Arnon Grunberg
Theaterkrant,
2017-08-11
2017-08-11, Theaterkrant

De mensheid blijft gekwetst achter


Elisabeth Oosterling

Dat ze het niet zo kwaad bedoelt. Dat moge duidelijk zijn. En de omstandigheden zijn nou ook niet echt om over naar huis te schrijven. Toch? De mensheid staat terecht en Josse de Pauw is haar advocaat. Met een gloedvol betoog verdedigt hij zijn cliënt. Bedachtzaam gebarend zet hij een paar passen. Het blijkt geen eenvoudige klus, deze verdediging, maar zelf is hij zéker overtuigd van haar onschuld. Of zo laat hij het lijken, zoals een goed advocaat/acteur betaamt.

De mensheid is het tweede deel van een drieluik, dat De Pauw maakt bij LOD muziektheater in Gent. Onder de titel ‘Trilogie/Trifonie’ versnijdt hij grote thema’s tot voorstellingen: na een eerste deel over heldendom (De helden) met componist Dominique Pauwels, werkt hij nu samen met Kris Defoort. Naast Defoort, improviserend op de piano, geeft sopraan Claron McFadden de gekwelde mensheid een stem. Ook Arnon Grunberg speelt een rol, als de schrijver van het essay waarop De mensheid is gebaseerd. Hij beult zichzelf af op een roeiapparaat, terwijl De Pauw zijn betoog opbouwt. Een formidabele rol als advocaat speelt hij, met precies de juiste dosis charme en autoriteit.

De tekst van de verdediging staat vol prachtige zinnen en vergelijkingen, maar is doordrenkt van cynisme. Hoewel de mensheid haar verdediging krijgt, dringt het beeld zich op van een domme, wrede massa die bij het minste of geringste ten prooi valt aan haar eigen egoïsme of haat. De advocaat probeert haar weliswaar weg te slepen voor de poorten van het gevang, maar al zou dat lukken: dan staat ze daar met een weinig vleiend zelfportret.

Uiteindelijk oordeelt de rechter niet eens in haar voordeel. Het doek valt, de mensheid is ontmaskerd. De schrijver en acteur zoeken troost bij elkaar, maar al snel komen de verwijten. Er schort een hoop aan deze enscenering, meent Grunberg, en het acteerwerk was ook niet bepaald perfect. De Pauw mompelt verslagen, dat hij al meteen zijn twijfels had bij de tekst. En hoe zit het eigenlijk met de intenties van de schrijver? Ze discussiëren, ruziën.

Deze laatste scènes vormen een flinke breuk met het sober-serieuze betoog waarmee de voorstelling begon. De Pauw en Grunberg tikken een-tweetjes naar elkaar, maar hun dialoog blijft komedie. Zo schiet de voorstelling opeens van bloedserieus naar losjes – en laat de mensheid (of in ieder geval het deel ervan in de theaterzaal) wat verward achter.