Arnon Grunberg
Humo,
2007-10-14
2007-10-14, Humo

Roland Topor


Tien jaar geleden stierf plots de Franse tekenaar, illustrator, schilder en schrijver Roland Topor. Dit kind van Pools-Joodse ouders, en van surrealisme en dada, was negenenvijftig toen in zijn brein voorgoed de stroom uitviel.

Een week voor zijn dood had hij met Kamagurka plannen gemaakt om samen een toneelstuk te schrijven, maar daar had zijn schielijk overlijden in Parijs bij mijn weten niets mee te maken. In zijn 'Memoires van een oude zak' schreef hij: 'O, jongelui, word nooit oud! Leef intens zonder je om succes te bekommeren, sla de dagen over, breng de nachten zonder te slapen door, wees roekeloos en lichtzinnig en overlijd zo gauw mogelijk.' Roland Topor hield van een geintje.

Toen Arnon Grunberg in 2004 bekroond werd met de AKO-literatuurprijs voor zijn roman 'De asielzoeker', beloofde hij dat hij een deel van dat geld zou besteden aan de uitgave van schrijvers wier werk hem lief was. Zo gezegd zo gedaan: het boek 'Roland Topor' (Nijgh & Van Ditmar) hebben we deels aan Grunberg te danken. Hij heeft een keuze gemaakt uit de romans, verhalen en tekeningen van Topor, en er ook een voorwoord bij geschreven. Het is een prachtig uitgegeven boek dat me de aangename illusie geeft dat Topor in het Nederlandse taalgebied voor de vergetelheid behoed wordt, zolang als dat duurt welteverstaan.

Uiteraard is het kafkaiaanse 'De huurder'in dit boek opgenomen, zijn bekendste roman, die verfilmd werd door Polanski: één van de beste boeken over paranoia, beklemming en identiteitsverlies die ik ooit heb gelezen. Ook 'Memoires van een oude zak' is volgehouden krankzinnig, al staan er passages in die ik met een zeker gemak ernstig zou kunnen nemen. Ene Roland, een schilder van diep in de negentig, kijkt terug op zijn propvolle leven: hij houdt staande dat hij ongeveer elke belangrijke kunstenaar en denker tussen 1900 en 1968 beïnvloed heeft, en dat ongeveer elke modernistische kunstrichting aan hem schatplichtig is: hij is dus het twintigste-eeuwse wereldgenie, dé schepper naast God, die, in tegenstelling tot Roland, dood heet te zijn. Evengoed is een genie van die omvang te gek voor woorden, maar gelukkig niet bij Topor. Ik kon bij het lezen van deze verneukeratieve memoires niet nalaten even aan de film 'Zelig' van Woody Allen te denken.

Topors verhalen zijn grimmig; ze hebben vaak de duistere en grandguignoleske kant van boze sprookjes, en er hoort een lach in het donker bij, die vergeefs de angst probeert te overstemmen. Toch is lachen aangewezen, want angst is een bron van humor, zij het van de zwartste soort.

In het verhaal 'Magari (misschien)' trekt het personage Angelo bij na een ongeluk waardoor hij aan geheugenverlies lijdt. Hij ligt te dommelen, en er komt hem een baaierd van beelden voor de geest: 'De man met een kleerhanger als hoofd waste een tros witte druiven in het rode water van de fontein. Gravin Sforza rende met open buik en wapperende darmen door de doolhof van het grote abattoir van Chicago. Gebogen over de boeg van het schip zaagde de Chinese kok een zeemeerminnenhoofd af met een elektrische zaag. Uit een boek dat kleefde van het bloed ontsnapten een voor een zeven zwarte palingen. Een roodgloeiende mol groef zich sissend in de buik van de hoer. Een glazen oog deed plomp! in het zwembad. De menseneter deed zich te goed aan een broodje virtuozenvingers. De nuf stufte haar stuitje. En de dode stier, overdekt met bloedzuigers, verliet de arena getrokken door vliegen...' Behalve werkmateriaal voor dokter Freud lijkt dit ook een verzameling picturale ideeën voor de tekenaar en schilder Roland Topor. Zijn grafisch en schilderkunstig werk - een selectie eruit verlucht dit boek - is ofwel regelrecht cartoonesk, ofwel doet het aan negentiende-eeuwse moralistische prenten denken, waarbij de moraal door surrealistische horror gemaskeerd is. Prachtig werk.

Als extraatje zit er bij dit boek een cd die in mijn kringen ooit een felbegeerde maar zo goed als onvindbare elpee was: 'Panic'. Freddy de Vree, ook al aflijvig, verleidt Topor in dit document tot een dadaïstische improvisatie, waarin hij onder andere iene, miene, mutte aanheft, en 'De kat krabt de krullen van de trap' probeert te zeggen. Allemaal onzin, maar van een goed jaar.