Arnon Grunberg
Elsevier,
1999-05-01
1999-05-01, Elsevier

Pr-gedichten


Thomas van den Bergh

Arnon Grunberg is de volmaakte pr-man van zijn eigen leven. Sinds zijn debuut in 1994 is hij niet meer weggeweest uit de krantenkolommen. En niet alleen door het hoge tempo waarin hij boeken publiceert. Vanuit New York, waarnaar hij een paar jaar geleden emigreerde, bestookt hij het thuisfront met faxen. Om de ene ruzie, met een drukker bij wie hij schulden heeft, bij te leggen, en de andere ruzie, met NRC Handelsblad dat het waagde een negatieve recensie af te drukken, te beginnen. Of om mee te delen dat hij nooit meer terug zal keren naar Nederland. Logisch, want op afstand houd je de mythe makkelijker in stand. En mythisch moet en zal dat leven worden, daar doet Grunberg alles voor. Vooral door ongrijpbaar te blijven. Met de regelmaat van een wasmiddelmerk wordt het product Grunberg gerestyled. Hij is al makelaar geweest, ober, hoerenloper, filmmaker. Hij maakte een serie (lelijke) schilderijen en bracht die aan de man met een pornosterretje aan zijn zijde. Zo leeft Grunberg zijn eigen avonturenroman. Intussen schrijft hij ook nog. Na twee romans, een essaybundel, toneelstukken, een boekenweekgeschenk, talloze columns en een filmscenario vond Grunberg het tijd voor een dichtbundel. Maar hoe doe je dat: gedichten schrijven? Snel een bundel van een collega-dichter uit de kast gepakt, en na enig geblader geconcludeerd dat veel wit en veel hard-returns het onderscheid tussen proza en poëzie uitmaken. Liefde is business bevat 26 lange gedichten, van gemiddeld zo'n honderdzestig regels. Maar die regels zijn elk meestal niet langer dan drie of vier woorden. Zo krijg je een aaneenschakeling van hijgerige strofen als deze: 'ze is heel tolerant/ als het om seks gaat/ maar liever nog dan seks/ heeft ze verliefdheid/ want dan/ zegt ze/ heb je niets nodig/je leeft de hele dag/ op crackers/en tachtig sigaretten/ ieder halfuur/ een zenuwinzinking'. Wie alle regeleinden hier wegdenkt, krijgt een doodnormale zin, waar alleen de leestekens en een paar voegwoorden uit zijn weggevallen. Grunberg let niet op rijm of ritme, hanteert geen syntactische eigenaardigheden, maakt nauwelijks gebruik van beeldspraak. Zijn favoriete stijlfiguur is nog altijd de herhaling. Ook daarin lijkt zijn poëzie dus op zijn proza. Als verhaal is Liefde is business dan ook het best geslaagd. Het vertelt de wrange geschiedenis van de korte, doch heftige relatie van schrijver A. met de 'eenzame ambitieuze hoer C.'. C. is een Nederlands meisje, afkomstig uit een welgesteld milieu. Ze vlucht naar New York waar ze A. ontmoet. Hun avontuurlijke relatie beschrijft Grunberg in een paar rake, vaak komische scènes. Gaandeweg ontwikkelt C. zich tot een mistige figuur met een neiging tot zelfdestructie: 'denk aan mij/ als een verzameling/ hopeloze/ vluchtpogingen/ de een/ nog mooier/ dan de ander/ maar waar was het publiek?' C. eindigt op vliegveld JFK waar ze bivakkeert naast de Duty Free Shop, en reizigers aan hun gerief helpt. So far so good. De vraag blijft: is dit poëzie? Natuurlijk kan poëzie vele, zo niet alle vormen aannemen. Maar als het verhalend proza en de gedichten van één en dezelfde auteur alleen typografisch van elkaar verschillen, dan mogen er op z'n minst vraagtekens gezet worden bij de noodzaak van deze 'poëzie' en de drijfveren van de schrijver. Er staan in Liefde is business veel mooie en ook enkele gedenkwaardige zinnen. Maar het zijn allemaal wel gewone prozazinnen. En geen dichtregels.