Arnon Grunberg
Het Parool,
2018-09-08
2018-09-08, Het Parool

Het blijft wachten op dat normale mens


Dries Muus

Of ze nou brandweerman, architect of psychiater zijn, een Indiase, Poolse of een Nederlandse achtergrond hebben, in Zwitserland, New York of Zuid-Limburg wonen: in de kern lijken de hoofdpersonen van Arnon Grunberg allemaal op elkaar. Ze zijn zwijgzaam, serieus, sociaal onhandig. Ze leven voor hun werk of hun gezin, of allebei. Verder hebben ze amper interesses, laat staan passies. Gevoel voor humor is hun vreemd, opgewektheid eigenlijk ook. Een feestje vol Grunberghoofdpersonen zou even saai als stroef zijn, en je moet er niet aan denken om ze in je vriendenkring te hebben.

Toch kun je moeilijk onverschillig blijven voor hun vaak gruwelijke lot. En weinig hoofdpersonen krijgen zo veel leed over zich uitgestort als Geniek Janowski - die door iedereen 'de Pool' wordt genoemd. Ook typisch Grunberg: identiteit is wat je door anderen wordt opgedrongen, mensen verhaspelen en veranderen je naam, en het beste is om dat gewoon maar over je heen te laten komen. Dat is sowieso de beste oplossing voor vrijwel alles.

Totdat je geconfronteerd wordt met leed zo groot dat het niet te accepteren, niet te bezweren valt. Ze proberen het wel, de Pool en zijn vrouw, ze proberen verder te leven na de ramp die hun overkomt. Maar met al hun toewijding werken ze elkaar alleen maar dieper de ellende in - totdat troost en leed, geweld en liefde niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. En zelfs als er vervolgens relatief vredige jaren overheen gaan, blijft het loodzware verleden dicht aan de oppervlakte. Geen ramp is ooit écht voorbij, en wat misschien wel erger is: elke ramp verwekt op den duur nieuwe rampen. In Goede mannen misschien nog wel sterker dan in Grunbergs vorige werk.

Karakterloosheid

In een groot deel van de roman zoekt Grunberg het diepste leed, de zwartst mogelijke wanhoop op - de gebroken Pool kruipt onder je huid en stoot je soms af. Zijn karakterloosheid en zijn krampachtige vergoelijkingen krijgen op den duur iets eentonigs. Iets ongeloofwaardigs ook: 'hij nam zijn vrouw niets kwalijk', lezen we na een hardhandige ruzie. 'Nooit zou hij haar iets kwalijk nemen. Hij kon zich dat niet voorstellen. Als mensen het hadden over onvoorwaardelijke liefde dan hadden ze het daarover, dat ze elkaar nooit iets kwalijk namen.' Goed, het is mogelijk, dat er íemand is die na een vreselijke ruzie, en na jaren huwelijk, nog steeds zo'n onrealistisch beeld van een relatie en van liefde heeft - maar heel waarschijnlijk is het niet. En zulke overtuigingen maken het moeilijk om de Pool serieus te nemen.
Maar dan, in het voorlaatste deel van de roman, krijgt zijn leven vrij plotseling een gelukzalige wending. Het is vast niet helemaal toevallig dat die hoofdstukken tot de beste, meest aangrijpende van de roman behoren: voor het eerst staat er iets op het spel, is er in elk geval de illusie van een goede afloop. Voor het eerst wordt de Pool geleid door hoop en hartstocht, in plaats van een verwrongen, grotesk plichtsbesef, en de allesoverheersende angst om uit de toon te vallen. En voor het eerst komt de Pool écht tot leven.

Steeds iets nieuws

In VPRO Boeken, vorige week, zei Grunberg dat hij steeds iets nieuws wil schrijven. In Goede mannen zat 'm dat volgens de schrijver onder meer in het karakter van de hoofdpersoon: de Pool is geen intellectueel, meer een doener dan een denker, hij reflecteert op een andere manier. Dat is allemaal ten dele waar - maar Geniek Janowski is nog steeds een typische Grunberg-protagonist; hij past keurig in de reeks half- contactgestoorde vakidioten uit de vorige romans. Zeker na het prachtige voorlaatste deel van Goede mannen begin je te verlangen naar een iets minder abnormale hoofdpersoon. Iemand die niet één grote blinde vlek is. Die vlagen van sociale angst afwisselt met sociale vaardigheid. Iemand die een glimp van hartelijkheid bezit, maar ook van doodgewone ergernis, van realiteitszin, iemand die af en toe gestoord wordt van zijn vrouw, maar het ook ongecompliceerd leuk met haar kan hebben of in elk geval in staat is tot een (desnoods geveinsd) leuk gesprek van meer dan drie minuten. Een normaal mens, al met al - met alle krankzinnigheden en ellende die daarbij horen. Dat zou pas écht iets nieuws zijn.