Arnon Grunberg
De Standaard,
2004-11-04
2004-11-04, De Standaard

Vioolspelen op het dak


Kathy Mathys

Arnon Grunbergs jongste roman, De joodse messias, is een van zijn meest ambitieuze werken. In deze verontrustende en hilarische roman weerklinken tientallen stemmen, die elkaar vaker wel dan niet tegenspreken. Het hoofdpersonage Xavier Radek is een zestienjarige Zwitser die het lijden van de joden wil verlichten. Xaviers grootvader aan moeders kant was een enthousiaste SS'er ,,die het handwerk van de dood verstond, zonder zijn gezin daarmee lastig te vallen''. Wanneer Xavier de rabbijnzoon Awromele ontmoet, raakt hij steeds meer in de ban van zijn missie. Hij laat zich besnijden en leert Jiddisch.

Samen met Awromele, inmiddels zijn minnaar, trekt Xavier naar Nederland en daarna naar Israël. Elke poging die Xavier onderneemt om het lijden van de joden te verlichten, loopt dramatisch af. Geleidelijk ontpopt hij zich zelfs tot een gruwelijke dictator, die troosten verwart met pijn doen. De joodse messias is niet Grunbergs eerste roman met joodse personages, zelfs niet zijn eerste met would-be joden.

In Blauwe maandagen eten het joodse hoofdpersonage Arnon en zijn vader heimelijk niet-koosjere worst en Arnon haalt zijn neus op voor de holocaustdocumentaire Shoah , die hij afdoet als slaapverwekkend. Arnons ouders krijgen af en toe bezoek van een paar nepjodinnen die de kern van het lijden zoeken. ,,Ze zagen er allemaal uit alsof ze hun hele jeugd alleen maar door de wc waren getrokken,'' schreef Grunberg in 1994.

Ewald Krieg, het hoofdpersonage uit Figuranten , komt uit een thuis waar de spijswetten weliswaar worden gevolgd maar waar niemand in God gelooft. Net als Arnon uit Blauwe maandagen heeft hij weinig interesse voor de politieke bestemming van de joden. ,,Mijn zus hing de Groot-Israël-gedachte aan. Soms vragen mensen mij wel eens welke gedachte ik aanhing. Ik vertelde niemand dat ik de Marlon Brando-gedachte aanhing,'' stelt Ewald, die aspiraties koestert als acteur.

In Fantoompijn worden minder allusies gemaakt op de joodse afkomst van hoofdfiguur Robert G. Mehlman. Al gebruikt hij wel het concentratiekampnummer van zijn nog springlevende moeder bij gokspelen in het casino.

Uit al deze voorbeelden blijkt dat Grunbergs joden geen voorkeursbehandeling genieten. Ze worden net zo gebrekkig en feilbaar afgeschilderd als zijn niet-joden. ,,Van een romanschrijver kan niet worden verwacht dat hij in het kader van wat Aufklärung zijn boek volstopt met goeie, lieve, sympathieke joden die als het enigszins kan ook nog eens op het dak van hun huis vioolspelen,'' schreef Grunberg in De troost van de slapstick .

Awromeles vader, een hoerenloper en een geldverduisteraar, beantwoordt aan alle clichés die over joden de ronde doen. Net als zijn zoon interpreteert hij de kabbala op een manier die hij kan rijmen met zijn levensstijl. En dan is er nog de passage waarin Xavier en zijn ouders een bezoek brengen aan een sauna. Terwijl Xavier zich steeds misselijker voelt door de hitte, vertelt zijn vader over de concentratiekampen en de gaskamers. ,,Daar zijn sauna's voor. Alleen zo komt de rotzooi uit het lichaam. De hitte brandt het lichaam schoon,'' zegt de vader.

Grunberg stelt vragen bij de manier waarop joden vaak worden afgeschilderd in de literatuur, namelijk alsof ze een dood volk zijn waarover niets dan goeds mag worden verteld. Xavier zit vol vooringenomen ideeën over hoe joden zouden moeten zijn: ,,Voor een man die de holocaust nog had meegemaakt, zag meneer Schwartz er opgewekt uit. Bijna te opgewekt,'' zegt hij over zijn besnijder.

Sommige lezers zullen misschien moeite hebben met Grunbergs saunascène of met andere passages in De joodse messias . Graag lees ik op het forum wat u hierover denkt. Wat vindt u van de familie van Awromele? Vindt u dat Grunberg te ver gaat? Kan hij dit toch doen omdat hij zelf joods is?