Arnon Grunberg
De Morgen,
2000-10-25
2000-10-25, De Morgen

Leed om een lid : Virtuoze stijloefening van Marek van der Jagt


Herman Jacobs

Dat De geschiedenis van mijn kaalheid bekroond was met de tweejaarlijkse Anton Wachterprijs voor het beste debuut was al bekend; ondertussen weten we ook dat de schrijver ervan die niet in ontvangst is komen nemen in Harlingen, afgelopen zaterdag, maar toch maar thuis is gebleven - waar dat ook moge zijn. Zoals te verwachten was. Had prijswinnaar Marek van der Jagt, nadat hem via zijn uitgever ter ore was gekomen dat de Vestdijkcommissie (die de prijs toekent) een antecedentenonderzoek wilde instellen, de commissie niet per brief laten weten daar niet van gediend te zijn, zoals vorige week in de Nederlandse pers werd bericht: "U was van plan mijn boek te bekronen, niet mijn existentie. En ik zal dan ook niet naar Harlingen komen om mij aan uw vragen te onderwerpen"? En dus weten we nu nog niet of de nieuwe succesauteur eruitziet zoals de allerminst kale, bedachtzaam stoer in de lens blikkende, in een woest gestreept overhemd geklede jongeman die uitgeverij De Geus op haar webstek presenteert, dan wel of hij inderdaad identiek is met Arnon Grunberg, zoals al meer dan twee weken wordt geroezemoesd. Grunberg, auteur van deze regels: "Ik lieg / dat het gedrukt staat / maar ik ben er / nu eenmaal / mee begonnen / ik moet ermee / doorgaan / ik houd er nooit meer / mee op" (uit zijn 'dichtbundel' Liefde is business, 1999). Maar of dat nu zo belangrijk is? Marek Van der Jagt (zogenaamd zoon van een Nederlandse vader en een Duitstalige moeder, ex-filosofiestudent, werkzaam in een drogisterij in zijn geboortestad Wenen, zich daarbuiten geheel op het schrijven toeleggend) is naar alle waarschijnlijkheid niet zozeer een pseudoniem als wel een heteroniem van de Anton Wachterprijswinnaar van 1994, ja. De stijl, het verhaal, de toon, de humor van Mijn kaalheid - en dan het stofomslag van het boek, waarvoor een foto van de jonge Pessoa is gebruikt, zoals Radio 1-criticus Johan De Haes heeft ontdekt -, alles wijst daarop. Maar interessanter is de vraag: is het ook een goed boek? Het is in ieder geval een buitengewoon citeerbaar boek - het wemelt eenvoudigweg van gevatheden en sterke zinnen als: "Een romance was toch in de eerste plaats, had ik ontdekt, een sprakeloze bedoening, iets waar je met een mond vol tanden bij stond, op zoek naar dat ene woord dat niet alles zou vernietigen." "Ik wilde mij geen gast voelen in het leven, geen gast zoals mama voor wie het leven toch vooral een staande receptie was geweest, met slechts een handjevol aantrekkelijke mannen die ze allemaal al een keer had gehad." "Als reïncarnatie bestond, zou papa terugkeren als een doofstomme." "Sommige mensen wachten hun hele leven op applaus van de wereld en pas vlak voor hun dood komen ze tot de ontdekking dat ze voor een lege zaal hebben staan spelen." "Afstand diende bewaard te worden, intimiteit was meer iets voor het familiegraf." "Oh, we kunnen boeken volschrijven over geestelijke waarden en normen, wij kunnen ons een leven lang met niets anders bezighouden, maar de geestelijke waarden en normen lopen op krukken en met orthopedische schoeisel aan hun kreupele voeten achter de cosmetische buitenkant aan." Daarmee zijn ook zo ongeveer alle kernwoorden gegeven aan de hand waarvan Mijn kaalheid zou kunnen worden samengevat. 'Romance', 'mama', 'papa', 'applaus van de wereld', 'afstand', 'intimiteit', 'geestelijke waarden'. 'Kaalheid' hoort daar niet bij, overigens - ook al blijkt de hoofdpersoon, Marek van der Jagt geheten, wel degelijk zo kaal als een biljartbal, en dat al op zijn 22ste. Hoe het komt dat die kaalheid een direct gevolg is van de minimale afmetingen van zijn geslacht zal hier niet worden onthuld, maar die laatste omstandigheid is wel wat het verhaal aanjaagt - "Voor mij was de wereld de penis van een dwerg," zoals de geteisterde ik-verteller het op zeker ogenblik formuleert. Een wreed inzicht, dat hem op zijn vijftiende wordt geopenbaard, net wanneer hij hoopt met twee Luxemburgse meisjes die hij in zijn Wenen tegen het lijf is gelopen de inhoud van het begrip amour fou wat verder uit te diepen. Die episode is de meest hilarische van het verhaal, maar de rest doet daar weinig voor onder. Terwijl deze roman tegelijk toch inktzwarte illusieloosheid ademt (- een combinatie met een zeer hoog Grunberg-gehalte, maar dit terzijde). Al heeft Marek ook wel redenen voor zijn onthechte kijk op het leven ("Het is een vergissing te denken dat geluk de roeping is van de mens. Het is een iets minder grote vergissing te denken dat amour fou de roeping is van de mens. Maar de grootste vergissing is wel te denken dat amour fou tot geluk leidt. En toch, haast ik mij te zeggen, is dat geen verwerping van de amour fou. Er bestaat kennelijk een liefde die niet tot geluk leidt, die niets met geluk te maken wil hebben en die misschien toch de moeite waard is'), Hij groeit op als jongste zoon van een vader die zich heeft opgewerkt in het verzekeringswezen en voor wie succes de enige maatstaf in het leven is, en een van de ene minnaar naar de andere fladderende moeder, afkomstig uit de rijke bourgeoisie, die in de volgende twee citaten tamelijk afdoende wordt geportretteerd: "Mama was een vrouw die soms vergat dat ze kinderen had, maar als je daarmee rekening hield was ze een hele goede moeder", en "Mijn mama strooide met aalmoezen van goud en zijde en ze flaneerde door het leven alsof het een stuk was dat te min was voor haar acteerkwaliteiten". Niet wat je noemt een warm gezin. Met die achtergrond ontwikkelt Marek zich tot een geslaagde bijlesleraar nadat al het andere dat hij heeft geprobeerd een mislukking is gebleken: "Middelmatig als balletdanser, middelmatig als dichter, middelmatig als filosoof, ronduit slecht als minnaar en natuurlijk ook middelmatig als schrijver. De geschiedenis van mijn kaalheid heeft behalve een zeer onderhoudend verhaal ook nog een paar aardige terzijdes te bieden over filosofie, waarheid en leugen, fictie en schrijven - en natuurlijk kon in een roman, gesitueerd in de geboortestad van de psychoanalyse, een persiflerende oedipale thematiek niet ontbreken (niet dat Marek zijn moeder bekent - zeer integendeel). Is het, om op de vraag terug te komen, daarmee ook een goed boek? Als je een virtuoze pirouette boven een afgrond van nihilisme zo kunt noemen wel. Zeker, deze roman bestaat vrijwel louter uit "cosmetische buitenkant" - maar als het daar nu juist over gáát?