Arnon Grunberg
De Gooi- en Eemlander,
1999-05-06
1999-05-06, De Gooi- en Eemlander

Grunbergs liefde doet niet aan mooie praatjes


Hans Warren

Weinig schrijvers zijn zo gekant tegen valse schijn als Arnon Grunberg (geb. 1971). Ook de onopgesmukte stijl van Blauwe maandagen, Figuranten en zijn andere boeken bewijst dat. Het lijkt daarom wonderlijk dat er in deze auteur ook een dichter schuilgaat, maar als je zijn pas verschenen dichtbundel Liefde is business gaat lezen - verschenen in een oplage van duizend exemplaren waarvan honderd als bibliofiele editie - wordt meteen duidelijk dat hij poëzie zonder enige ophef schrijft. Hij zoekt niet naar de welluidenste, bijzonderste, indringendste formuleering. Nee, hij vertelt op vrij vlakke toon in een reeks lange gedichten met korte regels over de liefde tussen schrijver A. en hoer C. Liefde is eigenlijk al een te groot woord bij deze auteur die illusies heeft afgezworen. Hardvochtig Voor zijn gevoelens komt hij hooguit terloops uit. Wanneer hij van tederheid blijk geeft, doet hij dat op een hardvochtige manier. Misschien is het juist die weerbarstigheid, die onwil bijna die deze gedichten hun kracht geeft. Aan mooie praatjes, vrome beloften en al het andere dat verliefden stamelen, doet Grunberg niet. Zijn hooglied klinkt allesbehalve hoogdravend. De hals van zijn beminde ruikt 's ochtends vroeg, beweert deze dichter: naar sardientjes net een haven na een hete dag met vliegen op etensresten. Ook allerlei andere vergelijkingen klinken allerminst vleiend: je ruikt fluister ik naar tartaar die in een oude krant bij de vuilnis heeft gelegen. Hij heeft een geheel eigen wijze om van zijn liefde te getuigen. Maar liefde is het wel degelijk, al gebruikt hij dan niet de roze kleuren waarmee anderen haar schilderen. Hij bidt voor hoer C. 'dat nog veel getrouwde mannen/ je mogen bespringen/ op verlaten industrieterreinen/ in Amsterdam-Noord'. Hij voegt aan die wrange woorden echter ook een hartverscheurende wens toe: 'dat je na afloop/ niet alleen terug hoeft op de fiets'. Het is een onmogelijke liefde die in deze gedichten wordt beschreven. Soms is er een moment van vervulling zoals in het erotische gedicht 'Mooi': 'als je heel erg dronken bent/ komt er geen einde/ aan het neuken'. Maar meestal is deze verhouding uitzichtloos. Wonderkind Het leven van hoer C. is een aaneenschakeling van tegenslagen geweest. Ooit gold ze als een wonderkind, al snel ging het echter mis met haar. Ze werd ontmaagd in een vrachtwagen. Latere ging ze met getrouwde mannen mee: 'ze waren overal/ ze vielen als rijpe appeltjes uit de bomen'. Ze verloederde volledig en vraagt aan de dichter: 'red mijn leven'. Schrijver A. en hoer C. hebben elkaar ontmoet door een brief van haar: 'geachte heer/ ik heb uw laatste/ boek gelezen/ (...) ik ben/ tot en met/ woensdag in New York/ heeft u zin/ in een glaasje wijn?' Ze leeft zo chaotisch dat er van vertrekken niet veel terechtkomt: geld raakt zoek, tickets worden verloren. Ze blijft lange tijd op de luchthaven 'John F. Kennedy' (JFK) hangen, over die periode schrijft hij een reeks intens trieste gedichten. 'Ik woon/ in een duty-free shop/ op JFK', krijgt hij te horen. Want ze heeft genoeg 'van inpakken/ en uitpakken'. Ze krijgt een zekere faam 'als de luchthavenhoer'. Zo eindigt tenslotte deze liefde: 'we zien elkaar/ wel weer in 2004'. Liefde is business laat zich niet of nauwelijks vergelijken met wat er verder in de Nederlandse dichtkunst gebeurt. Het is poëzie waarin alle regels van de poëzie worden geschonden. Maar bij een hartenkreet als deze zouden zulke wetten al snel neerkomen op de door Grunbergs zo verafschuwde valse schijn.