Arnon Grunberg
Algemeen Dagblad,
1999-04-16
1999-04-16, Algemeen Dagblad

Grunberg doet z'n ding


Ruben van Gogh

Liefdes is business heet het nieuwe boek van Arnon Grunberg. 'Gedichten', staat onder die titel. En inderdaad, de typografie doet gedichten vermoeden, maar al lezend echter bekruipt je het gevoel in een novelle te zijn beland. De titels van de gedichten transformeren bij elk volgend gedicht meer en meer tot hoofdstuktitels. Het verhaal laat zich gemakkelijk samenvatten: een vrouwspersoon, consequent hoer C. genoemd, bezoekt de schrijver, éénmaal schrijver A. genoemd, tot driemaal toe in New York. Ze hebben een affaire (althans iets waarbij seksuele handelingen worden uitgewisseld en ook luxe etentjes en drankgelagen de revue passeren), die zich via een kleine 20 hotelkamers afwikkelt tot een uitgesteld afscheid bij gate 18 van het vliegveld JFK. Daar bivakkeert hoer C. voor geruime tijd totdat zij naar Santa Monica vertrekt, schrijver A. verward achterlatend. '... Op een dag zei hoer C./ ik heb schrijver A. ontmoet/ je weet wel/ kijk/ hij heeft over mij geschreven/ in de krant/ Tom las/ en zei/ dat is literatuur.' Is het erg dat Liefde is business eigenlijk als een verkapte novelle leest? Nee hoor, zeker niet voor wie een liefhebber is van Grunberg. Zijn taalgebruik is in deze bundel geconcentreerder en welluidender dan in zijn proza, al wordt het verhaal op een zelfde wijze uitgesponnen als in De heilige Antonio, zijn Boekenweekgeschenk van 1998. Zowel hoer C. als de diverse figuranten zijn van een armzalige gelatenheid die zo kenmerkend is voor de personen in Grunbergs werk. Ze hebben allemaal vergane plannen voor een voorbije toekomst. Ze lullen, fantaseren en klagen tegen schrijver A. aan, die ze met taalkundige one liners van repliek dient. Het herhalen van zinnen in een net iets andere formulering, kenmerk van Grunbergs proza, gebeurt ook in deze bundel regelmatig. 'Frankie zegt/ als je wilt/ dat mensen uit je leven verdwijnen/ leen ze wat geld/ en je ziet ze nooit meer terug/ veel mensen/ zijn uit Frankies leven verdwenen/ met geld/ dat hij nooit heeft teruggezien.' De titel Liefde is business lijkt lange tijd op de werkzaamheden van hoer C. te slaan, maar gaandeweg ontdek je dat zij er niet zozeer ván leeft, maar er moeizaam mee óverleeft. Blijft over dat de titel op schrijver A. slaat. Dat verwijt krijgt hij door zijn vriendin naar z'n hoofd geslingerd als deze na vijf jaar haar koffers pakt na het ontdekken van zijn affaire: 'dat het allemaal literatuur was/ zegt ze/ allemaal leugens.' Waarop schrijver A. niets anders kan zeggen dan: 'Het is een dunne scheidslijn/ een verdomd dunne.' Uitgerekend het laatste hoofdstuk De tien plagen blijkt ineens een autonoom gedicht te zijn. Een aangrijpend, dramatisch slot ook. De eerste negen plagen slaan allemaal op minder flatterende beschrijvingen van hoer C.: 'De eerste plaag/ zijn haar tanden/ bruin/ van de nicotine/ de tweede plaag/ zijn haar oren.' De negende plaag is o.a. 'ook die keer/ dat ze zei/ ik wilde iets briljants doen/ ik wilde alleen maar iets briljants doen'. En dan de conclusie: 'De tiende plaag/ ben ik.'