Arnon Grunberg
Trouw,
2018-09-08
2018-09-08, Trouw

De Pool die zijn zoon verliest: een vintage Grunberg


Gerwin van der Werf

De hoofdpersoon in de nieuwe roman van Arnon Grunberg is brandweerman. Een mensenredder. Hij heet Geniek Janowski maar wordt door zijn collega’s bij de Heerlense brandweer simpelweg ‘De Pool’ genoemd, en op mindere dagen ook door zijn vrouw. De Pool is een goede man - natuurlijk heeft hij verlangens en ergernissen, maar hij streeft naar het goede, wil een betrouwbare collega, toegewijde echtgenoot en lieve vader zijn.

Dat gaat natuurlijk fout, want Grunberg laat zijn personages graag lijden - niet als tragische helden maar als acteurs in een slapstick die met hun goedbedoelende en doodernstige klunzigheid blind zijn voor onheil. Reddeloos verloren zijn ze, en toch moedig genoeg om een daad te stellen die uiteraard verkeerd uitpakt. Je kunt er om lachen, maar evengoed de handen voor de ogen slaan. Wees dus gewaarschuwd, want Grunberg is radicaal als altijd in de behandeling van zijn materiaal en gaat in deze roman verder dan wie dan ook zou durven.

In ‘Goede mannen’ worden de Pool en zijn vrouw hard geslagen door het lot, als hun oudste zoon Borys voor de trein springt. ‘We slepen je er doorheen’ zeggen de meelevende brandweermannen van de C-ploeg, vervolgens gaan ze in zijn huis alle kamers opnieuw verven. Dat soort goede mannen dus. Rouw is een eenzaam proces, zo stelde Grunberg in een interview met Trouw, en eenzamer dan bij de Pool wordt het niet, ondanks de C-ploeg, zijn lieve vrouw en ‘overgebleven zoon’ (hoe pijnlijk, die betiteling). Met zijn vrouw kan hij nauwelijks meer praten, de seks die ze hebben om de draad weer op te pakken is lusteloos en wanhopig.

Gekweld door schuldgevoelens zoekt hij troost in de stal bij de pony van Borys, het enige levende wezen met wie de depressieve jongen sprak, maar de pony is oud en moet worden afgemaakt. Als de Pool het dier naar de paardenslager begeleidt wordt ook die handeling een surrogaat voor de slachting van zijn zoon door een trein. Grunberg maakt duidelijk dat het verlangen naar liefde van de Pool even hevig is als zijn verlangen naar lijden. Hij legt het aan met de vrouw van een collega, die hem bevredigt én straft door voorwerpen in zijn anus te duwen. Een winterwortel is dan nog maar het begin. Als het allemaal nog meer schuldgevoel op blijkt te leveren (naast een ontstoken achterste) gaat hij het klooster in. Hij verblijft daar enige maanden in een verlaten kippenhok. Een kippenhok, ach waarom niet, denk je enigszins murw gebeukt door alle absurditeiten.

Voorzichtige stappen

‘Goede mannen’ is een boek over rouw. Maar wil Grunberg een karikatuur van de rouw maken, of graaft hij juist door de gebruikelijke dikke lagen pathos en zieligheid heen tot hij bij de kern komt? Een interessante vraag, want tegen de tijd dat het zo grotesk wordt dat je wilt afhaken slaat Grunberg een andere toon aan. De Pool vindt via een datingbureau een nieuwe liefde, de Oekraïense Yulia. Je houdt je hart vast, maar de Pool zet zijn eerste voorzichtige stappen uit het zwarte gat. De toenadering tussen de twee is liefdevol en aandoenlijk, ook Yulia heeft een verleden, waarover niets duidelijk wordt. Ze kan het goed vinden met de ‘overgebleven zoon’, wat de Pool weer jaloers maakt. Het is allemaal uiterst breekbaar, voorstelbaar en lief.

Zo wordt de roman tegen het slot ineens razend spannend, want je vergeet geen moment dat Arnon Grunberg aan de touwtjes trekt, en Grunberg legt zijn personages doorgaans zonder genade op het hakblok. Ondertussen schrijft hij helder en precies als altijd, waarbij het mij opviel dat hij zijn wisecracks uit eerdere romans lijkt te hebben ingeruild voor een meer zoekend schrijven. Hij laat de Pool denken en gissen, mistasten en langs de waarheid schuren: “Alles moest dood in dit gezin, en alles ging dood want hier was de dood liefde.” Het staat er als een apodictische Grunberg-voetnoot, maar het is een weifelende gedachte van de Pool, die er even later weer anders over denkt.

Tegen het einde kreeg Grunberg mij precies daar waar hij zijn lezers hebben wil: naast zijn personages op het hakblok. Het is vreemd, een roman over een brandweerman, een mensenredder, waarin geen enkele brand wordt geblust en niemand wordt gered. Heel vreemd, maar wel vintage Grunberg.

Oordeel

Absurd, zoekend en tegen het einde uiterst spannend.