Arnon Grunberg
De Standaard,
2000-10-26
2000-10-26, De Standaard

De kletskop of de krullen : Belazert Arnon Grunberg de boel?


Jeroen Vullings

Wie schreef De geschiedenis van mijn kaalheid? Een onbekende debutant, schrijvend vanuit Wenen, heet het officieel. Arnon Grunberg, residerend in New York, zeggen anderen. Kabaal dat aan de kern voorbijgaat, vindt Jeroen Vullings. Nederlands kwaliteitskrant NRC Handelsblad creëerde onlangs weer een hype rond een eigen medewerker. Op de voorpagina stond een bericht met de kop: "Debutant sprekend Grunberg". Bedient Arnon Grunberg (1971) zich van het pseudoniem Marek van der Jagt, wiens debuutroman De geschiedenis van mijn kaalheid enige weken daarvoor verscheen bij uitgeverij De Geus? Volgens zijn uitgever is de in 1967 geboren Van der Jagt een Nederlandse student filosofie die in Wenen woont en daar in een drogisterij werkt. Onderzoek wees uit dat Van der Jagt weleens Grunberg zou kunnen zijn: het e-mailadres van de Weense debutant wijst naar een adres in New York, de woonplaats van Grunberg. Het Weense telefoonboek vermeldt geen Van der Jagt. Het door hem opgegeven huisadres blijkt een onbewoonde opslagplaats. Een voorpublicatie uit De geschiedenis van mijn kaalheid ging vergezeld van een aanbevelingsbrief door Grunberg. En zo meer. Voorts vertonen de stijl van de roman en de ingezonden brieven van Van der Jagt (in NRC Handelsblad) gelijkenis met die van Grunberg. De laatste blijft ontkennen. Is hij het nu wel of niet? De bewijzen lijken overtuigend, maar hebben tegelijk geen enkele invloed op mijn appreciatie van de roman. Misschien ben ik naïef, maar wat mij juist zo goed deed, is dat een verfrissend originele roman als Marek van der Jagts De geschiedenis van mijn kaalheid in dit schreeuwerige literaire klimaat zonder enige stampij, in alle stilte, verscheen. In een begeleidend schrijven aan de pers zegt Van der Jagt kortweg: "De geschiedenis van mijn kaalheid ligt voor u, ik hoop dat het zal doen wat ik niet kan en wil: tot u spreken. Mediarumoer is, zoals bekend, geen gegarandeerde hulp bij het lokaliseren van een sterke eersteling in de amorfe debutenberg. Dat is en blijft de taak van de criticus. In mijn bespreking van Van der Jagts debuut, eind september in Vrij Nederland, noemde ik het boek origineel en voegde daaraan toe: "Al doet Van der Jagt in droogkomieke passages denken aan wat Arnon Grunberg op dat vlak te bieden heeft." Waarna ik in de rest van het stuk inging op het boek zelf. De geschiedenis van mijn kaalheid speelt in Wenen en uiteraard kan de echo van Freuds ziektegeschiedenissen niet genegeerd worden in de titel. De adolescente verteller die Marek van der Jagt heet, schrijft op een gegeven ogenblik: "Maar bijzaken werden hoofdzaken en omgekeerd." Want wat spruit uit wat voort? De verpletterende soevereiniteit van Mareks moeder of het leven in een volstrekt neurotisch gezin? Moeder is openlijk overspelig en wil niets eten. Vader probeert de schijn van een normaal gezin op te houden, maar ranselt wel wekelijks zijn kinderen af om hen voor te bereiden op de klappen die ze in het leven zullen krijgen. De oudste zoon, Daniël, valt de hele tijd flauw, de tweede zoon Pavel wrijft voortdurend zijn handen in met olie in de hoop een groot musicus te worden en er is de jongste, Marek, die na een onverkwikkelijke nacht met twee Luxemburgse meisjes zucht onder hun vonnis: "Je hebt de penis van een dwerg." Waarna hij, vanuit de overtuiging dat hij per ongeluk in een verkeerd lichaam is terechtgekomen, gehurkt voortwandelt door de stad. De geschiedenis van mijn kaalheid is een ironische titel: Van der Jagt vergast ons allerminst op het chronologisch verslag van een ziekte. De geëvoceerde wereld in zijn anekdotisch rijke roman is die van smoezelige kelners, verliefde bloemisten, excentrieke zielkundigen, treurige landverhuizers, "gevallen" zangeressen in dubieuze cocktailbars, bronstige middelbare dames en onpeilbaar leed, vergane glorie en decadentie. En vooral van krankzinnige, schijnbaar alledaagse, mistige conversatie. Een tekenlerares verklaart ongevraagd: "Ik ben van hand tot hand gegaan op het eiland Sylt." Van der Jagt houdt de touwtjes in zijn verhaal als een volleerd romancier in handen. Uit zijn boek komt een onalledaagse, labyrinthische wereld naar voren waarin de ene absurde en chaotische situatie de andere afwisselt. Pas na het zoveelste lachsalvo realiseer je je wat voor verschrikkelijks er nu weer aan de orde is geweest. Zelfs de meest onschuldig overkomende mededelingen hebben een wrange ondertoon. "'Ja,' zei ze, 'mijn beste vriendin is blind. Daarom ga ik altijd naar de bibliotheek om wat boeken voor haar op cassette te lenen. Het liefst hoort ze Isabel Allende.'" Van der Jagts humor is die van een sluipwesp in een potje. Eén ding is zonneklaar: in zijn groteske versie van Wenen loopt geen normaal mens rond. Tot zover het boek. Toen de "affaire" losbarstte, werd ik door een radioprogramma gebeld met de vraag waarom ik mijn stuk niet aan de overeenkomst van Van der Jagt met Grunberg opgehangen had. Tenslotte had ik die gelijkenis gesignaleerd, dus waarom niet de bal gelijk ingekopt? Als een gevestigd auteur een roman uitbrengt onder een andere naam en hij laat die informatie niet meteen "lekken", dan heeft hij daarmee een bedoeling. Waarschijnlijk wil hij losraken van zijn reputatie en zien in hoeverre zijn werk zonder dat keurmerk gewaardeerd wordt. Petje af voor Grunberg dus, dat hij door zo'n mystificatie een onbevangen oordeel uitlokt. Als zo'n roman op eigen benen kan staan, zoals De geschiedenis van mijn kaalheid en geen bloedarmoedig bijproduct is, dient hij beoordeeld te worden op zijn intrinsieke intentie: die van debuutroman, auteur onbekend. Zo had het in alle literaire katernen moeten gaan, maar iemand rook sensatie. Misschien was het Van der Jagts uitgever Reinjan Mulder (ex-NRC) die ongeduldig werd en zijn oude werkkring inlichtte, misschien ook niet. Het doet er niet toe. Grunberg zelf is vermoedelijk niet de "klokkenluider" in deze geweest. Onlangs schreef hij in de VPRO-Gids over de literaire kritiek: "Als je de vaktaal vertaalt in het Nederlands loop je tegen de banale werkelijkheid op dar er slecht gelezen is, nauwelijks geïnterpreteerd, en dat er aan de eigen waarheid, die meer met de naam van de schrijver dan met het boek te maken heeft, niet wordt getwijfeld. Ik kan het verlangen nauwelijks onderdrukken vanaf nu te publiceren onder de naam Lulu Wang II." Het zou wel heel dom of cynisch zijn als hij zijn test bedorven had ten gunste van een mediastunt. Want dit is het geworden, een efemere mediastunt. Over de literaire kritiek en haar mechanismen is niets aan het licht gekomen, behalve dat kranten als de Volkskrant en NRC Handelsblad pas recensies aan deze "debuutroman" wijdden ná het losbarsten van de affaire. Mediarumoer is voor deze dagbladen dus een cruciale reden om een titel te bespreken en niet zozeer de kwaliteit van het boek. Maakt het dan iets duidelijk over de kwaliteitslat binnen de uitgeverswereld? Grunberg publiceert onder zijn eigen naam bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar en als Van der Jagt bij De Geus: wie heeft de betere redacteur in huis? Ook hier is geen antwoord op te geven, want zowel op Grunbergs laatste roman Fantoompijn als op De geschiedenis van mijn kaalheid is niets aan te merken. Mogelijk heeft Grunberg eenvoudigweg geen redacteur meer nodig en biedt hij tegenwoordig constante kwaliteit. Inmiddels is er alweer een nieuw schandaal: de tweejaarlijkse Anton Wachterprijs voor het beste debuut is weliswaar toegekend aan Van der Jagts boek en de oorkonde is vorig weekeind uitgereikt aan zijn uitgever. Maar het prijzengeld van 3000 gulden is ingehouden - kan het Nederlandser? - omdat Van der Jagt zoals aangekondigd niet is komen opdagen. "We willen er niet later achter komen dat we bedonderd zijn. De prijs is bedoeld voor een debuut, verklaarde de organisatie. Van der Jagt liet weten: "Uu was van plan mijn boek te bekronen, niet mijn existentie." Groot nieuws? Eerder een kneuzig hypeje. Maar gelukkig hebben we er een heerlijke roman bij: De geschiedenis van mijn kaalheid. Alleen dat telt.