Arnon Grunberg
Tzum,
2020-09-04
2020-09-04, Tzum

Wie biedt de verlossing?


Femmetje de Wind

In Bezette Gebieden hoopt psychiater Kadoke die wij kennen uit het boek Moedervlekken dan eindelijk de liefde te vinden. Zijn missie om een jonge vrouwelijke uitbehandelde suïcide patiënt te helpen met een door hem zelf bedachte ‘alternatieve’ therapie is mislukt. En zijn reputatie is dusdanig beschadigd dat hij zijn werk als psychiater niet meer kan uitvoeren. Kadoke is toe aan een nieuw leven. En in Bezette Gebieden krijgt hij een tweede kans. De verlossing komt in de vorm van een achter- achternicht uit Israël (Anat). Zij staat op een goede dag gewoon voor de deur. Kadoke volgt haar naar het beloofde land. De plek waar zij woont, een nederzetting op de Westelijke Jordaanoever is het decor voor het vervolg van de zoektocht van Kadoke.

Anat die al een huwelijk heeft versleten en desondanks kinderloos bleef wordt door haar vriendinnen en moeder gesteund in haar wens een gezin te stichten. Als Kadoke verschijnt in de nederzetting is het rekensommetje dus snel gemaakt. Hij is gezonden door De Eeuwige. Hij is Het Wonder. Hij zal Anat kinderen schenken. Maar ze zien in hem iets dat hij niet is, net zoals ze Kadoke in Amsterdam van iets beschuldigden wat hij niet heeft gedaan.

Even lijkt het alsof Kadoke zelf ook mee wil gaan in de gedachte dat dit het is: liefde. Het zal toch niet, denk je als lezer.

"Anat, laat me meer zijn in jouw leven dan een dekhengst. […] Ik begrijp jouw bezwaren tegen de liefde [… ] maar ik verlang naar jouw begeerte, ik verlang naar iets dat jij me misschien niet kunt geven, maar is dat niet de kern van de liefde?"

Een kernzin. En zoals de schrijver later zegt: ‘is dat ook niet de kern van het Messianisme, dat je iets vraagt van de Eeuwige dat hij helemaal niet te geven heeft?’ En als je dat verder doortrekt: is dat ook niet de kern van het leven, dat je iets verlangt wat het leven je helemaal niet beloofd heeft? Draait niet alles steeds om dat verlangen? En als het verlangen ingelost is, om weer een ander verlangen. Is dat niet wat ons voortdrijft?

Er zijn nog meer mensen die iets verlangen. Bijvoorbeeld Anats moeder, zij verlangt naar een kleinkind. En dat wordt haar ingefluisterd door een comateuze rabbijn wiens portret ze aanbidt en wiens opdrachten ze ontvangt in haar lucide dromen. Een van die opdrachten is dat ze Kadoke moet ‘keuren’. Ze moet zeker weten of hij haar dochter wel kan geven wat ze nodig heeft (en wat Anat nodig heeft bepaalt zij). Dat resulteert in een van de meest ongemakkelijke maar ook hilarische scenes uit het boek.

Als Anat probeert het liefdeloze huwelijk verder in te kleuren met tederheid, haakt Kadoke alweer af. Kadoke kan zich tenslotte toch niet voegen en al helemaal niet omdat hij het gevoel heeft dat er iets van hem verwacht wordt. Hij moet iets leveren en liefst zo snel mogelijk maar wat hij werkelijk wil is vluchten, verdwijnen. En dat doet hij ook, op de voor Grunberg zo bekende pijnlijke en slapstickachtige manier. Hij vindt zijn heil bij de ‘vijand’: een Palestijn. Ook al weet hij dat er geen toekomst is tussen hen. Of juist omdat hij dat weet?

Kadoke blijft dolen, de wandelende Jood die nooit ergens thuiskomt. Hij bezit niets en hij laat zich niet bezitten. Als je na 425 pagina’s het boek dichtdoet is dat het gevoel dat achterblijft. Onmacht van de mens om zich te verbinden aan een plek, aan een ander, aan zichzelf. En ook al lacht Kadoke om zichzelf, om de wereld, om de banaliteit van het noodlot als hij in een laatste scène in de spiegel kijkt, toch blijf je als lezer achter met dat onbestemde gevoel dat hetgeen we hier op de wereld aan het doen zijn slechts het midden houdt tussen een grote grap en een voortdurende kwelling.

Kadoke’s leven wordt er niet beter op, hoewel hij toch echt zijn best doet. Aan het eind moet hij inzien dat niet alleen de liefde hem niet kan verlossen. Er is voor hem als Jood ook geen plek meer in Europa. ‘Ons verhaal in Europa is uit,’ zegt hij. ‘Wat rest is een postscriptum, een toeristisch nawoord en van dat nawoord wens ik geen deel uit te maken.’

Bezette gebieden is een boek dat je meevoert, een boek waar je soms hard om kunt lachen, maar onderhuids knaagt het. Het Europese Jodendom is op sterven na dood. Echte liefde lijkt een illusie. En de Messias die is in geen velden of wegen te bekennen.
Dan maar lachen om het noodlot.