Arnon Grunberg
8 Weekly,
2012-06-06
2012-06-06, 8 Weekly


Je bent een slak, Sam. En jij ook, lezer. Een slak


Frank Heinen

Iemand moest Samarendra Ambani belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op een ochtend plotseling gearresteerd.

Hoera, de nieuwe Grunberg, reden voor een feestje. De Grote Eén van de Nederlandse Letteren laat zijn lezers vaak niet lang op hun honger zitten: ieder boekenkwartaal wordt er wel weer nieuw werk van zijn hand in de uitgeefprospectussen opgenomen. Alles wat hij schrijft is lezens- en dus uitgevenswaard, zo wordt gedacht, en zo kon de wereld het tussen Huid en haar en De man zonder ziekte doen met verzamelingen columns (Voetnoot), verzamelde therapiesessies (De Mensendokter), een bundeltje oude brieven (Brieven aan Esther) en nog wat bibliofiele uitgaven. Je kunt ook iedere dag de Volkskrant lezen, een abonnement nemen op de VPRO Gids en Humo of zijn weblog onder je Favorieten zetten. Kun je je toch mooi iedere dag even vergapen aan zijn talent en opmerkingszin (meestal), of zijn gemakzucht en onbegrijpelijke aforismen (af en toe). Een luxe waar we wat te veel aan gewend zijn geraakt, eigenlijk.

Klassieke thema's En dan is er dus zijn hoofdwerk, de romans, die meestal zo om de anderhalf jaar verschijnen. Dit keer een relatief korte roman (door Grunberg vorig jaar nog aangekondigd als novelle): De man zonder ziekte. Om met het goede nieuws te beginnen: alles waarvan je hoopt dat het erin zit, zit erin. De klassieke thema's en motieven uit Grunbergs werk – de erotiek van het geweld, de economie van de liefde, dienstbaarheid en de onvermijdelijke val uit het paradijs – zijn vertegenwoordigd, evenals de verwijzingen naar voorbeelden uit de wereldliteratuur (Kafka, Camus, Musil).

En er is die eeuwige oorlog, misschien wel de kern van Grunbergs werk. In zijn vroege werk gaf die oorlog (en de trauma's) een tragisch randje aan de cohorten gestoorden die door zijn boeken marcheerden, op zoek naar iets waarvan ze zelf niet wisten wat het was. Inmiddels zoekt Grunberg het buiten zichzelf en ook daar vindt hij oorlog: in Afghanistan, in Irak, in Zuid-Amerika, oorlog tegen terreur en oorlog in de economische wereld. Ook in De man zonder ziekte.

Mannen met de handrem erop Samarendra Ambani is een Zwitserse architect met Indiaas bloed. Zijn werk is zijn leven, het is concreet en dat bevalt hem. Liefde kent hij ook – vooral in de vorm van mededogen, voor zijn ernstig zieke zusje – maar échte gevoelens brengen hem uit zijn evenwicht: zijn liefde voor zijn vriendin Nina is hij soms 'even kwijt'. Wanneer hij gevraagd wordt een operagebouw in Bagdad te ontwerpen, vertrekt hij dan ook meteen. Puccini moet Irak gaan redden.

Samarendra komt erachter dat de wereld cynisch is en niet gered wil worden, zeker niet door Puccini. En wie zich ergens mee bemoeit, kan niet neutraal blijven, niet als Zwitser en zelfs niet als architect, wiens ontwerpen de mens moeten dienen. Sam doet denken aan Roland Oberstein uit Huid en haar, aan Beck uit De asielzoeker, aan Jörgen Hofmeester uit Tirza en aan Jean-Baptiste Warnke uit Het aapje dat geluk pakt: geschikte kerels allemaal, goed in hun werk, schijnbaar gelukkig in de liefde, maar altijd met een voorbehoud. Mannen met de handrem erop. Hun distantie is hun wapen, maar ook hun noodzaak: zodra zij zich werkelijk in het leven moeten mengen, zodra er echt iets op het spel komt te staan, leggen ze het steeds weer af. Samarendra is de man zonder ziekte, maar ook de man zonder eigenschappen. Een langer verblijf op de veilige middle of the road wordt hem niet toegestaan, het is juist zijn gebrek aan identiteit dat hem uiteindelijk fataal wordt.

Je bent een slak Evenals in enkele van Grunbergs eerdere romans heerst in De man zonder ziekte een omineuze sfeer. De vergelijking met Kafka kan op meerdere terreinen worden gemaakt: de onbegrijpelijke rechteloosheid waar Sam mee geconfronteerd wordt, de verandering van eerzame architect in een gekneusd oorlogsslachtoffer, de voorafschaduwingen van de onvermijdelijke afloop… Ook de overeenkomsten met Camus' De vreemdeling vallen op. Grunberg lijkt te rade te zijn gegaan bij nieuwe literaire voorbeelden om de onbegrijpelijkheid van de oorlog voor ons, in vrede opgegroeide westerlingen, te duiden. Daar voegt hij zijn eigen ijzeren schema's en perversiteiten (remember De joodse messias) aan toe. Je moet wel doorlezen, ook wanneer de auteur de kortst denkbare metten maakt met zijn identiteitsloze hoofdpersoon, die niemand anders is dan een hyperbolische versie van de individualistische Europeaan.

Bezwaarlijk is misschien het tempo waarmee het verhaal van de ene gebeurtenis in de volgende valt – na een kabbelend begin trouwens. Alles in De man zonder ziekte duidt op iets groters, elke zin verwijst naar wat komen gaat. Tijd om op adem te komen gunt Grunberg je niet, evenals hij zichzelf geen tijd gunt de personages om Sam heen van een karakter en een eigen leven te voorzien, zoals met name in Huid en haar wel gebeurde. Aan de andere kant: Kafka en Camus deden het ook zo. Het zijn korte zinnen waar je het mee moet doen, maar ze zijn als altijd weer jaloersmakend goed getroffen: '"Je bent een slak, Sam,"' zegt ze. "Slakken kruipen in hun huisje als er gevaar dreigt."'