveau dan we gewend zijn. Die pijnlijkheid zit ook in de relatie tussen Xavier en Awromele. Ik beschouw deze roman niet als een nieuw stadium in de verwerking van de holocaust. Wel plaats ik het op een andere manier dan vroeger. Nogmaals: vooral de vraag wat het betekent jood te zijn als je niet religieus bent, houdt me bezig. Het betekent niets, identiteit heeft alleen te maken met hoe anderen tegen je aankijken."

Dat is slecht nieuws voor niet-religieuze schrijvers die hun joodse identiteit ontlenen aan de oorlogservaringen van hun ouders. Waar moeten die het na dit boek van Grunberg nog over hebben? Ik zeg dat hij teer heeft gestort in de goudmijn van de tweede generatie-schrijvers over de oorlog. "Als dat zo is sta ik zeer tevreden van deze tafel op. Je moet schrijven om de mensheid te schaden, zei Flaubert, en dat is al heel lang mijn programma."