Arnon Grunberg
Haagsche Courant,
2002-05-24
2002-05-24, Haagsche Courant

De billen als centrum van de wereld


André Matthijsse

Goed, het hoge woord kwam er in het afgelopen weekeinde uit: Marek van der Jagt is inderdaad Arnon Grimberg. Of liever: Grimberg is beiden. Daarom was het voor hem ook zo'n druk weekeinde: hij hield in Van der Jagts woonplaats Wenen de eerste Marek van der Jagt-lezing en hij nam het eerste exemplaar van de tweede roman van Marek van der Jagt in ontvangst. Grunberg, tel uit je winst! Marek van der Jagt dook op in 2000 met de roman 'De geschiedenis van mijn kaalheid'. En hoewel het vrijwel onmiddellijk duidelijk was dat deze in Wenen woonachtige, Nederlandstalige auteur niet bestond, heeft Grunberg het spel twee jaar volgehouden. Sterker, nu hij heeft erkend dat Marek van der Jagt een spel met de werkelijkheid is, zet hij het voort. De auteur Marek van der Jagt blijft bestaan. 'Gstaad 95-98' heet diens tweede roman. Bleek Van der Jagt al bij zijn debuut geen feel-goodschrijver, met zijn nieuwe roman is er geen ontkomen meer aan: de menselijke samenleving is amoreel en hangt van obsceniteit aan elkaar. Het is Grunberg die, zij het indirect, in zijn Weense lezing de vraag naar de consequentie stelde: 'Als je deze aarde ziet als een plaats waar obsceniteit de norm is en waar maar één ding wil bloeien, destructie, en je wilt toch schrijven, hoe ziet dat proza er dan uit? Hoe zien de helden eruit? En vooral, hoe ziet de liefde eruit?' Het antwoord op deze vragen wordt gegeven door de fictieve auteur Marek van der Jagt. Alleen via hem kan Arnon Grunberg het volkomen amorele omarmen. Zijn amorele held heet François Lepeltier, door een weldoener wel het lekkerste kind op aarde genoemd, maar in de wereld toch beter bekend als het Monster van Gstaad. Lepeltier is tot in het extreme anaal gefixeerd; "waar ik ben, is het riool niet ver weg" zegt hij met de nodige zelfkennis. Lepeltier is de propagandist van de dierlijke aantrekkingskracht. Hijzelf is het bewijs, want verwekt tijdens een toevallige ontmoeting van een hotelgast (Lepeltier) en een kamermeisje. De jonge Lepeltier - de oude sterft nog voor de geboorte van zijn zoon - is zowel lichamelijk als geestelijk niet helemaal op orde, maar in zijn bekentenissen weigert hij daarop in te gaan; genoeg schrijvers die 240 bladzijden stilstaan bij een lichamelijk ongemak en bovendien is hier niet sprake van een Bildungsroman. Zeker is dat moeder en zoon een gouden koppel worden, dat vanaf het begin het bed deelt. Zij zwerven van hotel naar hotel. Locatie van het laatste hoofdstuk is niets minder dan het luxe Zwitserse wintersportparadijs Gstaad. Hoe zit dit proza er uit? Antwoord: Van der Jagt schrijft amoreel. Wat in deze roman aan seksuele handelingen plaatsheeft, wordt hier niet zo aangeduid. Zoals dieren dat doen, wordt in de groep bewaakt en gelikt. Als moeder en zoon in het park door een bevriende Turk worden geneukt, heet dat hier dat de man erbarmen met hen heeft. Lezers Moraal zoals wij die kennen, wordt in de wereld van Lepeltier niet aangetroffen. Als het Monster van Gstaad is ingerekend en hij voor ons lezers zijn 'catalogus van noodzakelijke zonden' noteert, hij zijn leven 'openstelt voor ramptoeristen', constateert hij dat de deskundigen die zich nu over hem buigen de billen van mevrouw Ceccherelli hadden moeten zien, 'dan hadden ze alles begrepen'. Reken maar dat Lepeltier haar billen kende. "Het beste aan de mens zijn zijn billen" zegt hij, en als hij daarmee in de weer is, weet hij dat God het zo bedoeld heeft. Blijft Grunbergs vraag naar de liefde. Meneer Ceccherelli heeft zich vastgebeten in een nieuwe vertaling van Paulus' brief aan de Korinthiërs. Mooie woorden, de dagelijkse praktijk ziet er een tikje wilder uit en als de moeder van Lepeltier een keer uit haar amorele rol valt, betekent dat de dood van Ceccherelli. Ook de liefde .van Lepeltier voor het meisje Olga heeft haar dood tot gevolg. Maar is er liefde tussen Lepeltier en zijn moeder? Is er bij Lepeltier liefde voor het kind Olga, indien de billen van mevrouw Ceccherelli het smaakvolle centrum van de wereld vormen? Kent een dierenwereld liefde? De enige hond die in het relaas van Lepeltier voorkomt, wordt door hem vastgebonden aan een boom achtergelaten. Het beest jankt. Liefde is treurnis. 'Gstaad 95-98' is geen boek voor moraalridders en hygiënische zielen. Marek van der Jagt is uitgevonden om devianten van onze wereld zonder scrupules op te schrijven. Dat is dan ook het enige bezwaar: hadden we daar een alter ego voor nodig?