Arnon Grunberg
Cultuurbewust,
2015-02-24
2015-02-24, Cultuurbewust

Bij Grunberg zit tederheid in gebreide handschoenen


Myrthe Timmers

Grunbergs laatste roman, Het bestand, is onderdeel van een wetenschappelijk experiment. Tijdens het schrijven werd de hersenactiviteit van de schrijver gemeten, later gebeurde dat ook bij een selecte groep lezers. Het kan niet anders of de uitkomsten laten gelukkige proefpersonen zien, want Het bestand bevat alle ingrediënten van een goede Grunberg. Nieuw is een vleugje empathie, wat uitstekende literatuur oplevert.

Zoals de meeste personages van Grunberg heeft de 24-jarige Lilian niet zoveel met de wereld. Hartstochtelijk verlangt ze naar een bestaan waar ze geen lichaam meer nodig heeft, want ‘Wie de mens als ideaal serieus nam moest wel nee zeggen tegen het vlees’. Een dergelijk bestaan vindt ze achter de computer. Aanvankelijk maakt ze deel uit van een online hackerscollectief, later wordt ze receptioniste bij een ICT- bedrijf. Ondertussen ondernemen haar ouders wanhopige pogingen om contact met haar te maken.

Onconventionele personages

Met de ICT-wereld heeft Grunberg een omgeving gevonden waarin zijn sociaal onhandige personages perfect uitkomen. Een meisje dat geobsedeerd is door hoofdrekenen, een man die samenwoont met vijf katten en een baas die zijn personeel meeneemt naar een nudistencamping: ze blijken te passen in een vervreemdende omgeving van virussen en toetsenborden. Grunberg zet zo een nieuwe stap in zijn oeuvre. Niet langer staat één sociaal gemankeerd personage tegenover de maatschappij, dit keer staan verschillende onconventionele personages tegenover elkaar.

Emotionele diepgang

Vreemd genoeg levert dat juist meer emotionele diepgang op. Grunbergs krachtige, afstandelijke stijl blijft even ironisch als altijd. Ditmaal is er echter meer plaats voor affectie, zij het onhandig en onconventioneel. Als Lilian zegt dat ze niet met blote handen geaaid wordt, omdat ze allergisch is voor mensen, zegt haar collega niet ‘dat kan niet’, zoals haar moeder deed. In plaats daarvan ‘gaat [hij] in kleermakerszit op de grond zitten, trekt een handschoen aan en streelt met twee vingers haar scheenbeen.’ Het bestand is daarmee niet alleen steengoede literatuur, maar weet ook subtiel te ontroeren.