Arnon Grunberg
Bruzz,
2017-06-08
2017-06-08, Bruzz

'De Mensheid' is gespleten


Michaël Bellon

Dient de mensheid nu geprezen of niet? Josse De Pauw en Arnon Grunberg zijn zelf niet zeker van hun stuk. Maar wel dapper genoeg om hun twijfels uit te spreken in een muziektheatervoorstelling met twee totaal verschillende gezichten.

Vijftien jaar geleden schreef Arnon Grunberg het stilistisch geraffineerde maar meedogenloze pleidooi De mensheid zij geprezen. Vijfhonderd jaar nadat Erasmus al eens iets dergelijks had gedaan met Lof der Zotheid.

Vandaag redetwist Grunberg op het toneel met Josse De Pauw opnieuw over de vraag wat we de mens allemaal ten goede en ten kwade mogen duiden. Maar ook over de wenselijkheid van dat opzet en het juiste plan van aanpak. De Mensheid is op deze manier eigenlijk twee voorstellingen in één geworden.

In het eerste deel zien we hoe Josse De Pauw met de sappigste stukken uit de dubieuze verdedigingsrede van Grunberg de volksjury toespreekt die vertolkt wordt door het publiek. In een statig decor, dat iets wegheeft van een rechtszaal, maar ook van een poppenkast, is De Pauw de advocaat die duidelijk volhoudt dat de mens slechts een handpop is die het niet verdient om steeds maar weer zwartgemaakt en beschuldigd te worden.

Schuldig pleiten

Vrijpleiten is het echter niet wat hij doet. Eerder schuldig pleiten, met aanvoer van verzachtende omstandigheden en relativering van de ten laste gelegde feiten. De advocaat brengt zijn retoriek toegewijd en met metier, en weigert de extremen van zijn betoog ("oorlog is een frisse wind”, "haat is de enige vorm van liefde die ik erken”, "begeerte is de moeder van alle schoonheid”) al meteen met humor te ondergraven.

Dit deel is dus een ingekorte versie van het boek, met als meerwaarde de vertolking, en de ruggespraak van de even speelse als verbluffende zangeres Claron McFadden, en het pianospel van Kris Defoort.

Maar ondertussen zit ook Grunberg al op het toneel. De man die ooit acteur wilde worden, houdt zich in het eerste deel nog koest. Maar in zijn lijfelijke aanwezigheid op het podium leek van bij het begin de bijzondere potentie van deze productie te zitten, en dat blijkt ook.

Als je de schrijver meeneemt op het toneel waar zijn tekst wordt gespeeld, kan je je als acteur aan wat post scriptum regieaanwijzingen verwachten. Zeker als die schrijver het subversieve gehalte van Grunberg heeft. Iets dergelijks is dan ook nog bijna nooit gebeurd. Als ze niet tot het gezelschap zelf behoren, worden schrijvers in het beste geval getolereerd tijdens de repetities. Hen live commentaar laten geven op wat er met hun tekst gebeurt, is onuitgegeven. Maar het is precies die confrontatie die De Pauw zocht.

Na het pleidooi vragen de twee zich af wat tekst en vertolking hebben opgeleverd. Zou de mensheid erdoor worden vrijgesproken? Maar ook: zouden Arnon Grunberg en Josse De Pauw zelf gratie krijgen van de volksjury voor het schouwspel dat ze hebben opgevoerd?

Vragen

Wanneer ze daarover in discussie gaan - dit keer met meer humor, maar net daardoor ook met meer ernst - komen er vragen boven die in het theater misschien te weinig worden gesteld, en al zeker niet in het bijzijn van het publiek. Waarom moest deze tekst nodig op de planken? Was het geoorloofd er meer dan drie vierden uit te knippen als de schrijver eerder de vier vierden noodzakelijk achtte? Hoe vriendschappelijk of net kritisch kan of moet de verhouding tussen schrijver en acteur zijn?

Hebben de twee elkaar eigenlijk wel goed begrepen? Is het handig dat de schrijver zijn eigen tekst, die sowieso al ambigu was, begint te nuanceren op het moment dat de acteur een ernstige poging doet er de vinger achter te krijgen? Is de volatiliteit van de ongrijpbare schrijver een blijk van voortschrijdend inzicht of van lafheid?

Wat te denken van een acteur die, als ware hij echt een advocaat, voortdurend van cliënt en van tekst wisselt om zogezegd een eigen verhaal te vertellen? Is het als theatermaker geoorloofd te mislukken, of is het een zwakte en een geval van oplichting als je zulks zou laten blijken aan het publiek?

Als er uit die uitdagende en verwarrende tweede ronde van dit stuk een conclusie te trekken valt, dan is het misschien dat het net mensen zijn, die schrijvers en theatermakers.