Arnon Grunberg
Humo,
2002-11-24
2002-11-24, Humo

Arnon Grunberg & Marek Hlasko


Bart Vanegeren

Enige tijd voor hij als schrijver stormenderhand letterenland veroverde, probeerde de piepjonge Arnon Grunberg het in de literatuur te maken als uitgever. Helaas bedroeg de schuld van uitgeverij Kasimir aan drukkers, vertalers en buitenlandse uitgevers in december 1992, na vijf boeken tegen de vijftigduizend euro. Van zijn vijf publicaties was de jonge uitgever 'Ik zal jullie over Esther vertellen' van de Pool Marek Hlasko het dierbaarst: 'Als kwaliteit echt herkend wordt, zouden van dit boek tienduizenden exemplaren verkocht moeten zijn, maar het waren er 96. Er verscheen één (positieve) recensie in de krant.'

Toch keek Grunberg vier jaar na het failliet geenszins verbitterd terug op zijn uitgeversavontuur: 'In ieder geval heb ik aan Kasimir een vriendschap overgehouden met de vertaler uit het Pools, Karol Lesman, die mij heeft geleerd dat je in vertalingen (en boeken) kunt onderduiken.' Ook Hlasko gebruikte de literatuur als achterhuis, zo betoogt Grunberg in 'Sterker dan de waarheid', een boekje over zijn heteroniem Marek van der Jagt. Ene Marek zingt bij zijn psychotherapeute de lof van Hlasko - 'Hij zei wat ik wilde zeggen, maar waar ik de woorden nog niet voor had' - en legt uit waarom zijn personages zich identificeren met de acteurs uit B-films: 'De werkelijkheid die ze doorzien of menen te doorzien, die ze moeten doorzien om zich daarin staande te houden, is rauw al te werkelijk, en dus onleefbaar. Door te doen alsof alles een decor is, en de mensen spelers, maken ze de realiteit net een tikje onwerkelijker, net zo dat er wél mee te leven valt.'

Grunberg wijdt enkele beklijvende bladzijden aan de ruilhandel tussen filmbeelden en het ware leven. Ze duiden niet alleen zijn creatie van Van der Jagt en de onder zijn eigen naam gepubliceerde romans 'Figuranten' en 'Fantoompijn', maar ook het oeuvre van pakweg Quentin Tarantino en eigenlijk elk kunstwerk dat met zijn poten in de modder van deze tijd staat. Het fenomeen verklaart ook waarom Marek Hlasko zich de omschrijving 'de James Dean van de Poolse literatuur' liet welgevallen, want op zich is die bijnaam even nietszeggend als 'de Arnon Grunberg van het Oezbeekse pottenbakken' of 'de Marek Hlasko van de Iraanse schilderkunst' - ik noem maar wat, het is nu eenmaal mijn job.

De foto achterop 'De achtste dag van de week' - een nieuwe, loffelijke poging, dit keer van Uitgeverij Contact, om Hlasko echt in ons taalgebied te introduceren - toont inderdaad de middels brillantine opgeblonken hoekigheid mét fotogenieke sigaret die James Dean film na film gemunt heeft. Behalve een vroege, mysterieuze dood - Hlasko stierf in 1969 op 35-jarige leeftijd na een noodlottige cocktail van alcohol en slaappillen - delen schrijver en filmster ook dezelfde gestileerde rebellie. Het grote verschil is dat Hlasko een rebel mét een cause was: hij bevocht de fnuikende fuik van het staatscommunisme. 'De achtste dag van de week' (vertaling: Karol Lesman) ademt het troosteloze leven in Warschau halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw: terwijl de volksrepubliek Polen zucht onder de terreur van het stalinisme en het naspel van de Tweede Wereldoorlog, zoeken Agnieszka en Piotr een rustige plek om te vrijen. De uitzichtloze donkerte weegt op het leven en voedt mensenhaat: 'Die vervloekte, stomme mensen, voor wie de eigen hel altijd te klein is en die zich dan maar met die ander gaan bemoeien.' Een zin die Grunberg erg graag geschreven zou hebben.

In een lelijke stad in een smerige tijd onder een corrupt bewind kan het leven alleen maar armzalig zijn. Uiteraard zinkt ook de liefde weg in die berg stront - voor de spreekwoordelijke bloem op de mestvaalt is Hlasko net iets te weinig wereldvreemd dichter: 'Als Romeo en Julia in het Warschau van 1956 hadden geleefd, zouden ze elkaar vast niet zijn tegengekomen.' Agnieszka en Piotr vinden dan ook geen privacy, en hun liefde verdort. De novelle ontleent haar titel aan het verlangen van de would-be geliefden naar een vrijplaats voor de liefde, een oase van geluk, een achtste dag in de week. Daar valt iets voor te zeggen: in plaats van de zevende dag uit te rusten had Hij inderdaad beter een achtste dag 'vrij van wat de andere zeven zo onleefbaar maakt' gecreëerd. Helaas ging Hij op de achtste dag dus naar de cinema.