Arnon Grunberg
Knack,
2008-02-27
2008-02-27, Knack

Niets, niets, niets, en minder dan niets


Herman Jacobs

Een Weense psychiater als personage nemen, ook al is het dan een vrouw - het ligt misschien al te zeer voor de hand, maar het is wat Arnon Grunbergs Weense heteroniem, wijlen Marek van der Jagt, nu eenmaal heeft gedaan. Meer bepaald in 'Sterker dan de waarheid', de eerste en meteen ook laatste Marek van der Jagtlezing, door Grunberg uitgesproken in Wenen op 17 mei 2002.

Samen met de twee romans De geschiedenis van mijn kaalheid (2000) en Gstaad 95-98 (2002) en de twee langere essays Monogaam (2000) en Otto Weininger, of Bestaat de Jood? (2005) zijn die lezing en nog een kleine 200 pagina's kleinere publicaties en ander 'bonus'-materiaal nu opgenomen in de kloeke bundel Ik ging van hand tot hand , die het verzameld werk van Marek van der Jagt vormt. En dat is uitstekend nieuws, want dat die eerder genoemde vier titels erg goed waren, dat wisten we al -, maar ook in het aanvullende materiaal is nog heel wat moois te ontdekken. Zoals dus ook dit 'Sterker dan de waarheid', een lichtjes duizelingwekkende, escheriaanse oefening in fictie en metafictie, opgezet als een duel tussen de psychiater en haar cliënt, dat uitloopt op deze clausen: '"Hoelang moeten we dit spel nog spelen, Marek?" vraagt ze. Hij trekt haar hoofd naar achteren. "Dit spel is ons leven," zegt hij, "dit spel is alles wat we hebben. Daarbuiten is niets, niets, niets, en minder dan niets."'

Zoals in deze schitterende verzameling uiteindelijk blijkt, is Grunberg erin geslaagd via zijn persona Van der Jagt uit te stijgen boven de merkwaardige fusie van Hermans' nihilisme en Reves ironie die zijn vroege werk leek te bepalen. Spel is streven naar vrijheid is existentie - men leze bijvoorbeeld het (nooit eerder gepubliceerde) essay over de Nederlandse Joodse schrijver Jacob Israël de Haan (1881-1924), de antizionist die in het Palestina van de jaren twintig uiteindelijk door zionisten werd vermoord.